Kiezen voor het Goddelijke - De Moeder

2025-06-04 07:25

Type: Spiekbriefje

Leestijd: 121 min

Aantal pagina's: 45 blz (ipv 397)


Highlights & Notes

Gesprekken van de Moeder (1950-'51)

VOORWOORD

> Zij las een Franse tekst uit haar eigen werk of uit vertalingen van Sri Aurobindo's werk en zowel de kinderen als hun leraren stelden vragen. Daarna begonnen de volwassenen ook langzamerhand de lessen bij te wonen en gingen vragen stellen. Zo zijn deze gesprekken ontstaan, die in de omgang 'Moeders lessen' werden genoemd. De gestelde vragen zijn dus van allerlei aard en niveau.

21 december 1950

> Kiezen zonder voorkeur en uitvoeren zonder begeerte is de grote, fundamentele moeilijkheid bij de ontwikkeling van het ware bewustzijn en de ware zelfbeheersing.

> Als je jezelf aandachtig observeert, zul je zien dat je een innerlijke drang moet hebben voordat je iets doet, iets dat je drijft. Bij de gewone mens is deze drang over het algemeen begeerte. Deze begeerte moet vervangen worden door een heldere, nauwkeurige en onveranderlijke visie van de Waarheid.

> Ik gebruik niet graag het woord God, omdat de religies daar de naam van een almachtig wezen van gemaakt hebben, dat anders is dan zijn schepping en erbuiten staat — wat niet juist is.

- Hoe kunnen we weten wat de Goddelijke Wil is?

> Je wéét het niet, je voelt het. En om het te voelen, moet je zo intens en zo oprecht willen dat iedere belemmering verdwijnt. Zolang je een voorkeur, een begeerte, een aantrekking en een affiniteit in je hebt, versluieren die de Waarheid.

> Je moet een aspiratie hebben die in je wezen brandt als een constant vuur en telkens wanneer je een begeerte, een voorkeur, een aantrekking hebt, moet je die in dat vuur gooien. Als je dat hardnekkig blijft doen, zul je zien dat er een straaltje licht van het ware bewustzijn in je gewone bewustzijn doorbreekt.

- Moet je voorkeuren neutraliseren of vergeten?

> Je moet ze niet hebben! Wanneer het mentale stil wordt, wanneer het ophoudt te oordelen en zich met zijn zogenaamde kennis op de voorgrond te dringen, kun je beginnen het probleem van het leven op te lossen. Je moet je onthouden van oordelen, want het mentale is alleen maar een instrument tot handelen, geen instrument van ware kennis — de ware kennis komt ergens anders vandaan.

note: Ook Laurency beweert dat het mentale bewustzijn niet tot ware kennis kan leiden. Dit is pas mogelijke met het causale bewustzijn.

> De grote wanorde in de wereld zou voor het grootste gedeelte geneutraliseerd worden als het mentale kon toegeven dat het niet weet.

23 december 1950

> Concentratie is niet alleen maar iets verstandelijks, zij kan bij alle activiteiten van het wezen meespelen, lichamelijke activiteiten inbegrepen. Je moet zo'n beheersing over je zenuwen hebben dat je je helemaal kunt concentreren op wat je doet.

> Zijn jullie je bewust van de energieën die je ontvangt en verbruikt?

> Het gaat hier om een voortdurende wisseling tussen het ontvangen en verbruiken van energieën.

> Je moet weten welke energie je wilt ontvangen, waar ze vandaan komt en waaruit ze bestaat. Daarna komt de beheersing over de ontvangen energie. Negentig van de honderd mensen nemen niet genoeg energie op, of ze nemen te veel op, of ze assimileren niet wat ze opnemen.

> Je moet gewoon alle ontvangen energie verzamelen en bewust gebruiken. Je moet je met uiterste aandacht concentreren om alles te doen wat je wilt doen. En je moet werkelijk waarde weten te hechten aan wat je wilt doen — aan wat het hogere deel van je wezen wil doen —, want doen wat je graag doet, is niet moeilijk.

- Wat is concentratie?

> Het betekent dat je alle verspreide draden van je bewustzijn terugvoert tot één enkel punt, één enkel idee. Mensen die volmaakt aandachtig kunnen zijn, slagen in alles wat ze ondernemen.

> En zo'n concentratie ontwikkelt zich net als de spieren.

> Wil en concentratie moet je aankweken; het is een kwestie van methode, van regelmatig oefenen. Als je wilt, kun je. Maar je moet je wil niet laten verzwakken door de gedachte: 'Waar is het goed voor?' Het idee dat je met een bepaald karakter bent geboren en dat je daar niets aan kunt veranderen, is stompzinnig.

25 december 1950

- Hoe komt het dat naarmate de mentale activiteiten toenemen, het vermogen om je energieën te herstellen afneemt?

> Bij volwassenen heeft de werking van het mentale de neiging om de spontane beweging van de wisseling tussen het ontvangen en verbruiken van energieën te verlammen.

> Het mentale brengt een onevenwichtigheid in het wezen; het spontane handelen wordt vervangen door iets dat wil weten, regelen, besluiten, enzovoort, en om dit vermogen dat spontaan je energieën vernieuwt terug te vinden, moet je een trede hoger klimmen, boven het instinct, dat betekent regelrecht van de gewone mentale activiteiten overgaan naar de intuïtie.

note: intuïtie hier lijkt me hetzelfde als het causale van Laurency

- Wat is het verschil tussen meditatie en concentratie?

> Meditatie is een zuiver mentale activiteit, waar alleen het mentale wezen belang bij heeft.

> Concentratie is een meer actieve toestand. Je kunt je mentaal concentreren, je kunt je vitaal, psychisch of fysiek concentreren en je kunt je integraal concentreren. Concentratie, of het vermogen je hele bewustzijn op één punt samen te brengen, is moeilijker dan meditatie.

> Als je het vermogen tot concentratie hebt, zal je meditatie interessanter en gemakkelijker zijn. Maar je kunt mediteren zonder je te concentreren.

- Kun je het ogenblik onderscheiden waarop je de volmaakte concentratie bereikt en het ogenblik waarop je je vanuit deze concentratie openstelt voor de universele Energie?

> Ja. Je concentreert je ergens op, of je brengt gewoon zoveel mogelijk alle draden van je bewustzijn samen, en wanneer je een zekere perfectie in je concentratie bereikt en die lang genoeg kunt volhouden, opent zich een deur en overschrijd je de grens van je gewone bewustzijn — je komt in een diepere en hogere kennis.

- Moet je je telkens opnieuw concentreren wanneer je deze ervaring wilt hebben?

> In het begin wel, want je kunt nog niet vasthouden wat je verworven hebt of je kunt je maximale concentratie nog niet volhouden — je glijdt weer terug en je verliest alles, zelfs de herinnering aan de ervaring die je hebt gehad. Maar als je een weg één keer gaat, is het gemakkelijker om dezelfde weg een tweede keer te gaan, enzovoort.

> Je moet er veel voor doen om deze concentratie te bereiken; een onmiddellijk of een snel resultaat is zelden mogelijk.

> Zolang de deur niet open is geweest, kun je betwijfelen of je het wel kunt, maar als ze eenmaal open is, is er geen twijfel meer mogelijk, als je maar blijft streven en willen. Dit is een heel waardevolle ervaring.

- Als je slecht speelt, dan ontdek je dat je geen energie hebt, maar als je goed speelt, met veel enthousiasme, dan ontdek je dat je meer energie krijgt. Hoe komt dat?

> Dat is volkomen waar. Om met de aardse energie in contact te komen, moet je een bepaalde harmonie in jezelf vestigen.

> Je moet absoluut weigeren om gedeprimeerd te zijn. Een depressie is altijd het teken van accuut egoïsme. Wanneer je haar op je af voelt komen, zeg je: 'Ik ben in een ziekelijke egoïstische toestand, waarvan ik mezelf moet genezen'.

28 december 1950

> Die kleine vibratie tussen wat het oog ziet en wat de hersenen schatten, vervalst vaak de reactie. En dit is geen kwestie van oprechtheid, want zelfs de meest oprechte mensen weten niet wat er gebeurt; zelfs heel kalme mensen die geen hevige emoties hebben, die hun emoties zelfs niet voelen, worden op die manier beïnvloed, zonder zich rekenschap te geven van de tussenkomst van deze kleine vervalsende vibratie.

> We moeten alle morele denkbeelden verwerpen, want moraal en Waarheid liggen heel ver uit elkaar.

note: weer een identieke boodschap als Laurency

> Je kunt alleen maar een juist oordeel hebben wanneer je alle gevoelens van aantrekking en afkeer overwonnen hebt. Zolang er dingen zijn die je aantrekken en dingen die je afstoten, kunnen je zintuigen onmogelijk absoluut betrouwbaar functioneren.

> Alleen hij die boven iedere sympathie en antipathie, boven iedere begeerte en voorkeur staat, kan alles volkomen onpartijdig bekijken, met behulp van zintuigen wier zuiver objectieve waarneming op een uiterst verfijnd en vervolmaakt mechanisme gaat lijken, met het voordeel van de helderheid van een levendig bewustzijn.

> Objectief zien is zien en oordelen zonder er iets van jezelf aan toe te voegen, vrij van iedere persoonlijke reactie. Je moet zo ver komen dat je de dingen ziet zonder er iets van je eigen gevoelens in te brengen.

> En ik voeg eraan toe dat dit 'vervolmaakte mechanisme' niets kan doen zonder de helderheid van een levendig bewustzijn. Wanneer het bewustzijn één is, kun je weten door identiteit; dat wil zeggen dat je door je bewustzijn te verenigen met het voorwerp of de persoon die je wilt kennen of onpartijdig beoordelen, innerlijk met dit voorwerp of deze persoon in contact komt, en dan is het mogelijk om volkomen zeker te weten.

> Iets anders dat het oordeel vervalst en vervormt, is het feit dat je je bekommert om de gevolgen. Om een volkomen juist oordeel te hebben, moet je zonder begeerte kunnen uitvoeren en handelen — één uit duizend kan dat. Bijna iedereen is bang voor het resultaat of is zo eerzuchtig een resultaat te willen bereiken.

> Je moet bij jezelf zeggen: 'Ik doe dit omdat het gedaan moet worden en wat er verder gebeurt, daar bekommer ik me niet om'.

30 december 1950

> Nu is het zo: je komt op een bepaald punt en omdat de mens zoals hij nu is niet onbeperkt vooruit kan blijven gaan, moet hij overgaan naar een hogere soort of deze soort achter zich laten om een andere te scheppen. Zoals de mens nu is, kan hij geen volmaaktheid bereiken, tenzij hij zichzelf overtreft — de mensen zijn overgangswezens.

> Als je dus volmaakt oprecht bent, dan laat het je totaal onverschillig wat de anderen van je denken. In deze toestand van volkomen oprechtheid heb je er geen behoefte aan goed te lijken of door anderen te worden geprezen, want het eerste wat je overkomt wanneer je met je ware bewustzijn in overeenstemming bent, is dat je je er niets van aantrekt hoe je lijkt.

4 januari 1951

> De Waarheid wilde dat ook de materiële wereld aan deze transformatie zou deelnemen en een uitdrukking zou worden van de diepe Waarheid. Maar toen dat de mensen werd verteld, hebben velen gedacht dat het mogelijk zou zijn het lichaam en zijn activiteiten te transformeren zonder zich in het minst te bekommeren om wat er van binnen gebeurde. Dat is natuurlijk niet helemaal juist. Voordat je dit werk van de fysieke transformatie kunt ondernemen, dat het moeilijkste van alles is, moet je je innerlijke bewustzijn stevig in de Waarheid hebben gevestigd.

> Het uitgangspunt voor deze transformatie is ontvankelijkheid, daar hebben we het al over gehad. Dât is de onontbeerlijke voorwaarde tot de transformatie. Daarna komt de verandering van bewustzijn.

> Deze bewustzijnsverandering en de voorbereiding ertoe zijn dikwijls vergeleken met de vorming van het kuiken in het ei. Tot de laatste seconde blijft het ei er gelijk uitzien, er is geen enkele verandering, en pas wanneer het kuiken helemaal gevormd is en absoluut levend, maakt het zelf met zijn snaveltje een gat in het ei en komt eruit. Iets dergelijks gebeurt op het ogenblik van de bewustzijnsverandering. Je hebt heel lang de indruk dat er niets gebeurt, dat je bewustzijn gewoon blijft, en als je een intense aspiratie hebt, voel je zelfs een weerstand alsof je stoot tegen een muur die niet wil wijken. Maar wanneer je van binnen gereed bent, hoef je maar een laatste poging te doen — het pikken tegen de schaal van je wezen — en alles breekt open en je wordt in een ander bewustzijn geslingerd.

> Tenzij je bewustzijn van dimensie verandert, zal het blijven wat het is, met zijn oppervlakkige visie van de dingen, en zullen alle diepten je ontgaan.

8 januari 1951

> In werkelijkheid zijn de bewegingen van de Natuur net als die van het getij: opkomen, wegebben, opkomen, wegebben; dat betekent in het universele leven en zelfs in het aardse leven een geleidelijke vooruitgang, hoewel ogenschijnlijk telkens onderbroken door achteruitgang. Maar dit wegebben is alleen maar schijn, zoals wanneer je achteruit loopt om de aanloop voor een sprong te nemen. Je lijkt achteruit te gaan, maar dat is gewoon om verder te kunnen springen.

> Toch merk je, als je alles grondig genoeg bekijkt, dat er vooruitgang is, dat alles steeds beter gaat, hoewel het er niet naar uitziet. En een wat hoger ontwikkelde geest ziet heel duidelijk dat alle kwaad — nu ja, wat wij kwaad noemen — dat alle leugen, alles wat in strijd is met de Waarheid, alle lijden, alle tegenstand, het gevolg is van een verstoord evenwicht.

> Je kunt dat een kind op een heel eenvoudige manier leren; je kunt het aan de hand van materiële dingen laten zien dat een voorwerp valt als het uit zijn evenwicht is, dat alleen de dingen die in evenwicht zijn hun plaats en duurzaamheid kunnen behouden.

> Er is een andere eigenschap die je bij een kind van heel jongs af aan moet aankweken, dat is het gevoel van onbehagen, van een morele onevenwichtigheid dat het heeft wanneer het bepaalde dingen heeft gedaan, niet omdat hem gezegd is dat het ze niet moest doen, niet omdat het bang is om gestraft te worden, maar spontaan. Bijvoorbeeld een kind dat door zijn ondeugendheid een vriendje verdriet doet, zal, als het in zijn gewone, natuurlijke toestand is, zich niet op zijn gemak voelen, het zal diep van binnen verdrietig zijn omdat het iets gedaan heeft dat tegen zijn innerlijke waarheid indruist.

> Als een kind niet bedorven is door zijn omgeving, door de betreurenswaardige voorbeelden om hem heen, met andere woorden als het in zijn gewone doen is, spontaan, zal het zich, zonder dat hem iets wordt gezegd, niet op zijn gemak voelen wanneer het iets heeft gedaan dat in tegenspraak is met de waarheid van zijn wezen. En juist daarop moet het later zijn pogingen tot vooruitgang baseren.

> De godsdienst heeft altijd geprobeerd een dogma vast te leggen en zal je vertellen dat je in de waarheid leeft als je je aan het dogma houdt en in de leugen als je dat niet doet. Maar dat heeft nooit ergens toe geleid, het heeft alleen maar verwarring gesticht.

> Er is maar één werkelijke gids, dat is de innerlijke, die niet door het mentale bewustzijn werkt.

> Het gaat er natuurlijk niet om een kind filosofische verklaringen te geven, maar je kunt hem heel goed het gevoel geven van dat soort innerlijke voldoening, van tevredenheid en soms van een intense blijdschap wanneer het dat kleine, heel stille iets in zichzelf gehoorzaamt dat hem zal verhinderen te doen wat ermee in strijd is. Op een dergelijke ervaring kun je het onderwijs baseren.

- Kan een kind zich net als een volwassene bewust worden van die innerlijke waarheid?

> Voor een kind is dat heel duidelijk, want het is een waarneming zonder de complicaties van het woord en het denken. Er is iets dat hem op zijn gemak stelt en iets dat hem een gevoel van onbehagen geeft (het hoeft niet noodzakelijkerwijze blijdschap of verdriet te zijn, die komen alleen maar wanneer iets heel intens is). En dat is bij een kind allemaal veel duidelijker dan bij een volwassene, want die heeft een mentale dat altijd doorwerkt en zijn waarneming van de waarheid vertroebelt.

> Een kind theorieën geven dient absoluut nergens toe, want zodra zijn mentale zal ontwaken, zal het honderden argumenten vinden om je theorieën te weerleggen en het zal gelijk hebben.

> Vanaf het moment dat ze naar school gaan en dat soort intensieve mentale ontwikkeling ondergaan die hun aandacht op het intellectuele deel van hun wezen vestigt, verliezen ze bijna altijd en bijna volledig het contact met hun psychische wezen.

> Kijk dus zorgvuldig in de ogen van kleine kinderen en je zult een soort licht zien 'onschuldig' zeggen de mensen, maar zo wââr, zo wââr — dat de wereld met verwondering bekijkt. Wel, die verwondering is de verwondering van het psychische dat de waarheid ziet, maar niet veel van de wereld begrijpt, want het staat er te ver van af. Kinderen hebben dat, maar naarmate ze leren, naarmate ze intelligenter worden, meer onderlegd, raakt het op de achtergrond en zie je van alles in de ogen: gedachten, begeerten, hartstochten, allerlei ondeugendheid — maar dat heel zuivere vlammetje is er niet meer. En je kunt er zeker van zijn dat het mentale zijn intrede heeft gedaan en dat het psychische heel ver op de achtergrond is geraakt.

- Als de innerlijke waarheid, de goddelijke aanwezigheid in het psychische, bij het kind zo bewust is, dan kun je niet meer zeggen dat een kind een klein diertje is, nietwaar?

> Waarom niet? Bij de dieren is er soms een heel intense psychische waarheid aanwezig. Bij een kind is het psychische wezen natuurlijk wat meer gevormd, wat meer bewust dan bij een dier, denk ik.

> Ik verzeker je dat ik bij de mensen zelden bepaalde deugden heb aangetroffen die ik bij dieren heb gezien, heel eenvoudige deugden, zonder pretentie.

> En hoe komt dat? Omdat het mentale zich er niet mee bemoeit. Er was alleen maar het spontane instinct. Maar wat is instinct? Het is de aanwezigheid van het Goddelijke in de geest van de soort en dât is het psychische van de dieren; het is een collectief, niet een individueel psychisch wezen.

- Wanneer ik als kind iets lelijks deed, voelde ik me direct niet meer op mijn gemak en besloot het niet meer te doen. En dan kwamen mijn ouders me ook nog eens vertellen dat ik het niet meer moest doen. Waarom? Ik had toch zelf al besloten om het niet meer te doen?

> Je moet een kind nooit een standje geven.

> Ik weet dat negentig procent van de ouders een kind dat spontaan een fout komt opbiechten, afsnauwt: 'Je bent ondeugend, maak dat je wegkomt, ik ben bezig', in plaats van geduldig naar het kind te luisteren en het uit te leggen waarin zijn fout bestond, wat het had moeten doen.

11 januari 1951

> Bescheidenheid. Dat is jezelf op de juiste waarde schatten.

> Je moet niet te veel van jezelf denken, maar jezelf ook niet geringschatten; je moet je beperkingen kennen en weten hoe je kunt vorderen op de weg naar het ideaal dat je je hebt gesteld.

> Maar iemand die precies weet waar hij staat en wat hij kan, is heel zeldzaam.

> Stel je voor, er zijn planten die ijdel zijn! Ik heb het over planten die je zelf kweekt. Als je ze complimentjes maakt met woorden of gevoelens, als je ze bewondert, wel, dan richten ze zich op... heel ijdel! Bij de dieren is het net eender.

> Dieren zijn heel gevoelig voor gesproken taal, ze luisteren echt.

> Gulheid. Hoe meer de mensen bezitten, hoe minder gul ze zijn.

> Ik wil het hebben over morele gulheid, bijvoorbeeld blij zijn wanneer een vriendje succes heeft. Een moedige daad, een onzelfzuchtige daad of een mooie opoffering hebben een eigen schoonheid die je blij maakt. Je kunt zeggen dat morele gulheid betekent dat je de werkelijke waarde en superioriteit van anderen weet te erkennen.

13 januari 1951

> Je hoeft geen doel te hebben om rustig je weg te vervolgen. Er zijn zoveel mensen zonder doel, die heel rustig de weg van hun dagelijkse sleur blijven volgen zonder zich in het minst in te spannen.

> Het is de inspanning die de vreugde geeft: een mens die zich niet weet in te spannen, zal nooit blij zijn. Wezenlijk luie mensen zullen nooit blij zijn — ze hebben niet de kracht om blij te zijn! Het is de inspanning die blij maakt. De inspanning doet je wezen vibreren in een bepaalde graad van intensiteit die je in staat stelt vreugde te voelen.

- Maar is de inspanning die vreugde geeft een inspanning die wordt opgelegd door de omstandigheden of een die gericht is op vooruitgang?

> Je haalt twee dingen door elkaar: het ene is fysiek, het andere psychologisch. Het is heel duidelijk dat iets dat je doet omdat je ertoe hebt besloten en iets dat je doet omdat de omstandigheden er min of meer gunstig voor zijn, helemaal niet dezelfde gevolgen heeft. We weten bijvoorbeeld dat mensen die een yogadiscipline volgen, dikwijls vasten. Veel yogadisciplines vereisen heel lang vasten en de mensen die dat doen, zijn daar over het algemeen erg tevreden over, want het is hun eigen keuze.

> Maar neem dezelfde persoon en breng hem in bepaalde omstandigheden waarin er gebrek aan voedsel is, omdat het niet verkrijgbaar is of omdat hij zelf geen geld heeft, en je zult hem in een beklagenswaardige toestand zien en hem horen jammeren dat het leven verschrikkelijk is, hoewel de condities volkomen gelijk zijn; maar in het ene geval had hij zelf besloten om niet te eten, terwijl hij in het andere niet eet omdat het niet anders kan. Dit is duidelijk, maar het is niet de enige reden.

> Alleen de inspanning, in welk domein ook — materiële inspanning, morele inspanning, intellectuele inspanning schept op zichzelf bepaalde vibraties waardoor je in verbinding kunt komen met de universele vibraties en dât geeft je de blijdschap. De inspanning haalt je uit de inertie; de inspanning maakt je ontvankelijk voor de universele krachten.

> Iemand gaat bijvoorbeeld een boek schrijven. Hij spant zich in en die inspanning doet iets in zijn hersens vibreren om ideeën aan te trekken. Wel, die man ondervindt onmiddellijk een vreugde. Als je je voldoende inspant om het werk dat je moet doen zo goed mogelijk te doen, dan is het beslist zeker dat je blij zult zijn, wat het ook mag zijn, zelfs het meest materiële werk zoals een kamer doen of koken — zelfs als je iets moet doen dat tegen je natuur ingaat.

> Wanneer je iets wilt verwezenlijken, doe je heel spontaan de nodige inspanning; dit concentreert je energieën op wat je wilt verwezenlijken en geeft een reden van bestaan aan je leven. Het dwingt je om jezelf te organiseren, om je energieën te concentreren, want dit wil je doen, en niet vijftig andere dingen die ermee in strijd zijn. En in deze concentratie, in deze wilsintensiteit ligt de oorsprong van de blijdschap. Dat geeft je het vermogen om energieën te ontvangen in ruil voor de energieën die je verbruikt.

- 'Jezelf kennen en jezelf beheersen', wat betekent dat?

> Je moet Weten waarom je dit of dat doet; je moet je gedachten kennen, je moet je gevoelens kennen, je moet al je activiteiten, al je bewegingen kennen, je moet weten waartoe je in staat bent, enzovoort. En jezelf kennen is niet voldoende; deze kennis moet tot een bewuste beheersing leiden. Jezelf volkomen kennen is jezelf volkomen beheersen.

> Maar daarvoor heb je een ononderbroken aspiratie nodig.

> Het is nooit te vroeg om te beginnen, nooit te laat om door te gaan.

> Zelfs wanneer je zogenaamd 'oud' bent, wanneer je op leeftijd bent, is het niet te laat om te proberen jezelf steeds beter te kennen en steeds beter te beheersen. Dat is de Wetenschap van het leven.

> Als iemand je vraagt: 'Waar denk je aan?' antwoord je: 'Ik weet het niet'. 'Waarom ben je moe?' 'Ik weet het niet'. 'Waarom ben je zo vergenoegd? 'Ik weet het niet', enzovoort.

> Je gaat bijvoorbeeld iemand bezoeken, je bereidt voor wat je gaat zeggen, maar eenmaal bij die persoon, zeg je niets of komen er andere woorden uit je mond. Ben je in staat te zeggen in hoeverre de atmosfeer van die andere persoon je heeft beïnvloed en je heeft verhinderd om te zeggen wat je had voorbereid? Hoeveel mensen kunnen dat zeggen? Ze merken zelfs niet dat die persoon in de een of andere toestand was en dat ze hem dâârom niet hebben kunnen zeggen wat ze hadden voorbereid.

> Ik heb het over het duidelijk waarnemen van de wederzijdse invloeden: wat op je natuur inwerkt en erop reageert; die waarneming heb je niet.

> Je voelt je plotseling slecht op je gemak bijvoorbeeld, of tevreden; maar hoeveel mensen kunnen zeggen: 'Dat komt hierdoor'? En het is moeilijk om te weten, het is helemaal niet gemakkelijk. Je moet erg wakker zijn; je moet voortdurend in een toestand zijn waarin je heel aandachtig waarneemt.

> Om in zo'n toestand van aandachtig waarnemen te zijn, moet je bij wijze van spreken overal antennes hebben die voortdurend in contact zijn met je ware bewustzijnscentrum. Je registreert alles, je ordent alles en zo kun je niet onverhoeds overvallen worden, je kunt niet misleid of bedrogen worden en je kunt niets anders zeggen dan wat je wilde zeggen.

> Als je het meeste profijt wilt trekken van de condities en omstandigheden waarin je je bevindt, dan moet je volkomen 'wakker' zijn; je moet je niet laten overrompelen, je moet de dingen niet doen zonder te weten waarom, je moet niets zeggen zonder te weten waarom. Je moet voortdurend wakker zijn.

> Jullie moeten ook begrijpen dat jullie geen afzonderlijke individuen zijn, dat het leven een voortdurende uitwisseling is van krachten, van bewustzijnsuitingen, van vibraties, van allerlei wisselwerkingen.

> Er zijn voortdurend krachten en invloeden die op je inwerken en op je reageren, net als een gas in de atmosfeer; tenzij je helemaal wakker bent, dringen ze je binnen en pas wanneer ze goed en wel bij je binnen zijn en weer uit je naar buiten komen alsof ze van jezelf komen, merk je het.

> Hoe komt het dat je heel goed speelt wanneer je tegen bepaalde mensen speelt en niet meer kunt spelen wanneer je tegen andere speelt?

> Wil je in een gemeenschap een individu zijn, dan moet je je absoluut van je zelf bewust zijn. En van welk zelf? Het Zelf dat boven iedere vermenging staat, dat wat ik de Waarheid van je wezen noem. En zolang je je niet bewust bent van de Waarheid van je wezen, word je door allerlei dingen bewogen zonder je daar in het minst rekenschap van te geven.

> Het collectieve denken, de collectieve suggestie is een geweldige invloed die voortdurend op het individuele denken inwerkt. En het eigenaardige is dat je het niet merkt. Je meent dat je 'zo' denkt, maar in werkelijkheid is het de gemeenschap die 'zo' denkt. De massa staat altijd lager dan de enkeling.

> Er is maar één middel om daaraan te ontsnappen: je bewust te worden van jezelf meer en meer bewust en op je hoede.

> Probeer dit oefeningetje: aan het begin van de dag zeg je: 'Ik zal niets zeggen zonder dat ik denk wat ik zeg'. Je gelooft dat je alles denkt wat je zegt, nietwaar? Dat is helemaal niet het geval, je zult zien hoe dikwijls het woord dat je niet wilde zeggen klaar is om over je lippen te komen en hoe je je bewust moet inspannen om dat te verhinderen.

> Op die manier word je beetje bij beetje, geleidelijk, met volharding en eerst met grote zorg en veel aandacht, bewust; je leert jezelf kennen en daarna jezelf meester worden.

15 januari 1951

> Je moet je duidelijk rekenschap geven van de oorsprong van wat je bewustzijn beweegt, omdat je wezen tegenstrijdige aanvechtingen heeft — sommige trekken je hierheen, andere daarheen en dat schept vanzelfsprekend een chaos in het leven. Als je jezelf observeert, zul je zien dat, zodra je iets doet waarvoor je je een beetje schaamt, het mentale je onmiddellijk een gunstige reden geeft om je te rechtvaardigen. Dat mentale is in staat om alles te vergulden. Onder zulke omstandigheden is het moeilijk om jezelf te kennen. Je moet absoluut oprecht zijn wil je daarin slagen en alle leugentjes van het mentale wezen zien.

> Je moet dit heel oprecht doen, alsof je een spel speelt: 'Onder die omstandigheden heb ik dit of dat gedaan, terwijl ik me zo voelde en zo dacht. Ik heb mijn ideaal om mezelf te kennen en te beheersen voor ogen; welnu, beantwoordt deze daad aan mijn ideaal, of niet?' Als hij eraan beantwoordt, werpt hij geen schaduw op het scherm, het blijft doorzichtig en je hoeft je er verder niet om te bekommeren. Als hij er niet aan beantwoordt, werpt hij een schaduw. Waarom heeft hij die schaduw geworpen? Wat was er in die daad in strijd met de wil om jezelf te kennen en te beheersen? Meestal zul je constateren dat dit overeenkomt met een onbewustheid; dus deel je het in bij de onbewuste dingen en neem je je voor dat je de volgende keer zult proberen bewust te zijn voordat je iets doet. Maar in andere gevallen zul je zien dat het een lelijk, klein, heel zwart egoïsme was dat je daad of gedachte was komen vervormen. Dus plaats je dat egoïsme voor je 'licht' en vraag je je af: 'Waarom heeft dat het recht om me zo te laten doen, om me zo te laten denken?' En in plaats van de eerste de beste verklaring te aanvaarden, moet je gaan zoeken en dan zul je in een hoekje van je wezen iets vinden dat zegt: 'O nee, ik zal alles aannemen, behalve dat!' Je zult zien dat het een kleine ijdelheid is, een uiting van eigenliefde, een egoïstisch gevoel dat ergens verborgen was, kortom een heleboel dingen. Je bekijkt dat dus allemaal goed in het licht van je ideaal: 'Moet ik die beweging behouden, stemt die overeen met mijn zoeken en met de verwezenlijking van mijn ideaal, of beantwoordt ze niet aan mijn ideaal? Ik laat het licht op dit donkere hoekje schijnen totdat het er binnendringt en het zal verdwijnen'. Dan is de komedie afgelopen. Maar de komedie van je hele dag is daarmee niet afgelopen, weet je, want er zijn veel dingen die je op die manier in het licht moet houden. Maar als je dit spel volhoudt — want het is werkelijk een spel als je het oprecht doet —, dan verzeker ik je dat je jezelf binnen zes maanden niet meer zult herkennen; je zult zeggen: 'Wat? Was ik zo! Dat is onmogelijk!

> Je zult zien dat de elementen die niet aan je ideaal beantwoorden over het algemeen geen elementen zijn die je helemaal moet verwerpen (van dat soort zijn er maar heel weinig), het zijn gewoon dingen die niet op hun plaats zijn. Als je alles — je gevoelens, gedachten, Impulsen, enzovoort — ordent rond het psychische centrum dat het innerlijke licht is, dan zul je zien dat de hele innerlijke wanorde zal veranderen in een stralende orde.

> Een oude wijze heeft het gezegd: 'Er is geen kwaad. Er zijn alleen maar dingen die niet op hun plaats zijn.'

> Je moet twee dingen in overweging nemen:

  • het bewustzijn en

  • de instrumenten waardoor het bewustzijn zich manifesteert.

Nemen we de instrumenten, dan hebben we

  • het mentale wezen dat de gedachten fabriceert,

  • het gevoelswezen dat de gevoelens fabriceert,

  • het vitale wezen dat het vermogen tot handelen fabriceert, en

  • het fysieke wezen dat handelt.

note: Hier zou je denken dat het vitale wezen eerder overeenkomt met het etherische omhulsel (van Laurency) waar ik in andere teksten eerder dacht dat het vitale wezen overeenkomt met het emotionele omhulsel.

> Om zich uit te drukken heeft het een goed instrument nodig — een lichaam met goede mentale, vitale, psychische en fysieke capaciteiten.

> Allereerst moet je je bewustzijn ontwikkelen en je bewust worden van jezelf, je moet je bewustzijn organiseren volgens je ideaal, maar tegelijkertijd moet je de instrumenten in je lichaam niet verwaarlozen.

20 january 1951

> Het mentale instrument kan zowel een grote hulp als een heel grote hindernis zijn.

> Het is heel noodzakelijk om ieder ding vanuit zoveel mogelijk gezichtspunten te zien. Daar is een oefening voor die het denken heel soepel en hoogstaande maakt, ze bestaat hierin:

  • Je poneert een duidelijk geformuleerde these, daarna formuleer je met dezelfde nauwkeurigheid haar antithese. Vervolgens moet je door een zorgvuldig nadenken het probleem verruimen of je erboven verheffèn totdat je de synthese hebt gevonden die de twee tegengestelden verenigt in een ruimer, hoger en meer omvattend idee.

> De meeste mensen worden heel onredelijk wanneer iets hen hindert. Wanneer ze bijvoorbeeld ziek zijn.

> Er is in de mens zoals hij nu is een hoger vermogen dat men de rede noemt en dat alles rustig, koel en redelijk kan bekijken.

> Er is iets dat voor het mentale heel moeilijk is, maar mijns inziens heel belangrijk: je moet je mentale nooit toestaan mensen en dingen te beoordelen.

> Alle mensen die hun verstand gebruiken, merken dat hoe intelligenter ze zijn hoe minder ze weten, en dat je met je mentale niet kùnt weten. Je kunt op een bepaalde manier denken, op een bepaalde manier oordelen, op een bepaalde manier zien, maar je bent nooit ergens zeker van en je zult ook nooit ergens zeker van zijn. Je zult altijd blijven zeggen: 'Misschien is het zus of misschien is het zo', almaar door, eindeloos, omdat het mentale geen instrument van kennis is.

> Boven de gedachten bevinden zich de zuivere ideeën; de gedachten dienen om de zuivere ideeën uit te drukken. En de Kennis bevindt zich heel hoog boven het domein van de zuivere ideeën, zoals deze zich heel hoog boven de gedachten bevinden. Je moet dus weten hoe je van het denken kunt opklimmen naar de zuivere idee. En deze zuivere idee zelf is alleen maar een weergave van de Kennis. En de Kennis kun je alleen maar verkrijgen door een volledige vereenzelviging.

note: Deze paragraaf geeft weer een prachtige gelijkenis weer met de visie van Laurency waar 'de gedachten' het mentale is, 'de zuivere ideeën' het causale en 'de Kennis' het essentiële bewustzijn.

> Het beste wat je kunt doen is zwijgen en alles goed bekijken, en dan registreer je het allemaal langzamerhand in jezelf en je bewaart het zonder enig oordeel te vellen.

25 januari 1951

> Ons vitale wezen is de zetel van de opwellingen en begeerten, van de geestdrift en de gewelddadigheid, van de dynamische energie en de vertwijfelde ontmoediging, van de hartstochten en de opstandigheid. Het kan alles in beweging brengen, opbouwen en verwezenlijken; maar het kan ook alles vernietigen en bederven. Daarom is het misschien wel het moeilijkste deel van de mens om te beheersen. Het is een werk van lange adem en groot geduld, dat volmaakte oprechtheid vereist, want zonder oprechtheid zul je jezelf van meet af aan bedriegen en zal iedere poging tot vooruitgang tevergeefs zijn.

note: Dit geeft toch aan dat het vitale wezen eerder gelijk is aan het het emotionele omhulsel (en wereld) volgens Laurency ipv het etherische, niet?

> Het is heel moeilijk om de grens te vinden tussen een werkelijke behoefte en een begeerte.

> De eerste manier waarop het vitale het leven aanpakt, is door begeerte. En toch zijn er dingen die nodig zijn. Hoe kun je weten of ze nodig zijn en niet worden begeerd?

> Om te weten of het een behoefte is dan wel een begeerte, moet je jezelf heel aandachtig gadeslaan en zeggen: 'Wat zal er gebeuren als ik het niet kan krijgen?' , en als het onmiddellijke antwoord is: 'O, dat zal erg naar zijn', dan kun je er zeker van zijn dat het een begeerte is.

> Als iets daarentegen zegt: 'Ach, ik krijg het niet', en je je erg terneergeslagen voelt, dan is het ook een begeerte. Wil het vitale je niet bedriegen, dan moet je niet alleen oplettend zijn, maar van een bijna wonderbaarlijke oprechtheid.

> Als ik hier de nadruk leg op de fouten en moeilijkheden, dan is dat niet om jullie te ontmoedigen je in te spannen, maar om jullie te zeggen dat je de dingen met de nodige moed moet doen en juist niet wanhopig moet zijn omdat je niet meteen slaagt. Als je de aspiratie hebt, als je de wil hebt, dan is het absoluut zeker dat je vroeger of later zult slagen.

> Eén ding is altijd noodzakelijk en dat is dat je het spel niet opgeeft. Het is een belangrijk spel en het resultaat is de moeite waard om het uit te spelen.

> Het lichaam is veel minder moeilijk te organiseren dan bijvoorbeeld het vitale. Maar wat maken het mentale en vitale, door hun aard en temperament, van die arme slaaf die het lichaam is! Nadat ze het slecht hebben behandeld, misschien beschadigd (het protesteert een beetje, het wordt een beetje ziek) zeggen die twee medeplichtigen dan nog: 'Wat is dat lichaam een lomperd, het kan onze bewegingen niet eens volgen!' Jammer genoeg gehoorzaamt het lichaam zijn meesters, het mentale en vitale, blindelings, zonder enig onderscheidingsvermogen. Het mentale komt met zijn theorieën: 'Dit moet je niet eten, dat zal je slecht bekomen, dit moet je niet doen, dat is slecht', en als het mentale niet verstandig is en geen helder inzicht heeft, moet het arme lichaam de gevolgen verduren van de bevelen die het krijgt. En dan heb ik het niet eens over de bevelen die het van het vitale krijgt. Het mentale met zijn starre principes en het vitale met zijn uitspattingen, zijn losbandigheden en hartstochten, vernietigen al gauw het evenwicht van het lichaam en scheppen een toestand van vermoeidheid, uitputting en ziekte.

> Je moet het aan deze tirannie onttrekken en dat kun je alleen maar door de voortdurende vereniging met het psychische centrum van je wezen.

> Het lichaam heeft een opmerkelijk aanpassings- en uithoudingsvermogen. Het kan zoveel meer dan je gewoonlijk denkt. Als het, in plaats van geregeerd te worden door onwetende en despotische meesters, bestuurd werd door de centrale waarheid van het wezen, zou je verbaasd staan over dat waartoe het in staat is.

> Bij haast iedereen is er een soort onevenwichtigheid in de verhoudingen; wij zijn daar zo aan gewend dat we het niet merken, maar als je je op het standpunt van de hogere schoonheid stelt, dan wordt het zichtbaar ; er zijn heel weinig lichamen die een vergelijking met de volmaakte schoonheid zouden kunnen doorstaan. Er zijn eindeloos veel redenen voor deze onevenwichtigheid, maar slechts één middel, namelijk dat instinct, dat gevoel voor de ware schoonheid, voor een hoogste schoonheid in het wezen te brengen; dat zal geleidelijk op de cellen inwerken en maken dat het lichaam in staat zal zijn om de schoonheid uit te drukken. Dat is nog iets dat men niet weet: het lichaam is oneindig soepeler dan men denkt. Jullie hebben ongetwijfeld bemerkt (misschien niet heel duidelijk) dat degenen die in een innerlijke vrede leven, in een innerlijke schoonheid, een licht en een volmaakt goede wil, er heel anders uitzien dan de mensen die altijd met slechte gedachten leven, in het lagere deel van hun natuur.

> Als je jezelf er voortdurend van zou kunnen weerhouden van kwade wil te zijn of verkeerde gedachten te hebben, dan zou je zien dat zich in je vormen en je trekken langzamerhand een harmonie begint uit te drukken, want het is een feit dat het lichaam de innerlijke toestanden weergeeft.

> Jullie zouden veel meer van je lichaam gedaan kunnen krijgen als jullie je er de moeite voor zouden geven.

> Je moet het niet minachten en er ook niet te veel op mopperen, want de schuld ligt niet bij hem; als je de geschikte methode volgt om je lichaam te trainen en op te voeden, zal het oneindig veel méér kunnen presteren dan nu.

> Dit is onder de mystici en godsdienstige mensen heel weinig bekend: in ieder deel van het wezen manifesteert de Godheid zich verschillend.

  • In de hogere delen manifesteert Hij zich als Macht, Liefde, enzovoort, maar

  • in het fysieke manifesteert Hij zich als Harmonie en Schoonheid.

Het probleem om de fysieke schoonheid tot uitdrukking te brengen, is dus een spiritueel probleem.

27 januari 1951

> Het mentale vormt entiteiten die een min of meer onafhankelijk leven hebben en proberen om zich te manifesteren. Ik heb het hier nu niet over de gedachte, maar over de begeerte. Begeerte behoort tot het vitale domein, maar in het centrum van de begeerte is er altijd een gedachte en de begeerte wordt werkzamer en dynamischer naarmate zij dit vermogen tot mentale formatie en het vermogen tot vitale realisatie heeft, Het vitale is het centrum van de dynamiek, van de actieve energie van het wezen, en de twee samen scheppen iets dat heel sterk is en een aanzienlijke neiging heeft om zich te verwezenlijken.

note: weer een gelijkenis waar ook Laurency zegt dat het mentale vormen maakt en onder invloed staat van het emotionele of omgekeerd.

> Dromen zijn dus heel nuttig, omdat die onderdrukking er dan niet meer is, omdat de bewuste wil is uitgeschakeld (die slaapt of gaat ergens anders heen), en zo springt de onderdrukte begeerte van onderaf op en manifesteert zich in de vorm van een droom, en wel zo duidelijk dat je er veel over je eigen aard door kunt leren.

- Heeft het mentale rust nodig, onafhankelijk van het fysieke lichaam en de fysieke hersenen?

> Ik geloof niet dat het mentale wezen onderhevig is aan vermoeidheid; als het zich vermoeid voelt, is dat eerder een reactie van de hersenen. Het kan alleen maar in de stilte boven zichzelf uitstijgen.

- Heeft het vitale lichaam ook rust nodig?

> Ja. Het vitale lichaam omgeeft het fysieke lichaam met een soort omhulsel dat ongeveer de dichtheid heeft van de warmtevibraties die je kunt waarnemen wanneer het erg warm is. En dat is wat zich tussen het fijnstoffelijke en het meest materiële lichaam in bevindt. Dat beschermt het lichaam tegen iedere besmetting, vermoeidheid, overspanning en zelfs ongelukken. Als dat omhulsel volkomen gaaf is, beschermt het je tegen alles, maar één enkele al te sterke emotie, een vermoeidheid, een ontevredenheid, een of andere schok is al voldoende om het als het ware te schrammen, en één enkel schrammetje laat al van alles binnendringen.

note: Hier wordt het vitale lichaam weer quasi perfect vergeleken met het etherische lichaam van Laurency. Dit wordt nog een moeilijk antwoord om te achterhalen. Mogelijk is het een combinatie van beiden.

3 februari 1951

> Als je geen onaangenaamheden wilt, moet je niet uit je onwetendheid komen'. De eerste stap is dus: weten of je de waarheid wilt zien en kennen, ofwel of je op je gemak in je onwetendheid wilt blijven.

5 februari 1951

> Er zijn twee wegen die naar de yoga leiden: discipline (tapasya) en overgave.

> De eerste uitwerking van de yoga is het wegvallen van de mentale beheersing; de sluimerende begeerten die plotseling worden bevrijd, banen zich onstuimig een weg om het hele wezen te overmeesteren. Je moet deze dingen ver van je houden (de impulsen en vooral de sexuele impuls), je ervan losmaken, er zo weinig mogelijk belang aan hechten en zelfs wanneer je er toevallig aan denkt, onverschillig en onbewogen blijven.

> Dat vraagt een soort bevrijding van de geest en een vertrouwen in je innerlijke wezen; je moet geloven dat je het beste zal overkomen als je de juiste houding aanneemt; maar als je bang bent wanneer je iets onaangenaams overkomt, dan kun je niets beginnen. Je moet dat innerlijke vertrouwen hebben, wat de moeilijkheden ook mogen zijn, wat de hindernissen ook mogen zijn.

> Je moet zeggen: 'Deze dingen zijn niet van mij, ze behoren tot de wereld van het onderbewuste; het is duidelijk dat ik er niets mee te maken heb en als deze dingen me nog eens te pakken nemen, dan zal ik me verweren.'

> Als je een of andere tekortkoming hebt die je kwijt wilt raken en die maar blijft bestaan, en je zegt: 'Ik heb alles gedaan wat ik kan', dan kun je er zeker van zijn dat je niet alles hebt gedaan wat je had moeten doen. Als je dat had gedaan, zou je overwonnen hebben. Want de moeilijkheden die je overkomen, zijn precies evenredig met je kracht. Er kan je niets gebeuren dat niet tot je eigen bewustzijn behoort, en alles wat tot je bewustzijn behoort, kun je beheersen.

> Wanneer een fout 'desondanks' blijft bestaan, dan wil dat zeggen dat er iets, dat in je wezen was verborgen, plotseling als een duveltje uit een doosje te voorschijn springt en het roer van je leven overneemt. Er is dus maar één ding te doen: op zoek gaan naar alle kleine zwarte hoekjes die zich in je verborgen houden, en als je een heel klein vonkje goede wil in deze duisternis brengt, zal ze wijken.

> Je zou een heldhaftig stilzwijgen moeten kunnen bewaren. Wanneer je mensen die zich in de wereld als spirituele leraren willen laten gelden iets vraagt dat ze niet weten, dan verzinnen ze maar wat.

> Doen alsof is het noodlottigste van alles. In de wereld kun je misschien doorgaan voor wat je niet bent, want de mensen laten zich gemakkelijk bedriegen.

> Je moet deze weg niet gaan, tenzij je van tevoren het besluit hebt genomen om alle moeilijkheden te boven te komen. Je besluit moet oprecht zijn, totaal, honderd procent. Je zult trouwens merken dat naarmate je verder komt, datgene waarvan je meent dat het volledig is, helemaal niet volledig is, dat datgene waarvan je meent dat het oprecht is, helemaal niet oprecht is, en dan zul je geleidelijk vooruit gaan. Maar om te slagen moet de wil om vooruit te gaan zo totaal mogelijk zijn. Als je die wil hebt, en een opwelling maakt zich met geweld van je meester, dan moet je flink zijn en die wil doorzetten en niet onzeker worden. Je moet afwachten tot de dingen komen, nietwaar; maar wanneer ze komen, zeg je: 'Goed, dat is iets dat van onderaf komt, maar ik wil niet dat het zich opnieuw voordoet, het behoort niet tot mezelf'. Dit is niet hetzelfde als zeggen: 'Laat ze maar doen, want het is nu eenmaal de Natuur'.

> Er moet al een begin van verwezenlijking in het vitale zijn, wil het zich verzetten tegen de impulsen die erin opkomen. De meeste mensen, en zelfs degenen die menen dat ze de yoga doen, zeggen onmiddellijk wanneer een impuls opkomt: 'Best hoor, ik hoef er niets aan te doen, het is wel goed zo'. Als er dus iets in je in opstand komt, als iets zegt: 'Ik wil dat niet', dan is dat het hogere deel van je wezen. Wat het besluit neemt om de yoga te doen, is niet je lichaam, noch je vitale, zelfs niet je mentale; het is het hogere deel van je mentale of het is je psychische wezen. Dât alleen kan het besluit nemen. Je lichaam weet niet zo goed waar het allemaal om gaat; je vitale bekijkt het begin van de transformatie met een zekere ongerustheid; het mentale met al zijn ideeën verklaart: 'Dit kan zo gedaan worden, en dit kun je zo uitleggen', enzovoort. Als je dus een besluit hebt genomen, dan komt dat van het hogere deel van je wezen, en daar moet je je op verlaten en nergens anders op.

- Maar moet het vitale tenslotte niet zelf het besluit nemen om zich te veranderen?

> Ik kan je garanderen dat het vitale, als het aan zichzelf wordt overgelaten, nooit het besluit zal nemen om zich te transformeren. Het is heel tevreden met zichzelf en omdat het op de koop toe de medeplichtige van het mentale is, zal dit mentale het alle mogelijke verklaringen geven voor alles wat het doet. Mensen die in hun vitale bewustzijn leven zijn, zelfs al zeggen ze dat niet, altijd heel tevreden met zichzelf. Ze zijn ook heel tevreden met alles wat hun overkomt en over hun opwellingen zeggen ze altijd: 'Wat interessant! Wat is dit interessant!' Als je dus wacht tot het mentale de beslissing neemt, kun je lang wachten!

> Je moet je vitale leren dat het moet gehoorzamen. Voordat het een bevrediging goedkeurt, moet het begrijpen dat het alleen maar hoeft te gehoorzamen. Daarom zeg ik dat het niet erg gemakkelijk is om aan de yoga te beginnen. Als je niet oprecht bent, begin er dan niet aan.

> Het lichaam is heel gehoorzaam; het probeert werkelijk zijn best te doen, maar het weet niet wie het moet gehoorzamen, want het is over het algemeen niet direct in verbinding met het hogere wezen of met het psychische. Het ontvangt de opwellingen direct uit het mentale, of uit het mentale dat door het vitale wordt omhuld, en het doet wat zij verlangen. Voordat het vitale een beslissing neemt (en zoals ik al heb gezegd, het is niet erg gemakkelijk voor hem om een beslissing te nemen), moet er een licht ontstaan in het hoogste deel van het mentale, een licht dat je in contact brengt met een hoger bewustzijn of met het psychische, en dat licht moet je als steunpunt nemen om het mentale, het vitale en tenslotte het lichaam te laten begrijpen waar het om gaat.

8 februari 1951

> Heb je er nooit aan gedacht dat je oordeel over wat 'goed' en 'slecht' is een zuiver menselijk oordeel is en dat het niet noodzakelijkerwijze hoeft overeen te komen met het oordeel van de goddelijke Tegenwoordigheid in je?

> De 'slechte' dingen waarvan je maar niet afkomt, waren waarschijnlijk dingen die niet op hun plaats, niet in het juiste evenwicht waren en het zou heel jammer zijn als ze verwijderd werden, omdat er dan waarschijnlijk tegelijkertijd een deel van je energie en van de goddelijke tegenwoordigheid in je zou verdwijnen. Mensen die de yoga niet onder de directe leiding van een leidsman doen, bedienen zich van gewone morele denkbeelden en voelen zich soms erg in verlegenheid, omdat ze met al hun goede wil het resultaat niet bereiken waarop ze hadden gehoopt. Dat komt omdat ze zichzelf over het algemeen een goedkeurend schouderklopje willen geven in plaats van hun wezen te transformeren en omdat morele denkbeelden heel verkeerd zijn.

> Als je probeert jezelf te analyseren volgens morele principes, dan kun je er zeker van zijn dat je dwars tegen het goddelijke plan ingaat. Let wel, dat wil niet zeggen dat het Goddelijke immoreel zou zijn, maar het is helemaal niet het soort moraal dat de mensheid zou kunnen begrijpen, het is niet dezelfde moraal.

> De mensen stellen zich meestal één van deze twee dingen voor: ofwel dat er een materiële wereld is, waar zij toe behoren, dat alles daarvandaan komt, dat alles daarin terugkeert en dat alles daar eindigt (zo is het voor de ongelovigen), ofwel dat er (voor de gelovigen, voor de meeste gelovigen) iets is dat zij 'God' noemen met daarbij nog de fysieke wereld, en dat die fysieke wereld de schepping is van die God, die weet wat hij doet en doet wat hij wil. En de verwarring bestaat erin te zeggen dat alles op een soort natuurlijke of bovennatuurlijke willekeurige manier gebeurt.

> Heel weinig mensen weten dat er in het universum een oneindig aantal gradaties bestaat, dat elk van deze gradaties haar eigen werkelijkheid heeft, haar eigen leven, haar eigen wet, haar eigen determinisme, en dat de schepping niet 'zomaar' heeft plaatsgevonden, door een willekeurige wil, op een willekeurige manier, maar dat zij een ontplooiing van bewustzijn is en dat alles zich heeft ontwikkeld als een logisch gevolg van wat eraan voorafging.

> Die is dat elk van die talloze regionen een eigen en heel logisch determinisme heeft — alles voltrekt zich volgens oorzaak en gevolg —, maar dat al die werelden, hoewel gedifferentieerd, niet van elkaar gescheiden zijn en dat de innerlijke of hogere werelden, door talrijke processen die we kunnen bestuderen, voortdurend in verbinding staan met de lagere of uiterlijke werelden en erop inwerken, en wel zodanig dat het determinisme van de ene wereld het determinisme van de andere verandert.

> Zo zijn er mensen die de hogere mentale gebieden bereikt hebben en de treden van het denken niet stap voor stap hoeven te volgen; zij kunnen van een denkbeeld overspringen naar een heel ver verwijderde consequentie zonder door de tussenliggende gradaties heen te gaan; men noemt dat gewoonlijk een intuïtie; het is niet helemaal een intuïtie, het is als volgt: het idee is in zijn oorsprong heel verheven en die mensen kunnen van daaruit, terwijl ze afdalen, de samenhang en gevolgen van de dingen zien zonder alle treden te moeten volgen, zoals het gewone menselijke denken dat moet doen.

> Als je een vermogen gebruikt om te laten zien dat je het bezit, dan wordt het zo vervalst en leugenachtig dat het tenslotte verdwijnt.

> We hebben gezegd dat er maar één iets veilig is: nooit te handelen dan in overeenstemming met de goddelijke wil. Blijft de vraag: hoe weet je dat het de goddelijke wil is die je doet handelen? Ik heb de persoon die me deze vraag stelde, geantwoord (maar ze was het er niet mee eens) dat de stem van God niet moeilijk te onderscheiden valt, je kunt je niet vergissen. Je hoeft helemaal niet erg ver op de weg gevorderd te zijn om haar te kunnen herkennen: je moet naar het rustige en vredige stemmetje luisteren dat spreekt in de stilte van je hart.

> Om het te horen moet je absoluut oprecht zijn, want als je niet oprecht bent, zul je jezelf gaan bedriegen en zul je helemaal niets meer horen, behalve de stem van je ego, en dan zul je beslist (denkend dat het het echte stemmetje is) de vreselijkste domheden begaan. Maar als je oprecht bent, is het een zeker middel. Het is zelfs geen stem, geen gewaarwording, het is iets buitengewoon subtiels — een kleine vingerwijzing.

> Als je eenmaal dat verlangen hebt en oplet, zul je zien dat alles eerst gewoon, natuurlijk lijkt en dan voel je plotseling ergens iets onaangenaams, in je hoofd, in je hart, of zelfs in je maag, maar over het algemeen schenk je daar geen aandacht aan.

> Als je oprecht bent, zul je een zwart vlekje onderscheiden (een ondeugend ideetje, een kleine verkeerde beweging, een willekeurige beslissing) en dât is de oorzaak van het onaangename gevoel. Verder zul je merken dat het zwarte vlekje van het ego komt, dat altijd een of andere voorkeur heeft; het doet over 't algemeen wat het prettig vindt; alles wat het prettig vindt beoordeelt het als goed en wat het niet prettig vindt als kwaad, en dat brengt je oordeel in de war. Onder zulke omstandigheden kun je moeilijk oordelen. Als je werkelijk wilt weten, moet je een stapje achteruit gaan en kijken, en dan zul je weten dat die kleine beweging van het ego de oorzaak is van het onaangename gevoel.

> Dus moet je dat iets vanuit je hoogste bewustzijn geduldig zijn fout uitleggen en tenslotte zal het dan verdwijnen. Ik zeg niet dat je daar direct de eerste de beste dag in zult slagen, maar als je het oprecht probeert, slaag je tenslotte altijd. En als je volhoudt, zul je merken dat je plotseling een groot aantal kleingeestige, lelijke en donkere dingen bent kwijt geraakt die je verhinderden je te verruimen, je te ontplooien in een licht waarin je je heel prettig voelt. Als je die moeite doet, zul je tenslotte zien dat je heel ver voorbij het punt bent waarop je was begonnen; je zult zien dat de dingen die je niet voelde, die je niet begreep, duidelijk geworden zijn. Als je vastbesloten bent, zul je zeker slagen.

> Dit is de eerste stap om je wezen één te maken, om een bewust wezen te worden met een centrale wil, dat uitsluitend handelt volgens die wil die steeds de uitdrukking van de goddelijke wil zal zijn. Het is de moeite van het proberen waard.

10 februari 1951

> Vrij zijn betekent volgens de gewone opvatting dat je alle domheden kunt uithalen die je wilt, zonder dat iemand zich ermee bemoeit. Ik zeg dat je 'absoluut vrij' moet zijn, maar dat is een heel gevaarlijke raadgeving, tenzij we het eens zijn over de betekenis van de woorden. Vrij waarvan? Vrij van gehechtheden klaarblijkelijk. Dat is het precies.

> Probeer je dus maar eens af te vragen in hoeverre je boven alle lof en blaam verheven bent.

> Het betekent dat je je bewust bent geworden van de algemene toestand van onwetendheid, de jouwe inbegrepen, en wanneer anderen geloven dat iets goed is, dan kun jij weten: 'Zo goed is het nu ook weer niet', en wanneer anderen zeggen dat iets slecht is, kun jij zeggen: 'Zo slecht is het nu ook weer niet'. Alles is totaal gemengd en per slot van rekening is niemand in staat om een ander te beoordelen. Bijgevolg moeten alle complimenten en alle afkeuring je volkomen onverschillig laten.

> Dat is de beste manier om vrij te zijn. Onderwerp je volledig aan het Goddelijke en je wordt helemaal vrij.

> In plaats van je te laten meenemen op de stroom van je natuur, van je humeur, moet je voortdurend voor ogen houden dat je de vertegenwoordiger bent van de allerhoogste Kennis, van de allerhoogste Waarheid, van de allerhoogste Wet, en dat je die op de eerlijkste manier moet toepassen, zo oprecht als je kunt; dan maak je zelf een grote vooruitgang en kun je anderen vooruithelpen.

12 februari 1951

> Je vraagt: 'Waarom is het Goddelijke nog niet verschenen? '... Omdat jullie er niet aan toe zijn. Als een druppeltje ervan je al doet zingen, dansen en schreeuwen, wat zou er dan gebeuren als het helemaal neerdaalde? Daarom zeggen we tegen degenen die geen voldoende stevige en ruime basis in hun lichaam, hun vitale en hun mentale hebben: 'Trek niet', dat wil zeggen: 'Probeer niet om de krachten van het Goddelijke met geweld naar beneden te trekken, maar wacht in rust en vrede af.

> Alleen degenen die een voorsmaak van de innerlijke ervaring hebben gehad, kunnen weten wat het betekent. Maar zelfs wanneer je bewust in het psychische wezen komt, is dat verblindend; en dit is binnen je bereik omdat het je eigen psychische wezen is, en toch is het zo verschillend van je uiterlijke bewustzijn dat het je de eerste keer dat je het bewust binnengaat, werkelijk verblindend lijkt, iets dat oneindig meer schittert dan het schitterendste zonlicht. Het psychische wezen is wat je zou kunnen noemen 'het Goddelijke binnen het bereik van de mens.

Note: Deze laatste zin bevestigt weer dat het psychisch wezen hetzelfde is als het causale bewustzijn want dat is volgens Laurency ook het hoogste dat de huidige mens kan bekomen.

- Zijn er tekenen die erop wijzen dat iemand gereed is voor de weg, vooral als hij geen geestelijke leraar heeft?

> Ja. Het belangrijkste teken is een volmaakte gelijkmoedigheid onder alle omstandigheden. Dat is de absoluut onontbeerlijke basis; iets dat heel rustig, kalm en vredig is, dat het gevoel van een grote kracht geeft. Niet de rust van de inertie, maar de gewaarwording van een geconcentreerde macht waardoor je altijd gelijkmoedig blijft, wat er ook gebeurt, zelfs onder omstandigheden die je de verschrikkelijkste van je leven kunnen lijken. Dat is het eerste teken.

> Het tweede teken: je voelt je in je gewone, normale bewustzijn helemaal gevangen als in iets dat uiterst hard, verstikkend en ondraag lijk is, alsof je een gat moet breken in een bronzen muur. En de foltering wordt bijna ondraaglijk, het is verstikkend; je probeert innerlijk erdoorheen te breken en het lukt je niet. Ook dat is een van de eerste tekenen. Het betekent dat je innerlijke bewustzijn op een punt is gekomen waarop zijn uiterlijke vorm veel te klein is geworden. De vorm van het alledaagse leven, van de alledaagse activiteiten, van de alledaagse relaties, het wordt allemaal zo klein, zo bekrompen; je voelt een kracht in je om dat allemaal te verbreken.

> Er is nog een ander teken: wanneer je je concentreert en een aspiratie hebt, voel je dat er iets in je neerdaalt, je ontvangt een antwoord; je voelt een licht, een vrede, een kracht neerdalen; en bijna meteen — je hoeft niet te wachten, het hoeft niet lang te duren, weet je, er is niets anders nodig dan een innerlijke aspiratie, een roep, en het antwoord komt. Dat betekent ook dat de relatie goed gevestigd is.

> Wanneer je van streek bent, dan betekent dat dat je nog veel werk aan je mentale moet doen voordat het gereed is; het betekent dat er ergens een zwakheid schuilt. Bij sommigen ligt die zwakheid in het mentale.

> Wanneer zij in hun kleine persoontje, met hun heel geringe kracht, die gewaarwording van de oneindigheid, de eeuwigheid hebben, dan is dat zodanig in strijd met wat ze voortdurend gewend zijn te ervaren, dat ze nergens meer iets van begrijpen. Dan worden ze ziek, of ze beginnen te raaskallen, of ze gaan schreeuwen of dansen.

> Wanneer degenen een ervaring krijgen, die denken dat ze in de yoga vooruit kunnen gaan terwijl ze hun lichaam volkomen inert laten, hun vitale in slaap en hun mentale in een soort afstomping (want wat ze 'stilte' noemen is dikwijls een afstomping), dan kun je er zeker van zijn dat ze helemaal van streek raken.

> Er is een stevig, evenwichtig lichaam nodig, een goed beheerst vitaal wezen en een georganiseerde, logische en soepele geest; wanneer je dân in een toestand van aspiratie bent en een antwoord ontvangt, zal je hele wezen zich verrijkt voelen, verheerlijkt, stralend, en zul je volmaakt gelukkig zijn,

> Als je je bewust bent van de innerlijke vlam, moet je je sterkste aspiratie helemaal in die vlam gooien, als een oproep, en je zo rustig mogelijk houden, met die oproep, in een heel groot vertrouwen dat het antwoord zal komen; en wanneer je in deze toestand bent, met je aspiratie en je geconcentreerde kracht, met je innerlijke vlam, dan druk je heel zachtjes tegen die uiterlijke korst, niet heftig, maar met aandrang en zo lang als je kunt, zonder onrustig, geïrriteerd of opgewonden te worden. Je moet volkomen rustig zijn en zachtjes duwen mét je roep. Dat zal je niet de eerste keer lukken. Je moet net zo vaak opnieuw beginnen als nodig is, maar ineens, op een dag... ben je aan de andere kant! Dan kom je uit in een oceaan van licht. Als je vecht, als je opgewonden wordt, als je tegenspartelt, zul je helemaal niets bereiken; en als je zenuwachtig wordt, zul je alleen maar hoofdpijn krijgen, meer niet.

> Het idee over wat voor iemand goed is en wat niet, is voor het geëvolueerde bewustzijn van de mens niet hetzelfde als voor het goddelijke bewustzijn. Wat je goed, gunstig lijkt, is vanuit een spiritueel gezichtspunt niet altijd het beste voor je. Je moet vanaf het begin leren dat de opvatting van het Goddelijke over wat je het snelst naar het doel zal leiden, absoluut verschilt van de jouwe en dat jij die niet kunt begrijpen. Daarom moet je vanaf het begin bij jezelf zeggen: 'Goed, ik zal alles aanvaarden en later zal ik het wel begrijpen'.

> Zolang zich onder je aspiratie een begeerte verborgen houdt en zolang je in je hart zult loven en bieden met het Goddelijke, zul je net zolang klappen krijgen totdat je tot het ware bewustzijn in jezelf zult ontwaken, zonder gesjacher en zonder voorwaarden te stellen. Zo is het.

- Wanneer kun je zeggen dat je werkelijk op de spirituele weg bent?

> Het eerste teken (dat is niet voor iedereen hetzelfde), maar in chronologische volgorde is, geloof ik, dat al het overige je absoluut onbelangrijk lijkt. Je hele leven, alles wat je doet, al je innerlijke bewegingen gaan gewoon door als de omstandigheden dit vereisen, maar ze lijken je volkomen onbelangrijk, ze zijn niet meer je reden van bestaan. Ik geloof dat dit het eerste teken is.

> Er kan nog iets anders zijn: bijvoorbeeld het gevoel dat alles nu verschillend is, dat je anders leeft, dat je een licht in je geest voelt dat er tevoren niet was, een vrede in je hart die je tevoren niet had. Dat maakt een verandering. Maar de definitieve verandering komt gewoonlijk later; die komt zelden eerst.

> Soms begint het als een grote verlichting, er komt een grote blijdschap in je; maar daarna verdwijnt dat over het algemeen naar de achtergrond, want er blijven nog te veel onvolmaaktheden in je over... Het is geen afkeer, het is geen verachting, maar alles lijkt je zo weinig interessant dat het werkelijk niet de moeite waard is om je ermee bezig te houden.

> Degenen die werkelijk mediteren, maken er nooit ophef over, voor hen is het iets heel natuurlijks. Wanneer het iets natuurlijks is geworden en iets waar je geen eer in stelt, dân kun je bij jezelf zeggen dat je vooruit gaat. Degenen die erover praten en menen dat hen dat boven alle anderen verheft, verkeren meestal in een toestand van volkomen inertie, daar kun je zeker van zijn.

> Mediteren is erg moeilijk. Er zijn allerlei meditaties. Je kunt een idee nemen en het volgen om tot een of ander resultaat te komen — dat is een actieve meditatie; mensen die een probleem willen oplossen of die willen schrijven, mediteren zo zonder te weten dat ze aan het mediteren zijn. Anderen gaan zitten en proberen zich op iets te concentreren, zonder een idee te volgen; zij concentreren zich eenvoudig op één punt om het concentratievermogen sterker te maken ; en dan gebeurt er wat er over het algemeen gebeurt wanneer je je op één punt concentreert: als je erin slaagt om je concentratievermogen voldoende te bundelen en zo op een mentaal, een vitaal of een fysiek punt te richten, ga je er op een gegeven moment dwars doorheen en kom je in een ander bewustzijn.

> Anderen proberen alle innerlijke bewegingen, alle ideeën, alle reflexen, alle reacties uit hun hoofd te verjagen en een werkelijke stilte te bereiken. Dit is uiterst moeilijk; sommige mensen hebben dat vijfentwintig jaar geprobeerd zonder erin te slagen, want het is zoiets als de koe bij de horens vatten.

> Er is een ander soort meditatie dat erin bestaat zo rustig mogelijk te blijven, maar zonder te proberen alle gedachten te doen ophouden, want er zijn gedachten die zuiver werktuiglijk zijn en als je probeert om dat allemaal te doen ophouden, dan heb je jaren nodig en ben je op de koop toe niet zeker van het resultaat; in plaats daarvan verzamel je je hele bewustzijn en blijf je zo rustig en vredig mogelijk, je maakt je los van de uiterlijke dingen alsof ze je helemaal niet interesseerden, en ineens wakker je dat vlammetje van aspiratie aan en gooi je er alles in wat in je opkomt, opdat die vlam hoger en hoger zou stijgen, hoger en hoger; je vereenzelvigt je ermee en je gaat tot het uiterste van je bewustzijn en je aspiratie, terwijl je aan niets anders denkt — eenvoudig een aspiratie die stijgt, stijgt en stijgt, zonder ook maar een ogenblik aan het resultaat te denken, aan wat zou kunnen gebeuren, dat vooral niet, en vooral niet verlangen dit er iets zou gebeuren eenvoudig de blijdschap van de aspiratie die stijgt, die almaar hoger blijft stijgen terwijl ze in een voortdurende concentratie steeds intenser wordt. Ik kan je verzekeren dat wat er dan gebeurt het beste is wat er kan gebeuren.

> En als je erin slaagt om bewust in deze vlam te leven, in deze zuil van een aspiratie die zich verheft, dan zul je zien dat er, ook al heb je geen onmiddellijk resultaat, na verloop van tijd iets zal gebeuren.

15 februari 1951

> Je droom is niet alleen maar voorspellend, hij schept de omstandigheden; de innerlijke relatie is zo sterk dat je niet alleen tijdens de slaap in contact kunt komen, maar dat de omstandigheden zich zo regelen dat je elkaar ook fysiek ontmoet. Soms is een droom alleen maar voorspellend, maar dan is hij van een bijzondere aard — je ziet iemand komen en naderhand ontmoet je hem fysiek.

> Er is een heel interessant feit, en wel dat men ergens in het mentale van de aarde, ergens in het vitale van de aarde, ergens in het subtiel- fysieke, de nauwkeurige, volmaakte en automatische registratie kan vinden van alles wat gebeurt. Het is het ontzaglijkste geheugen dat je je kunt voorstellen, waaraan niets ontgaat, dat niets vergeet, dat alles registreert; en als je in staat bent om daar binnen te gaan, kun je in de tijd teruggaan en vooruitgaan; je kunt alle kanten uit en de 'herinnering' aan alle dingen hebben — niet alleen maar van wat al gebeurd is, maar van wat nog moet komen. Want alles is geregistreerd.

> En zo kun je de nauwkeurige feiten vinden van alles wat je wilt weten. Maar ik moet jullie wel zeggen dat het nooit is wat in de geschiedenis wordt vermeld — geschiedenis wordt altijd op de een of andere manier bijgewerkt; ik ben niet één enkel 'historisch' feit tegengekomen dat vermeld wordt zoals het werkelijk is gebeurd. Daarmee wil ik jullie niet ontmoedigen om geschiedenis te leren, maar het is een feit. De gebeurtenissen zijn heel anders voorgevallen dan ze worden verteld en wel om een heel eenvoudige reden: het menselijk brein is niet in staat om de dingen nauwkeurig te registreren; men construeert de geschiedenis op basis van herinneringen, en herinneringen zijn altijd vaag. Als je bijvoorbeeld geschreven herinneringen neemt, dan kiest degene die schrijft de gebeurtenissen die hem hebben geïnteresseerd, die hij heeft gezien, opgemerkt of gekend, en dat is nooit meer dan een heel klein deel van het geheel.

> Ik verzeker je dat het de moeite waard is om dat vermogen om de herinnering van de aarde te betreden te verwerven. Het is iets totaal anders dan Yoga; je hebt er geen spiritueel leven voor nodig, je moet een speciale bekwaamheid hebben.

17 februari 1951

> Je kunt niet ieder ogenblik weten wat het beste is dat je moet doen en ook niet hoe je het moet doen, maar je kunt je wil ter beschikking van het Goddelijke stellen om zo goed mogelijk het best mogelijke te doen. Je zult zien dat het prachtige resultaten zal hebben. Doe het bewust, oprecht en met volharding, en je zult merken dat je met reuzenschreden vooruitgaat.

> Zeg nooit: 'Die doet dat niet, die doet wat anders en die doet wat hij niet zou moeten doen', dat gaat jou niet aan. Je bent op de aarde gezet in een fysiek lichaam met een heel nauwkeurig doel en dat is: dit lichaam zo bewust mogelijk te laten worden en er het zo volmaakt en bewust mogelijke instrument van het Goddelijke van te maken. Hij heeft je in alle domeinen — in het mentale, het vitale en het fysieke — een bepaalde hoeveelheid substantie en materiaal gegeven naar verhouding van wat Hij van je verwacht en alle omstandigheden in je omgeving zijn ook naar verhouding van wat Hij van je verwacht, en de mensen die je komen vertellen: 'Mijn leven is vreselijk, ik heb het vreselijkste leven ter wereld', dat zijn ezels! Ieder heeft het leven dat voor zijn algehele ontwikkeling precies geschikt is, ieder heeft de ervaringen die voor zijn algehele ontwikkeling precies geschikt zijn en ieder heeft de moeilijkheden die voor zijn algehele verwezenlijking precies geschikt zijn.

> Als je jezelf aandachtig observeert, zul je zien dat je altijd het tegendeel in je draagt van de deugd die je moet verwezenlijken. (Ik neem 'deugd' hier in de ruimste en meest verheven betekenis.) Je hebt een speciaal doel, een speciale zending, een speciale verwezenlijking die jou eigen is, ieder persoonlijk, en je draagt alle noodzakelijke belemmeringen in je opdat je verwezenlijking volmaakt zou zijn. Je zult altijd zien dat schaduw en licht in je gepaard gaan: je hebt een speciale bekwaamheid, je hebt ook de ontkenning van deze bekwaamheid. Maar als je een erg zwarte leegte ontdekt, een zware schaduw, wees er dan zeker van dat er ook ergens een groot licht in je is. Het is aan jou om te weten hoe je het ene kunt gebruiken om het andere te verwezenlijken. Dat is een feit waarover heel weinig wordt gesproken, maar dat hoogst belangrijk is.

> Wanhoop dus niet als je de grootste zwakheid in je vindt, want het is misschien het teken van de grootste goddelijke kracht. Zeg niet: 'Ik ben zo, ik kan niet anders zijn'. Dat is niet waar. Je bent 'zo' juist omdat je het tegendeel moet worden. En al je moeilijkheden zijn er precies om je te leren ze te transformeren in de waarheid die ze verborgen houden. Heb je dit eenmaal begrepen, dan verdwijnen veel zorgen en ben je heel tevreden.

> Bega niet de zo algemene vergissing te geloven dat je, om te kunnen mediteren, in een heel stil hoekje moet gaan zitten waar geen mens voorbij komt, waar je helemaal onbeweeglijk in een klassieke houding zit — dat is niet waar. Je moet zover komen dat je onder alle omstandigheden kunt mediteren, en ik noem 'mediteren' niet je hoofd leegmaken, maar je concentreren in een beschouwing van het Goddelijke; en als je deze beschouwing in jezelf vasthoudt, zal alles wat je doet van kwaliteit veranderen — niet uiterlijk, want schijnbaar zal het hetzelfde zijn, maar van kwaliteit. En het leven zal van kwaliteit veranderen, en zelf zul je je een beetje anders voelen dan je was, met een vrede, een zekerheid, een innerlijke rust, een onveranderlijke kracht, en onwankelbaar.

> Telkens wanneer je een klap krijgt van het leven, zeg je onmiddellijk: 'Oho, ik moet een vooruitgang maken', dan wordt de klap een zegen. In plaats van in je schulp te kruipen, kijk je blij op en zegt: 'Wat moet ik hieruit leren? Dat wil ik weten. Wat moet ik veranderen? Dat wil ik weten'. Zo zou je moeten doen.

19 februari 1951

> Het lichaam heeft een bewustzijn. Alle delen van het wezen, het meest materiële inbegrepen, hebben een onafhankelijk bewustzijn. Dus wanneer je erg vermoeid inslaapt, wanneer je fysieke lichaam absoluut rust nodig heeft, slaapt je fysieke bewustzijn in, terwijl het bewustzijn van je subtiel-fysieke lichaam, of van je vitale, of je mentale, niet slaapt, het gaat door met zijn bezigheden.

- Hoe kun je je van slaapwandelen genezen?

> Dat is eenvoudig genoeg, je legt je lichaam je wil op voordat je gaat slapen. Je bent slaapwandelaar omdat het mentale niet voldoende ontwikkeld is om de innerlijke banden te verbreken. Want het mentale scheidt het uiterlijke wezen altijd van het diepere bewustzijn.

- Is het je psychische wezen dat uit het lichaam treedt of een ander deel van het wezen?

> Als het je psychische wezen is dat uittreedt, zul je het niet merken, aangezien het voor het grootste deel van de tijd niet in je is. Er zijn heel weinig mensen die hun psychische wezen in zich dragen, omdat de woonplaats niet gereed is. Wat uittreedt, is soms je subtiel- fysieke wezen; dan zie je je lichaam uitgestrekt liggen. Het moet een erg materieel deel van het wezen zijn dat uittreedt, wil het fysieke gezichtsvermogen bewust blijven; je moet helemaal materieel in het subtiel-fysieke lichaam of in het meest materiële vitale uittreden. Doorgaans treedt het vitale uit en nog vaker het mentale; maar wanneer het mentale uittreedt, merk je dat helemaal niet, want het mentale is net als het psychische heel zelden in je. Als je aan iets of iemand denkt, is een deel van je mentale onmiddellijk bij dat iets of die iemand — het mentale is een zwerver, het wandelt rond, het komt en gaat, het komt binnen en treedt weer uit. Er zijn heel weinig mensen die hun mentale voldoende hebben geordend om het compact in zich te houden en het te beletten er op uit te trekken.

22 februari 1951

> Als je niet oprecht bent, kun je prachtige ervaringen hebben, die echter van nul en gener waarde zijn, noch voor jezelf noch voor anderen. Je moet je denken heel erg wantrouwen, want het mentale kan prachtige constructies maken en je enkel en alleen door de formaties die het maakt prachtige ervaringen geven, maar die ervaringen hebben geen waarde. Het is dus verkieslijk niet van tevoren te weten wat er gaat gebeuren. Want zelfs als je een sterke wil hebt om oprecht te zijn, verzint het mentale zoveel en zo goed, dat het je een prachtig tafereel kan voortoveren of zelfs een schitterende komedie voor je kan opvoeren zonder dat je het merkt, alleen door zijn vermogen om formaties te maken, en het is erg moeilijk om daarin te onderscheiden. Een essentiële voorwaarde om echte ervaringen te hebben is dus: laat die machine rusten; hoe minder ze draait, hoe beter, en wantrouw alles wat het mentale voor je verzint.

> Over het algemeen doen de mensen, wanneer ze zich haasten, niet helemaal wat ze moeten doen of ze doen het slecht. Wel, er is een derde manier en die is je concentratie intenser te maken. Als je dat doet, kun je zelfs in een heel korte tijd de helft van de tijd winnen. Laten we een heel gewoon voorbeeld nemen: je wassen en aankleden; de tijd die daarvoor nodig is verschilt naar gelang van de persoon, nietwaar, maar laten we zeggen dat je een half uur nodig hebt om alles te doen zonder te treuzelen en zonder je te haasten. Nu, als je haast hebt, gebeurt er één van de twee dingen: je wast je minder goed of je kleedt je slecht aan! Maar er is een andere manier: je aandacht en energie concentreren, denken aan wat je doet en aan niets anders, geen beweging te veel maken, heel nauwkeurig de juiste beweging maken, en (ik heb de ervaring gehad, ik kan het jullie verzekeren) je kunt in een kwartier doen wat je tevoren in een half uur deed en even goed, zo niet beter, zonder iets te vergeten, zonder iets achterwege te laten, gewoon door de intensiteit van de concentratie.

> Voor alles wat je doet — studeren, plezier maken, werken — is er maar één oplossing: je concentratievermogen doen toenemen. En wanneer je zo'n concentratie bereikt, is het niet meer vermoeiend. Natuurlijk, in het begin veroorzaakt het spanning, maar wanneer het een gewoonte is geworden, neemt de spanning af en komt er een moment waarop je moe wordt wanneer je het niet zo doet, wanneer je verstrooid raakt, je door allerlei dingen in beslag laat nemen en je je niet concentreert op wat je doet. Door je concentratievermogen kun je de dingen zelfs sneller en beter gaan doen. En zo kun je je werk gebruiken als een middel om je te ontwikkelen.

24 februari 1951

> Ik heb onlangs gezegd dat de mensen meestal hun psychische wezen niet in zich hebben. Ik zou dit graag meer in bijzonderheden willen uitleggen. Je moet niet vergeten dat de innerlijke wezens zich niet in de derde dimensie bevinden.

> Wanneer ik zeg dat sommige mensen hun psychische wezen niet in zich hebben, dan bedoel ik niet dat het zich niet in het centrum van hun wezen zou bevinden, maar dat hun uiterlijke bewustzijn zo klein, zo beperkt, zo duister is dat het niet in staat is om een relatie, niet alleen een bewuste, maar een intieme relatie te behouden met het psychische wezen dat het op alle mogelijke manieren te buiten gaat; het is zoveel hoger en dieper dan hun uiterlijke bewustzijn dat er naar aard of kwaliteit geen enkele relatie tussen hen is.

> Als je de goddelijke Aanwezigheid in het atoom neemt, kun je het gemakkelijker begrijpen, want daar raak je een zo oneindig klein gebied, dat je op een grens komt waar je niet meer tussen twee, drie, vier of vijf dimensies kunt onderscheiden. Als je de moderne fysica bestudeert, begrijp je wat ik bedoel. De bewegingen die het atoom uitmaken zijn naar hun orde van grootte zo onmerkbaar dat je ze met ons bevattingsvermogen uit de derde dimensie niet kunt begrijpen, vooral omdat ze wetten volgen die volkomen aan de begrippen van de derde dimensie ontsnappen. Nu, als je dit als hulp neemt, kun je zeggen dat de goddelijke vonk zich in het centrum van ieder atoom bevindt en dan zul je niet ver bezijden de waarheid zijn.

> Maar ik had het niet over de goddelijke vonk, ik had het over het psychische wezen, over het psychische bewustzijn, wat iets anders is. Het psychische wezen is een entiteit die een vorm heeft, het heeft zich rond een centraal bewustzijn gegroepeerd, en daar het een vorm heeft, heeft het ook een dimensie, maar een dimensie van een andere aard dan de derde dimensie van het uiterlijke bewustzijn.

> Er zijn mensen bij wie het psychische wezen over de vorming van het lichaam waakt, vóór hun geboorte, zelfs voordat ze in de buik van hun moeder zijn. Er zijn kinderen van wie het psychische wezen met hen in contact komt op het moment van hun eerste kreet Er zijn ook mensen van wie het psychische wezen enkele uren na de geboorte komt, of na enkele dagen of enkele weken, enkele maanden, enkele jaren of... nooit!

> Het psychische wezen daarentegen is een individueel, persoonlijk wezen met zijn eigen ervaring, zijn eigen ontwikkeling, zijn eigen groei, zijn eigen ordening; alleen is deze organisatie het produkt van de werking van een centrale goddelijke vonk. Maar de dag waarop een uiterlijk wezen (fysiek, mentaal of vitaal) in een direct en ononderbroken contact met het psychische wezen komt, kun je ook zeggen dat het fysieke wezen van die persoon door het centrale goddelijke bewustzijn wordt bestuurd.

> Ik moet jullie zeggen dat wanneer het psychische wezen volledig gevormd is, het een duidelijke vorm heeft die overeenkomt met onze fysieke vorm. Het is niet helemaal gelijkend, maar het heeft een duidelijke, bepaalde vorm. Alle psychische wezens verschillen van elkaar — ze zijn niet allemaal naar hetzelfde model gesneden. Ze zijn verschillend, ze hebben een individualiteit, een persoonlijkheid.

> Alleen wanneer iets dat uiterst materieel is het lichaam verlaat en alle banden verbroken worden, is er werkelijk de 'dood'. En daarom (ik geloof dat men het begint te ontdekken) sterven de mensen niet eerder dan zes of zeven dagen na hun dood. Dat betekent dat ze niet 'dood' zijn zolang het lichaam gaaf blijft, maar alleen wanneer een deel van het lichaam begint te ontbinden. Tijdens deze periode kan iemand die de nodige kennis, de macht en het vermogen heeft, iemand die nog in deze staat is, dus 'uit de dood opwekken'. Ik geloof dat dit de werkelijke verklaring is voor het merendeel van de 'wonderbaarlijke' gevallen van opstanding.

> Denk niet dat jullie zulke uitzonderlijke wezens zijn, dat alleen jullie een psychisch wezen hebben en dat de rest van de schepping dat niet heeft! Het begint bij de mineralen; het is wat meer ontwikkeld bij de planten en bij de dieren is er een eerste glimp van de psychische aanwezigheid. Daarna komt er een ogenblik waarop het psychische wezen voldoende ontwikkeld is om een onafhankelijk bewustzijn en een persoonlijke wil te hebben.

> Het psychische wezen kan alleen maar in het fysieke leven en op aarde vooruitgaan en zich vormen. Zodra het een lichaam verlaat, gaat het rusten en dat duurt een lange of korte tijd, naar het zelf verkiest en naar de graad van zijn ontwikkeling — een rust waarin het assimileert, waarin het bij wijze van spreken op een passieve manier vooruitgaat, een rust voor een passieve groei, waardoor datzelfde psychische wezen nieuwe ervaringen kan ondergaan en een actieve vooruitgang kan maken.

> Ik zal jullie een heel concreet voorbeeld geven. Laten we een psychisch wezen nemen dat om de een of andere reden heeft besloten om in een lichaam te treden van een wezen dat bestemd is om koning te worden, omdat er een hele reeks ervaringen is die het alleen maar onder deze omstandigheden kan hebben. Na door deze ervaringen van een koning te zijn heengegaan, merkt het dat er een heel gebied is waar het geen vooruitgang kan maken, juist door de omstandigheden van het leven waarin het zich bevindt. Wanneer het dus zijn verblijf op aarde heeft beëindigd en besluit te vertrekken, beslist het dat het in zijn volgende leven in een gewoon milieu en gewone omstandigheden zal worden geboren, niet lager en niet hoger, maar zo dat het lichaam dat het zal bewonen vrij zal zijn om te doen wat het wil. Want ik vertel jullie niets nieuws wanneer ik zeg dat het leven van koningen een slavenleven is; een koning is verplicht om zich aan een heel protocol en allerlei ceremonieel te onderwerpen om zijn prestige te bewaren. (Dat is misschien erg prettig voor ijdele mensen, maar voor een psychisch wezen is het niet aangenaam, want het ontneemt het de mogelijkheid tot een groot aantal ervaringen.) Nadat het dit dus besloten heeft, draagt het alle herinneringen die een koninklijk leven het kunnen geven in zich en rust gedurende de periode die het nodig oordeelt. (Hier moet ik zeggen dat ik het heb over een psychisch wezen dat zich uitsluitend met zichzelf bezighoudt, niet over een psychisch wezen dat zich aan een werk heeft gewijd, want in dit geval is het werk beslissend voor de toekomstige levens en hun omstandigheden. Ik heb het over een psychisch wezen dat bezig is zijn ontwikkeling te voltooien.) Het besluit dus op een gegeven ogenblik om een lichaam aan te nemen. Daar het al een aantal ervaringen heeft opgedaan, weet het dat een deel van het bewustzijn zich ontwikkeld heeft in het ene land, een ander deel in een ander, enzovoort; dan kiest het de omgeving die het. de geschikte mogelijkheden tot zijn ontwikkeling biedt: het land, de levensomstandigheden, bij benadering de aard van de ouders en ook de levensomstandigheden van het lichaam zelf, zijn fysieke bouw en de eigenschappen die het voor zijn ervaringen nodig heeft. Het rust, ontwaakt vervolgens op het gewenste ogenblik en laat zijn bewustzijn op aarde neerdalen, het centraliserend in het gekozen gebied en in de gekozen omstandigheden — ongeveer, nietwaar, er is wat speling, want in het psychische bewustzijn is men te ver af van het materieel fysieke bewustzijn om met de duidelijkheid van jullie gezichtsvermogen te kunnen zien; het gebeurt bij benadering. Het vergist zich niet in het land, en ook niet in het milieu en het ziet duidelijk de innerlijke vibraties van de mensen die het heeft uitgekozen, maar er kan zich een kleine besluiteloosheid voordoen.

> In een gewoon leven — en daarmee bedoel ik het leven van een zekere elite die voldoende ontwikkeld is — is het contact tussen het uiterlijke wezen en het psychische wezen helemaal sporadisch.

> Er is in het leven altijd een conflict tussen tegengestelde krachten en het resultaat van dat conflict wordt niet altijd voorzien, behalve wanneer je bewust bent in het allerhoogste bewustzijn. Met een bewustzijn dat niet boven het gewone menselijke bewustzijn uitkomt, kan men het resultaat van een conflict niet voorzien en dan noemt men dat een 'ongeluk'. Het is geen toeval, het is zelfs geen ongeluk zonder reden, maar een ongeluk dat werd veroorzaakt door redenen die men niet kan voorzien.

> Het komt zelden voor dat iemand zich verscheidene keren achter elkaar in hetzelfde land bevindt — dat zou niet erg nuttig zijn.

> Het universum is zo samengesteld dat alle mogelijkheden zich erin kunnen verwezenlijken; maar zoals ik al zei, het komt zelden voor dat je verscheidene keren in hetzelfde land wordt geboren, behalve om een speciaal werk te voltooien, met een speciaal doel; en dan komt het heel zelden voor dat je dat niet weet, want het betekent dat het psychische wezen volledig gevormd is en dat het zelf gekozen heeft naar datzelfde land terug te keren om er een speciaal werk te doen of om voort te zetten wat het al was begonnen.

> Er zijn ook symbolische en voorspellende dromen, maar het komt heel weinig voor dat dromen werkelijke herinneringen aan vorige levens bevatten, want daarvoor moet je in je psychische bewustzijn dromen en niet veel mensen zijn daartoe in staat. Je droomt in je mentale of vitale bewustzijn, maar zelden in je psychische bewustzijn.

- Waarin bestaat de vooruitgang van het psychische wezen ?

> Het doel van het psychische wezen is een individueel, een geïndividualiseerd, 'verpersoonlijkt' wezen te vormen rond het goddelijke centrum. In normale omstandigheden (tenzij je een yoga doet en bewust wordt) gaan alle ervaringen van het uiterlijke leven voorbij zonder het innerlijke wezen te ordenen, terwijl het psychische wezen zijn ervaringen in series organiseert. Het wil een bepaalde houding ten opzichte van het Goddelijke verwezenlijken. Het zoekt dus alle gunstige ervaringen om bij wijze van spreken de volledige reeks gelegenheden te hebben die het in staat zullen stellen om die houding ten opzichte van het Goddelijke te verwezenlijken.

> Het psychische wezen volgt in zijn ontwikkeling een bepaalde lijn die bepaalde eigenschappen, bepaalde vermogens, enzovoort, ontwikkelt. Maar het psychische wezen ziet altijd wat hem ontbreekt, en om de aanvullende ervaringen te hebben, kan het in een volgend leven het tegenovergestelde van die lijn kiezen, bij wijze van spreken de ontkenning ervan.

26 februari 1951

- Is het goed dat de sadhak in de eerste stadia van de yoga gewone boeken leest?

> Telkens wanneer je een boek leest waarin het bewustzijn heel laag is, versterkt dat je onderbewuste en je onbewuste — het verhindert je je te verheffen.

> Er bestaat een toestand waarin een eenvoudig gesprek, dat je verplicht om op het niveau van het gewone leven te blijven, je hoofdpijn geeft, je maag doet omdraaien en je, als het blijft doorgaan, koorts kan bezorgen. Ik heb het natuurlijk over gesprekken van het soort 'roddelpraatjes'.

> Als je zo doorgaat, belet je je bewustzijn volledig zich te verheffen, je bindt je met ijzeren ketenen aan het gewone bewustzijn en het werk aan het onderbewustzijn wordt niet gedaan of zelfs niet begonnen. Degenen die hogerop willen hebben al genoeg moeilijkheden zonder er nog meer van buiten bij te zoeken.

> Je moet je mentale niet toestaan zich te verlagen; 'geroddel' verlaagt je en als je yoga wilt doen, moet je je daarvan onthouden, dat is alles.

> Geloof je niet dat er genoeg lelijke dingen in het leven zijn zonder er in boeken ook nog eens een beeld van te geven? Dat heeft me altijd verbaasd, zelfs als kind al: het leven is zo lelijk, zo vol kleinzielige, ellendige, soms zelfs weerzinwekkende dingen; waartoe dient het dan dingen te verzinnen die nog erger zijn?

> Zoveel opmerkelijke geleerden, schrijvers en kunstenaars die opmerkelijke dingen voortbrengen zijn, wanneer ze eenmaal thuis zijn, verfoeilijke echtgenoten, onaangename vaders, onverdraaglijke mensen voor hun omgeving.

> En als ze afleiding beginnen te zoeken is het helemaal het einde!

> Ze deden de meest vulgaire dingen en gedroegen zich als slecht opgevoede kinderen — ze ontspanden zich! Alles komt door die 'behoefte' aan ontspanning; en wat betekent dat voor de meeste mensen? Dat betekent altijd afzakken naar een lager niveau. Ze weten niet dat je om je werkelijk te ontspannen een trede hoger moet klimmen, dat je boven jezelf moet uitstijgen.

> Vermoeidheid verdrijf je niet door naar een lager niveau af te zakken. Je moet de ladder opklimmen en dân vind je de ware rust, want dan heb je de innerlijke vrede, het licht, de universele energie.

> Je kunt er zeker van zijn dat wanneer je iemand vervelend vindt, die jou ook vervelend vindt. Als je niet de houding aanneemt je in de plaats van de ander te stellen, dan zul je nooit iets bereiken, dat is onontbeerlijk. Wanneer iemand je iets vertelt dat je niet begrijpt, moet je niet zeggen: 'Hij weet er niets van', maar je moet proberen het te begrijpen. Als je helemaal oprecht wilt zijn, moet je niet zeggen, zelfs wanneer een kind je iets komt vertellen dat je niet begrijpt: 'Dat kind is dom', maar: 'Ik ben dom omdat ik het niet begrijp!'

> Er is een staat van bewustzijn die je 'gnostisch' kunt noemen, waarin je alle theorieën, alle meningen, alle ideeën waaraan de mensen in hun hoogste bewustzijn uitdrukking hebben gegeven tegelijkertijd kunt zien.

> O, ik stond op het punt om jullie dingen te vertellen die je nog niet kunt begrijpen. Ik zal jullie een eenvoudiger voorbeeld geven. Anatole France zei in één van zijn boeken: 'Zolang de mensen niet probeerden om de wereld vooruit te doen gaan, ging alles goed en was iedereen tevreden — geen zorg om jezelf of de wereld te vervolmaken, dus ging alles goed. Anderen vooruit willen helpen is dus het ergste wat je kunt doen; laat ze doen wat ze willen en bemoei je nergens mee, dat zal veel wijzer zijn' Anderen zeggen je daarentegen: 'Er moet een waarheid bereikt worden, de wereld verkeert in een toestand van onwetendheid en het bewustzijn van de mensen moet tot elke prijs, ondanks de moeilijkheden van het af te leggen traject, verlicht worden en de mens moet uit zijn onwetendheid worden gehaald'. Maar ik zeg je dat er een staat van bewustzijn is waarin de twee zienswijzen allebei even waar zijn. Natuurlijk, als je alleen maar twee aspecten neemt, is het moeilijk om duidelijk te zien; je moet zover komen dat je alle aspecten van de waarheid ziet die door de menselijke intelligentie zijn waargenomen... en nog iets meer. In die toestand is er niets absoluut verkeerd, niets absoluut slecht. In die toestand ben je vrij van alle problemen, van alle moeilijkheden, van alle strijd en lijkt alles je prachtig harmonisch.

> Maar als je probeert om die toestand mentaal na te bootsen — je begrijpt wat ik bedoel, er een mentale nabootsing van te maken — dan kun je zeker zijn dat je stommiteiten zult begaan.

> In die staat is er geen tegenstrijdigheid — alles is één totaliteit, en een totaliteit waarin je de volledige kennis hebt van alle waarheden die ooit een expressie hebben gevonden (die niet voldoende zijn om de totale Waarheid uit te drukken), waarin je de respectievelijke plaats van alles kent en waarom en waaruit het universum zich vormt. Alleen — en ik haast me om jullie dat te zeggen — bereik je die toestand niet door een persoonlijke inspanning: je verkrijgt die niet omdat je probeert hem te verkrijgen. Je wordt dat, vanzelf. Het is, zo je wilt, zoiets als de bekroning van een absolute mentale oprechtheid, wanneer je geen vooroordelen meer hebt, geen voorkeuren of enige gehechtheid aan een idee, wanneer je zelfs niet meer probeert om de waarheid te kennen.

1 maart 1951

> Stel je het universum voor als een uniek en in zekere zin eindig, begrensd geheel, dat potentieel een ontelbaar aantal mogelijkheden bevat, waarvan de combinaties zo talrijk zijn dat ze gelijk staan met een oneindig groot aantal. (Je moet oppassen met woorden, nietwaar. Ze belemmeren me erg, ze drukken niet precies uit wat ik bedoel. ) Het universum is dus door het Goddelijke Bewustzijn, door de Allerhoogste tot uitdrukking gebracht volgens bepaalde vastgestelde wetten waarover we het later zullen hebben. Het universum is in zijn geheel uniek, in de zin dat het het Goddelijke is; het bevat niet het hele Goddelijke, maar het is alsof het Goddelijke Zich ontplooide als een manier om zichzelf te objectiveren; dat is de bestaansreden van de manifestatie van het universum. Het is alsof het Goddelijke Bewustzijn zich volgens een door zichzelf gekozen traject door alle goddelijke mogelijkheden bewoog. Denk je dus een massa mogelijkheden in waarvan alle mogelijke combinaties samen gelijk staan met een oneindig groot aantal. Het Goddelijke Bewustzijn is in wezen vrij — het beweegt zich daarin en objectiveert Zichzelf. De afgelegde weg is vrij binnen een oneindige veelvuldigheid die tegelijkertijd voorafbestaand en absoluut onbepaald is volgens de werking van de vrije Goddelijke Wil. Je kunt je indenken dat deze Wil, daar hij vrij is, het verloop van de ontplooiing zou kunnen veranderen, dat het traject zou kunnen veranderen, en hoewel alles voorafbestaand en dus onvermijdelijk is, is de weg, het traject vrij en absoluut onvoorzien. Die veranderingen van traject, als we dat zo kunnen noemen, kunnen dus de betrekkingen tussen de dingen en de omstandigheden veranderen en daardoor wordt het determinisme veranderd. Zo'n verandering van circuit wordt 'de werking van de Genade' genoemd; wel, met de hulp van de Genade, indien de Genade daartoe besluit, kan alles veranderd worden, kan de te volgen weg veranderd worden. De dingen kunnen van positie veranderen en in plaats van een bepaald circuit een ander volgen. Een omstandigheid die zich bijvoorbeeld volgens een bepaald determinisme het eerst zou moeten voordoen, zou zich het laatst voordoen, enzovoort. Bijgevolg veranderen de betrekkingen tussen de dingen.

> Negentig keren van de honderd levert wat je doet niet het resultaat op wat je ervan verwacht. Niet één mens op een miljoen zou zijn werk doen als men hem zou vertellen: 'Dit moet je doen, maar het resultaat zal helemaal niet zijn wat je verwacht'. Maar in het spel van de krachten is het nodig dat veel mensen werken voor het geheel van de krachten, voor de totaliteit van de krachten, hoewel dat werk individueel geen enkel persoonlijk nut heeft voor wie het doet. Als de enkeling dus zou weten wat een oneindig kleine rol hij speelt in het geheel, zou hij die niet spelen. Maar zodra je daar boven staat, in een bewustzijn waarin je alles niet met een bepaald doel doet, maar omdat je weet dat het gedaan moet worden, wat het resultaat ook moge zijn, wel, dan weet je door deze onthechting en zie je in het hogere Bewustzijn dat alle handelen uitsluitend wordt gedaan omdat het gedaan moet worden, wat het resultaat ook moge zijn; en over het algemeen heb je voldoende inzicht om tenminste vaag te weten wat het resultaat van dit handelen zal zijn. Want dat je het weet zal niets veranderen aan je manier om het te doen.

- Wat is het verschil tussen het woord 'spiritueel' en het woord 'psychisch'?

> Het is niet hetzelfde. Het psychische is het wezen dat door de goddelijke Tegenwoordigheid bestuurd wordt en het is eigen aan de aarde. Ik zeg niet het universum, alléén de aarde; je zult het psychische wezen alleen maar op de aarde vinden. De rest van het universum is op een heel andere manier gevormd.

> Het universum bevat alle domeinen die hoger zijn dan het fysieke: er is een globaal fysiek domein dat het mentale, het vitale, enzovoort, omvat en alle domeinen boven het mentale domein zijn van een spirituele orde, domeinen die voor jullie van de geest zijn en deze 'geest' materialiseert zich geleidelijk, progressief, om tenslotte de Materie zoals wij die kennen, te bereiken. De wezens van het Bovenmentale, bijvoorbeeld, en alle wezens van de hogere regionen, hebben geen psychisch wezen — de 'engelen' hebben geen psychisch wezen. Alleen op aarde begint het psychische leven, en dat is nu juist de methode waardoor het Goddelijke het Materiële leven heeft gewekt tot de noodzaak om terug te keren naar zijn goddelijke oorsprong. Zonder het psychische zou de Materie nooit uit haar onbewustheid zijn ontwaakt, zou zij nooit gestreefd hebben naar haar oorspronkelijke of spirituele leven. Bijgevolg is het psychische wezen in de mens de manifestatie van de spirituele aspiratie; maar er is een spiritueel leven onafhankelijk van het psychische.

- Wat is het doeltreffendste middel om het psychische wezen te doen ontwaken?

> Maar het is klaar wakker! En het is niet alleen klaar wakker, het handelt, maar daar ben je je niet van bewust. Het lijkt je alsof het ingeslapen is omdat je het niet waarneemt. Alles welbeschouwd geloof ik dat de mensen zonder deze innerlijke wil van het psychische wezen erg somber, erg levenloos zouden zijn, ze zouden een erg dierlijk leven hebben. Iedere opflakkering van aspiratie is altijd de uitdrukking van een psychische invloed. Zonder de aanwezigheid van het psychische, zonder de psychische invloed, zou er nooit enig gevoel van vooruitgang noch enige wil tot vooruitgang zijn.

- Zou er een gevoel voor schoonheid zijn?

> Ja. Misschien niet het meest verheven gevoel voor schoonheid, maar in het vitale vind je helemaal het gevoel voor schoonheid en harmonie. De fundamentele, diepe, universele en constante schoonheid behoort uitsluitend tot het psychische, maar het opgevoede, verfijnde vitale heeft helemaal het gevoel voor de schoonheid van vormen, van het uiterlijk van de dingen, van kleuren.

- En geen liefde?

> Dat hangt ervan af wat je onder 'liefde' verstaat! Er zou natuurlijk geen goddelijke liefde zijn, maar alle hartstochten, alle aantrekking, alle begeerten zijn in het vitale aanwezig. Alleen is de kwaliteit van deze innerlijke bewegingen volkomen veranderd door het feit van de neerdaling en verspreiding van het goddelijke Bewustzijn in de Materie. Dit heeft de mogelijkheid tot werkelijke liefde gewekt.

> Ik heb een eerste beginsel van de psychische aanwezigheid, van de psychische vibratie ontdekt in het plantaardige leven, en werkelijk, de ontluiking die men een bloem noemt, is de eerste manifestatie van de psychische aanwezigheid. Het psychische wezen individualiseert zich alleen in de mens, maar het was al vóór hem aanwezig; het is echter niet dezelfde soort individualisatie als bij de mens, het is vloeiender: het manifesteert zich eerder als kracht, als bewustzijn, dan als individualiteit.

3 maart 1951

> Om te handelen heb je er behoefte aan om alles in te delen en dat is precies waar het mentale toe dient: het ordent, het zet elk ding op zijn plaats, het speelt het spel; en die activiteit schept de regels van het spel en door je aan de regels te houden kan je de partij winnen. Maar de ware kennis komt ergens anders vandaan.

> Wanneer de overgrote meerderheid van de mensen 'ik' zegt, is dat een deel van hen dat spreekt, een deel van hun gevoel, van hun lichaam, van hun denken, wat dan ook, het is telkens iets anders. Bijgevolg is hun 'ik' ontelbaar of varieert het voortdurend. Wat is dan het bestendige daarin? . . . Vanzelfsprekend het psychische wezen.

> Het bestendige in de mens is het 'bewustzijn' als soort. Hij is bestendig omdat hij een bewustzijn heeft. Niet de vorrnen zijn bestendig, maar het bewustzijn, het vermogen om al die vormen te verbinden, om door dat alles heen te gaan.

> En dàt is het grote mysterie van de schepping, want alles is hetzelfde bewustzijn, het Bewustzijn is één. Maar zodra dit Bewustzijn zich manifesteert, zich veruiterlijkt, zich ontplooit, verbrokkelt het zich ter wille van de uitbreiding in ontelbare deeltjes en elk van die deeltjes is het begin, de oorsprong van een individueel wezen geweest. De wet of de waarheid van iedere individuele vorm is de oorsprong van die vorm.

note: Deze noemt Laurency dus de monade(s)

> Door de noodzaak van de individualisering lijkt het individuele wezen zich dus steeds verder van zijn oorsprong te verwijderen. Maar is deze individualisering, met andere woorden dit bewust worden van de innerlijke waarheid eenmaal volledig, dan wordt het door innerlijke vereenzelviging mogelijk om in de veelvuldigheid de oorspronkelijke eenheid te herstellen. Dat is de bestaansreden van het universum zoals wij het waarnemen. Het universum is gemaakt opdat dit verschijnsel zich zou voltrekken.

> Let wel, ik heb opzettelijk niet het ego genoemd als één van de oorzaken van het gevoel van individualiteit. Want daar het ego een leugen en een illusie is, zou het gevoel van individualiteit zelf een leugen en een illusie zijn (wat de Boeddha en Shankara bevestigen), terwijl het ego, daar de oorsprong van de individualiteit in de Allerhoogste zelf ligt, niets anders dan een voorbijgaande, tijdelijke, noodzakelijke vervorming is, die zal verdwijnen wanneer het geen nut meer zal hebben, wanneer het Waarheidsbewustzijn gevestigd zal zijn.

5 maart 1951

> Je loopt en als je daarbij een paar honderd mieren verplettert, dan is daar niets aan te doen. Wel, hetzelfde geldt voor de Natuur. Zij gaat voorwaarts en als zij in haar opmars enige duizenden mensen vernietigt, dan is dat voor haar niet zo belangrijk, zij kan er nog een paar miljoen bij produceren! Dat is niet moeilijk.

> Er zijn mensen die er een aardig theorietje op na houden dat ik meer dan eens heb gehoord; ze zeggen dat je je vitale nooit moet onderdrukken, je moet het alles laten doen wat het wil, dan zal het moe worden en genezen! Dat is geweldig dom! Ten eerste omdat het vitale, juist door zijn aard, nooit voldaan is en als een bepaald soort activiteit saai gaat worden, zal het die eens zo erg doen ; als zijn domheden hem vervelen, zal het zijn domheden en buitensporigheden opvoeren en als hem dât vermoeit zal het, zodra het is uitgerust, weer van voren af aan beginnen. Want het zal niet veranderd zijn. Anderen zeggen dat je vitale onderdrukt zal zijn als je erop gaat zitten, en dat het dan op een goede dag als stoom zal ontsnappen... en dat is waar. Je vitale onderdrukken is dus geen oplossing. Het zijn gang laten gaan is ook geen oplossing en brengt over het algemeen nogal ernstige wanordelijkheden met zich mee. Er moet een derde oplossing zijn.

> Ik heb mensen gekend die de wereld wilden redden door haar zo te verkleinen dat er helemaal geen wereld meer overbleef! Dat is de ascetische methode — je wilt het probleem doen verdwijnen door de mogelijkheid tot het probleem te doen verdwijnen. Maar dat zal nooit iets veranderen.

> Nee, er is een methode, dat is zeker — maar je moet een heel scherpzinnige methode hebben en je moet je heel helder bewust zijn van je persoonlijkheid en van wat erin omgaat, en van de manier waarop de dingen gebeuren.

> Laten we bijvoorbeeld het geval nemen van iemand die aanvallen van woede en gewelddadigheid heeft. Volgens de ene methode zul je hem zeggen: 'Word maar goed woedend, dan zul je de gevolgen van je woede ondergaan en dat zal je genezen'. Dat valt te betwisten.

> Volgens een andere methode zul je hem zeggen: 'Houd je woede onder de duim en zij zal verdwijnen'. Dat valt ook te betwisten. In ieder geval zul je er de hele tijd op moeten zitten, want als je ooit een minuut opstaat, zul je meteen zien wat er zal gebeuren! Hoe moet je het dan doen?

> Je moet meer en meer bewust worden. Je moet observeren door welk procédé iets gebeurt, langs welke weg het gevaar nadert en het de weg versperren voordat het zijn doel kan bereiken. Als je jezelf van een gebrek of een moeilijkheid wilt genezen, is er maar één methode: volmaakt waakzaam zijn, een heel wakker en waakzaam bewustzijn hebben. Ten eerste moet je heel duidelijk zien wat je wilt doen. Je moet niet aarzelen, niet vol twijfels zijn, niet zeggen: 'Is het goed om dit te doen, of niet, kan ik dit in de synthese erbij opnemen, of moet het er niet bij?' Je zult zien dat, als je op je mentale vertrouwt, het altijd heen en weer zal slingeren, het weifelt de hele tijd. Als je een besluit neemt, zal het mentale je alle argumenten voorleggen om je te laten zien dat je beslissing niet deugt en zul je heen en weer geslingerd worden tussen ja en nee, tussen wit en zwart, en je zult nergens toe komen. Dus, eerst moet je precies weten wat je wilt doen — niet mentaal weten, maar door concentratie, door aspiratie en door een heel bewuste wil. Dat is het belangrijke punt.

> Daarna moet je geleidelijk door observatie, door een aanhoudende waakzaamheid een soort methode verwezenlijken die jouw persoonlijke methode zal zijn. Het is nutteloos te proberen anderen ervan te overtuigen dezelfde methode te gaan volgen als die van jou, want dat zal niet lukken. Ieder moet zijn eigen methode vinden, ieder moet zijn eigen methode hebben, en naarmate je je methode in praktijk zult brengen, zal ze duidelijker en nauwkeuriger worden. Je kunt een punt corrigeren, een ander nader omschrijven, enzovoort.

> Je gaat dus aan het werk... Een tijd lang zal alles goed gaan. Dan zul je op een dag tegenover een onoverkomelijke moeilijkheid staan en bij jezelf zeggen: 'Dât heb ik allemaal gedaan en kijk nu eens, alles is nog net zo verkeerd als aan het begin!' Wel, in dat geval moet je door een nog aanhoudender concentratie een innerlijke deur openen en een kracht in je poging brengen die er eerder niet was. En dat zal een macht hebben wanneer je eigen persoonlijke vermogen uitgeput zal zijn en geen uitwerking meer zal hebben. Wanneer het persoonlijke vermogen uitgeput raakt, zeggen gewone mensen: 'Goed hoor, ik kan er niets meer aan doen, het is afgelopen'. Maar ik zeg je dat het het begin van iets nieuws is wanneer je tegenover die muur komt te staan. Je moet door een hardnekkige concentratie door die muur heen en dââr, aan de andere kant, zullen je een nieuwe kennis, een nieuwe kracht, een nieuw vermogen, een nieuwe hulp worden gegeven en zul je een nieuw systeem, een nieuwe methode kunnen uitwerken die je verder zal brengen.

> Je moet dan even gaan zitten, mediteren, en een ander middel vinden. Je moet je concentratie opvoeren, je aspiratie en je vertrouwen doen toenemen en met de nieuwe hulp die je zult krijgen een nieuw programma maken, andere middelen uitwerken om de middelen te vervangen waaraan je voorbij bent.

> Het belangrijkste punt is dus (wat iedereen weet, maar weinigen doen) in praktijk te brengen wat je weet. Daarmee heb je een grote kans op succes, en met volharding zul je zeker slagen.

> Je moet je nooit laten ontmoedigen wanneer je tegenover een muur komt te staan, je moet nooit zeggen: 'O! Wat moet ik doen! Dat is er nog altijd!' Op die manier zal de moeilijkheid nog eens en nog eens en nog eens terugkomen, tot het einde toe. Pas wanneer je het doel zult bereiken, zal alles op slag wegvallen.

8 maart 1951

- Wat moet je doen om van de mentale inmenging af te komen?

> Het is een zwaar, een bijna onmogelijk werk als je probeert het mentale ineens tot zwijgen te brengen, want het meest materiële deel van het mentale houdt nooit op met zijn activiteit — dat werkt en werkt als een registreermachine die nooit stopt. Het herhaalt alles wat het registreert, en tenzij je iets hebt waarmee je het kunt doen ophouden, gaat het maar door, dat gaat maar door, eindeloos. Terwijl, als je het bewustzijn naar een hoger domein, boven dat van het gewone mentale kunt laten gaan, deze opening voor het Licht het mentale tot rust brengt; het beweegt dan niet meer, en de mentale stilte die je op die manier verkrijgt, kan van blijvende aard worden. Ben je dit domein eenmaal ingegaan, dan is het heel goed mogelijk dat je er niet meer uitgaat, het uiterlijke mentale blijft rustig. De enige ware oplossing is de aspiratie naar het hogere licht.

- Hoe kun je de weerspannige delen van onze natuur overreden om zich te onderwerpen?

> Probeer hen te laten begrijpen zoals je dat met een kind doet dat iets niet begrijpt, door allerlei middelen: beelden, verklaringen, symbolen. Laat hen de noodzaak inzien van de vereniging, van de harmonie met de andere delen van het wezen; breng hen tot rede, probeer hen bewust te maken van hun daden en van de gevolgen daarvan. Wees vooral heel geduldig, word nooit moe dezelfde dingen te herhalen.

- Zijn er wat vorige levens betreft algemene regels, grote lijnen, of is alles mogelijk?

> Als het psychische wezen ver gevorderd is, als het zijn volwassenheid nadert, dan is de keuze vóór de dood, waarover ik onlangs heb gesproken, heel reëel en die keuze houdt in dat alles mogelijk is; maar in andere gevallen voltrekt de reïncarnatie zich bijna automatisch. De wil van het psychische wezen is dan niet ontwikkeld en het kiest niet. Er zijn dus geen regels. Het hangt erg van de omstandigheden af en vooral van de lijn die een bepaald psychisch wezen in zijn vorming zal volgen, en die hangt af van zijn oorsprong.

> En wat de sekse betreft, die kan gedurende geruime tijd wisselen.

- Daarna gaat Moeder over tot een andere vraag over 'bezetenheid', of over de incarnatie van wezens uit de vitale wereld op aarde. Hebben die vitale wezens een psychisch wezen?

> Nee. Ik heb gezegd dat het eerste wat ze moeten doen om zich te incarneren erin bestaat het psychische wezen te verjagen van de persoon die zij willen bezitten. Dat kan vanaf de geboorte gebeuren. Er zijn kinderen die bijna dood geboren worden; men denkt dat ze dood zijn en plotseling komen ze tot leven; dat komt doordat een vitaal wezen zich in hen geïncarneerd heeft.

- Zijn mentaal gestoorde mensen bezeten?

> Ja, tenzij er een fysieke beschadiging is geweest, iets verkeerds in de vorming, of een ongeluk, of een bloedaandrang. In alle andere gevallen is het altijd een bezetenheid. Het bewijs is dat wanneer men je iemand brengt die mentaal volledig gestoord is, je hem niet kunt genezen als er een beschadiging is, terwijl je hem wel kunt genezen als hij geen fysieke beschadiging heeft, als het een bezetenheid is.

- Toen Hitler stierf, is de 'Heer van de Leugen' toen in Stalin overgegaan?

> Zo gebeuren de dingen niet helemaal, maar het is iets dergelijks.

> Het wezen waar het hier om gaat, kon heel goed Hitler bezitten en tegelijkertijd veel andere mensen beïnvloeden.

> Ik moet jullie zeggen dat de oorsprong van deze wezens voorafgaat aan die van de goden; zij zijn de eerste 'emanaties', de eerste individuele wezens van het universum; je kunt ze dus niet zomaar verwijderen door een oorlog te winnen. Zolang ze voor de universele evolutie nodig zijn, zullen ze blijven bestaan. Op de dag waarop ze geen nut meer zullen hebben, zullen ze zich bekeren of verdwijnen, Ze weten trouwens dat hun laatste uur bijna geslagen heeft en daarom richten ze zoveel mogelijk onheil aan.

10 maart 1951

- Wat wordt er van het vitale wezen na de dood?

> Het wordt opgelost. Er gebeurt zelden iets anders. Maar als je een heel sterke hartstocht hebt gehad, als je verdeeld was door erg sterke impulsen, dan vormen die kleine deeltjes. In plaats van op te lossen als damp of als iets vloeibaars, verdwijnt het in stukjes. Elk van deze stukjes vitale substantie blijft rond de centrale impuls geconcentreerd, rond de centrale begeerte, de centrale hartstocht, en dat maakt kleine wezentjes die geen menselijke vorm hebben, die soms een onbepaalde vorm hebben en soms lijken op het lichaam waartoe de impuls heeft behoord, en soms nemen ze een expressieve vorm aan van de begeerte die ze vertegenwoordigen. En hun enige zorg is natuurlijk om hun begeerte of hartstocht te bevredigen en ze zoeken overal een middel daartoe.

> Er zijn ook een heleboel kleine wezentjes, tamelijk weerzinwekkend, erg talrijk, die uit die ellendige sexuele begeerte voortkornen. Als deze begeerte (en de overeenkomstige wezens) bij de dood niet wordt opgelost, blijven die wezens bestaan en komen zich in de atmosfeer vestigen van mensen die gevoelig voor hen zijn en beïnvloeden hen. Deze wezens voeden zich met de vitale kracht die op het ogenblik van de daad wordt uitgezonden en hun enige begeerte is zoveel voedsel te krijgen als ze maar kunnen.

> Ik weet niet of jullie over Maurice Magre hebben gehoord, de schrijver die hier geweest is. Hij zei in één van zijn boeken dat mensen met een erg sterk sexueel instinct omgeven zijn door een wolk van deze wezentjes, die hen bestoken om zich te bevredigen, om zich te voeden met de vitale kracht. Hij wist dat heel goed, hij had het waargenomen.

> Er zijn er honderdduizenden, want ongelukkig genoeg is het één van de ergste moeilijkheden van de menselijke soort, het is een verschrikkelijke slavernij.

- Welk deel van het wezen verlaat het lichaam bij een vitale nachtmerrie?

> Een deel van het vitale gaat uit wandelen. Sommigen gaan naar heel slechte oorden, dus hebben ze erg akelige nachten.

> Wanneer je slaapt zijn de innerlijke wezens niet op het lichaam geconcentreerd, zie je, ze verlaten het en worden min of meer onafhankelijk — en ze gaan in hun eigen domein leven. Het mentale nog het meest, want dat wordt nauwelijks in het lichaam vastgehouden; het is alleen maar op het lichaam geconcentreerd, het wordt niet door het lichaam bevat. Het vitale gaat ook de begrenzing van het lichaam te buiten, maar het is méér op het lichaam geconcentreerd. Het mentale is zo'n soepele substantie dat je maar aan iemand hoeft te denken om bij hem te zijn, tenminste gedeeltelijk, mentaal. Als je sterk aan een bepaalde plaats denkt, is een deel van je mentale dââr; afstand bestaat niet om zo te zeggen.

> Weinig mensen hebben een mentale dat een duidelijk bepaalde vorm heeft: het zijn net drijvende wolken die komen en gaan. Zelfs om een vitale te hebben met een vorm die op je fysieke lichaam lijkt, een vorm die daarmee overeenkomt, moet je sterk geïndividualiseerd zijn, sterk gecentraliseerd.

12 maart 1951

> Er is een heel interessant verschijnsel: ieder nieuw idee vormt in de hersenen zoiets als een kleine winding en dat vraagt tijd. Bijvoorbeeld, men vertelt je iets wat je nog nooit hebt gehoord; je luistert, maar het is onbegrijpelijk, het dringt niet tot je door. Maar als je hetzelfde een tweede keer hoort, wat later, dan heeft het een betekenis. Dat komt doordat de schok van het nieuwe denkbeeld een klein beetje in de hersenen aan het werk is geweest en precies heeft voorbereid wat er nodig was om het te begrijpen. En dat wordt niet alleen opgebouwd, het wordt vervolmaakt. Daardoor komt het dat wanneer je een moeilijk boek leest, je het na zes maanden of een jaar oneindig veel beter begrijpt dan toen je het voor het eerst las en dat je het soms op een heel andere manier begrijpt. Dit werk in de hersenen gebeurt zonder dat je actieve bewustzijn daaraan deelneemt. Zoals de mens nu gevormd is, moet er altijd rekening worden gehouden met de factor tijd.

> Iemand heeft het op een dichterlijke manier gezegd: 'Je moet alles kunnen verliezen om alles te winnen'. En dat is waar, vooral wat het mentale betreft, want als je niet alles weet te verliezen, kun je niets winnen.

- Als het vitale op het ogenblik van de dood in de vitale wereld wordt aangevallen door vijandige krachten of wezens, zoekt het dan niet ergens een schuilplaats?

> Ja. Dat is de reden waarom het in alle landen en in alle godsdiensten wordt aanbevolen tenminste gedurende zeven dagen na iemands dood bijeen te komen om aan hem te denken. Want wanneer je met genegenheid aan hem denkt (zonder innerlijke wanorde, zonder gesnik, zonder al die wanhopige hartstochten), als je rustig kunt zijn, wordt je atmosfeer voor hem een baken. Wanneer hij door vijandige krachten wordt aangevallen (ik heb het over het vitale wezen, nietwaar, niet over het psychische wezen, dit gaat rusten) , kan hij zich helemaal verloren voelen, niet weten wat te doen en in grote nood verkeren; dan ziet hij door affiniteit het licht van degenen die met genegenheid aan hem denken en haast zich daarheen. Het komt bijna altijd voor dat een vitale formatie, een deel van het vitale van degene die gestorven is (of soms het hele vitale als het goed geordend is) zijn toevlucht zoekt in de aura, in de atmosfeer van mensen of van degene die van hem heeft gehouden. Er zijn mensen die altijd een deel van het vitale van de persoon die heengegaan is met zich mee dragen. Dit is het werkelijke nut van die zogenaamde ceremoniën, die anders geen zin hebben.

> Het verdient de voorkeur het zonder ceremoniën te doen. Ceremoniën zijn veeleer schadelijk om een heel eenvoudige reden: wanneer je in beslag genomen wordt door een ceremonie, denk je eerder daaraan dan aan de persoon om wie het gaat!

> Het is een feit dat een van de twee belangrijkste bezigheden van de mens is te proberen te vergeten wat pijnlijk voor hem is, en de andere is te proberen afleiding te zoeken om te ontsnappen aan de verveling. Dit zijn de twee belangrijkste bezigheden van de mensheid; met andere woorden, de mensheid brengt de helft van haar tijd door met niets te doen dat waarachtig is.

14 maart 1951

> Er zijn vier voorwaarden om de goddelijke Wil te kennen:

  1. De eerste, essentiële voorwaarde: absolute oprechtheid.

  2. Je begeerten en voorkeuren te boven komen.

  3. De stilte vestigen in je mentale en luisteren.

  4. Onmiddellijk gehoorzamen wanneer je het bevel krijgt.

> Maar zelfs voordat je weet wat die Wil is, kun je het offer brengen van je eigen wil, en dan zul je zien dat alle omstandigheden precies zo geregeld zullen worden dat je zult doen wat je moet doen.

> Eén ding wordt nu langzamerhand door iedereen en zelfs door de medici ingezien, en wel dat bijvoorbeeld hygiënische maatregelen alleen maar doeltreffend zijn in de mate dat je er vertrouwen in hebt.

> Maar ik zal jullie iets zeggen: wat de mensen voor een microbe houden, is heel gewoon de materialisatie van een vibratie of van een wil uit een andere wereld.

- Waarom is men bang?

> Er zijn drie redenen.

  • Ten eerste: een overdreven zorg voor je veiligheid.

  • Vervolgens: wat je niet kent, veroorzaakt altijd een pijnlijke gewaarwording, die in het bewustzijn wordt weergegeven door angst.

  • En vooral: omdat je niet gewend bent een spontaan vertrouwen in het Goddelijke te hebben.

Als je tot de kern van de zaak doordringt, dan is dat de ware reden.

> Als je altijd het gevoel had dat in alle omstandigheden het beste gebeurt, zou je nooit bang zijn.

> Wat is, overtreft volledig en absoluut alles wat het menselijke bewustzijn erover kan denken. Pas wanneer je niet meer menselijk bent, wéét je; maar zodra je iets onder woorden brengt, word je weer menselijk en dan weet je niet meer. Dat is onbetwistbaar. En door dat onvermogen is het ook een soort beuzelarij om het probleem absoluut terug te willen brengen tot wat het menselijke verstand ervan kan begrijpen. In dat geval is het heel verstandig te zeggen, zoals iemand die ik kende: 'We zijn hier, we hebben een werk te doen en we moeten het zo goed mogelijk doen zonder ons te bekommeren om het hoe en waarom'. Waarom is de wereld zoals ze is?. Wanneer we in staat zullen zijn om dat te begrijpen, zullen we het begrijpen.

17 maart 1951

> Het universum is eindeloos in beweging en dat is de ontplooiing van het hoogste Bewustzijn. Dus wordt alles wat gebeurt, geconditioneerd door alles wat eraan voorafgaat.

> In de grond van de zaak hadden de oude initiatie-methoden het bij het rechte eind, in die zin dat ze de Kennis alleen maar openbaarden aan degenen die de staat hadden bereikt waarin ze haar direct, buiten de woorden om, konden ontvangen. En ik ben erg bang dat het weer net zo zal gaan; misschien zal degene die de supramentale kennis heeft zich zelfs nooit voor de mensen begrijpelijk kunnen maken, tenzij zij zelf in staat zijn om in deze kennis te worden opgenomen.

> En zo kan het heel goed zijn dat de supramentale Kracht zich op een gegeven ogenblik manifesteert, dat zij hier bewust aanwezig zal zijn, dat zij op de materie zal inwerken, maar dat een bewustzijn dat niet aan haar vibratie deel heeft, niet in staat zal zijn om haar te bemerken. De mensen zeggen: 'Wanneer de supramentale Kracht zich zal manifesteren, zullen we het weten, je zult het kunnen zien'. Dat is helemaal niet noodzakelijk.

19 maart 1951

> Het mentale is een beweging ; maar er Zijn veel variaties van deze beweging, veel lagen die elkaar raken en elkaar zelfs doordringen. Tegelijkertijd dringt de beweging die Wij het 'mentale' noemen, door tot andere niveaus. Bepaalde mentale gebieden bevinden zich heel hoog boven de vitale wereld en ontsnappen aan haar invloed; daar vind je geen vijandige krachten of wezens. Maar er zijn andere, veel andere, die door de vitale krachten kunnen worden aangeraakt en doordrongen.

- Zijn er wezens in de mentale wereld?

> Ja, véél. Ze zijn helemaal onafhankelijk, ze hebben hun eigen leven en ze hebben relaties met elkaar zoals in de andere werelden... Alleen zijn tijd en ruimte in de vitale of de mentale wereld voor een fysiek bewustzijn niet hetzelfde als in de fysieke wereld. Degenen die in het fysieke bewustzijn verkeren, hebben bijvoorbeeld de indruk dat de verplaatsingen in het mentale ogenblikkelijk gebeuren; ten opzichte van het hogere bewustzijn gebeuren ze niet ogenblikkelijk, maar ten opzichte van het fysieke bewustzijn gebeuren ze ogenblikkelijk, met een uiterst grote snelheid.

> Veel formaties proberen zich op aarde te verwezenlijken, maar mentale formaties zijn over het algemeen het produkt van menselijke wezens; ze blijven dan in de mentale wereld werken met de bedoeling om het mentale van de mensen te beïnvloeden. Maar de wezens van het mentale niveau zijn eigenlijk over het algemeen scheppende wezens, en omdat zij scheppers van vormen zijn, bekommeren ze zich er niet veel om andere vormen te beïnvloeden — zij stellen zich ermee tevreden zich uit te drukken door de vormen die ze hebben gemaakt.

> Wil het fysieke wezen — let wel, ik zeg het fysieke wezen — volledig ontwikkeld zijn, dan moet het twaalf zintuigen hebben.

> Wanneer je de wereld van de ervaringen wilt ingaan, moet je het denken verschrikkelijk wantrouwen.

> De eerste voorwaarde: kunnen zwijgen. En niet alleen maar zwijgen wat spreken betreft, maar zwijgen in je hoofd, de stilte bewaren in je hoofd. Als je een ware, oprechte ervaring wilt hebben waarop je iets kunt baseren, moet je kunnen zwijgen, anders is het resultaat niets anders dan wat je zelf fabriceert en dat is van nul en gener waarde.

22 maart 1951

> Als je erin zou slagen om je bewustzijn te verenigen met het psychische bewustzijn, dan is een leven niet meer dan één ogenblik uit zoveel soortgelijke ogenblikken die eraan vooraf zijn gegaan; een leven meer of minder is dus niet erg belangrijk. En als je je bovendien verenigt met het eeuwigheidsbewustzijn, dan heeft de tijd geen enkele werkelijkheid meer voor je. Alles is betrekkelijk.

> Alle dieren die in de omgeving van de mens terechtkomen, verliezen hun instinct omdat ze een soort bewondering vol devotie hebben voor dat wezen.

> Als je een dier in zijn gewone staat laat, ver van de mens, gehoorzaamt het aan de geest van de soort, het heeft een heel zeker instinct en zal nooit domme dingen doen. Maar als je het bij je neemt, verliest het zijn instinct en moet jij erover waken, want het weet niet meer wat het wel of niet moet doen.

24 maart 1951

> Dus is de geboorte van het Onbewuste voorafgegaan aan de vorming van de werelden, en pas toen de waarneming ontstond dat de schepping van het universum nutteloos ging worden, is er een oproep uitgegaan en heeft de goddelijke Liefde zich in het Onbewuste gestort om het in bewustzijn te veranderen. Je kunt dus zeggen dat de vorming van de materiële werelden zoals wij die kennen, het resultaat is van de neerdaling van het hoogste Bewustzijn in het Onbewuste.

> De vorming van de aarde zoals wij haar kennen, dit oneindig kleine punt in het onmetelijke universum, werd precies gemaakt om de poging tot transformatie op één punt te concentreren; ze is als het ware een symbolisch punt, dat in het universum is geschapen om door op één punt te werken over het hele universum te kunnen uitstralen.

> Astronomisch gezien is de aarde niets, ze is een heel kleine toevalligheid. Spiritueel gezien is ze een gewilde symbolische formatie. En zoals ik al heb gezegd, vind je alleen maar op de aarde die Tegenwoordigheid, dat directe contact met de hoogste Oorsprong, die aanwezigheid van het Goddelijke Bewustzijn dat in alle dingen schuilt. De andere werelden zijn min of meer hiërarchisch georganiseerd, als je dat zo kunt zeggen, maar de aarde heeft een bijzondere vorming als gevolg van de directe bemiddeling, zonder enige tussenkomst, van het hoogste Bewustzijn in het Onbewuste.

- Hebben de wezens uit andere werelden en van de andere planeten een psychisch wezen?

> Nee, dat is een verschijnsel dat uitsluitend op aarde voorkomt. Maar niets verhindert je te denken dat de psychische wezens naar andere werelden kunnen gaan als ze daar zin in hebben. Er is geen enkele reden om te denken dat je geen psychische wezens zou kunnen ontmoeten als je naar een andere planeet zou gaan, dat is niet onmogelijk; maar dat zouden psychische wezens zijn die op de aarde waren gevormd.

26 maart 1951

> Er kan een soort onbehagen ontstaan: 'Ik voel me niet goed, wat is het leven vermoeiend, wat is alles vervelend. Hoe moet ik dat allemaal doen? Zal ik ooit het doel bereiken? Is het wel de moeite waard om eraan te beginnen? Is het eigenlijk wel mogelijk? Is zoiets niet onmogelijk?' Dat is het vitale dat niet erg te spreken is over wat je voor hem gaat doen, dat niet wil dat je je met zijn zaken bemoeit, dat daar allemaal niets van moet hebben. Dus bezorgt het je een inzinking, moedeloosheid, gebrek aan geloof, twijfel: 'Is het de moeite waard?'

> Zodra je ook maar de minste indruk hebt dat er een ontevredenheid is, iets onaangenaams, moet je dit tegen het vitale zeggen: 'Vriend, jij houdt je kalm en je doet wat je gezegd wordt, anders krijg je met mij te doen'.

> (Let wel, dit is heel belangrijk: wanneer je met je vitale te maken hebt, zorg er dan voor dat je je goede humeur bewaart, anders krijg je narigheden. Je bewaart je goede humeur, dat wil zeggen, je begint te lachen wanneer je merkt dat de woede opkomt. In plaats van terneergeslagen te zijn.

> Je moet je wapenen met een eindeloos uithoudingsvermogen en een eindeloos geduld. Je doet iets één keer, tien keer, honderd keer, duizend keer als het nodig is, maar je doet het totdat het gelukt is. En niet alleen maar hier en daar, maar overal en overal tegelijkertijd. Dat is de grote opgave die je je stelt.

> Niets mag je ontmoedigen, want

  • je hebt in jezelf alle moeilijkheden die tot de verschillende zijnstoestanden behoren en die voortkomen uit de onwetendheid.

  • En daarbij komen dan nog de eindeloze kwaadwilligheid en de mateloze geslepenheid van de vijandige krachten in de wereld...

Weet je waarom ze er zijn? Ze werden toegelaten, en weet je waarom? Eenvoudig om te zien hoe lang je het uit kunt houden en om de oprechtheid van je handelen te toetsen.

> Zwakheid is een onoprechtheid, een soort excuus dat je jezelf geeft — misschien niet zo erg bewust, maar ik moet jullie zeggen dat het onderbewuste een oord vol allerlei onoprechtheid is. En de zwakheid die zegt: 'Ik zou zo graag willen, maar ik kan niet', is een onoprechtheid. Want als je oprecht bent, zul je morgen doen wat je vandaag niet kunt, en wat je morgen niet kunt, zul je overmorgen doen, enzovoort, totdat je het zult kunnen. Als je eens en voor altijd begrijpt dat het hele universum (of, zo je wilt, onze aarde, om het probleem daar te concentreren) niets anders is dan het Goddelijke dat Zichzelf vergeten is, waar plaats je dan de zwakheid? Toch zeker niet in het Goddelijke! Dus in het vergeten. En als je tegen het vergeten vecht, vecht je tegen de zwakheid, en naarmate dat je het Goddelijke dichter benadert, zal je zwakheid verdwijnen. En dit geldt niet alleen voor het mentale, maar ook voor het vitale en zelfs voor het lichaam. Alle lijden, alle zwakheden, alle onvermogen is op de keper beschouwd onoprechtheid.

> We zijn het er allemaal over eens dat de wereld afschuwelijk is, dat ze niet is wat ze zou moeten zijn, en het enige wat ons te doen staat, is werken opdat ze anders zou zijn. Bijgevolg moeten we ons er uitsluitend op toeleggen het beste middel te vinden om haar anders te maken; en we kunnen één ding begrijpen, namelijk dat het beste middel (hoewel we het nog niet zo heel goed kennen) onszelf is, nietwaar?

> 'Eigenlijk ben ik zelf het beste middel. Ik weet niet erg goed wat ik ben, maar dit geheel van dingen dat ik ben, is misschien mijn deel van het werk, en als ik het zo goed mogelijk doe, zal ik misschien het beste doen dat in mijn vermogen ligt'.

> Maar zo moet je het doen, met een intense wil, met volharding en met dat onontbeerlijke goede humeur dat je laat glimlachen wanneer zich moeilijkheden voordoen en lachen om de fouten, dan zal alles goed gaan.

29 maart 1951

> In de wereld zoals die is, zijn de dingen zo gemengd, zo op alle mogelijke manieren gemengd, dat je bijna onmogelijk vitale elementen kunt hebben die zuiver genoeg zijn om niet de besmetting van alle andere besmette wezens te ondergaan.

> Je wordt geboren met een modderpoel om op te ruimen voordat je het leven begint.

> Alle, bijna alle moeilijkheden zijn daar reeds aanwezig, er wordt daar na de eerste levensjaren nog maar heel weinig aan toegevoegd. Dat gebeurt onverschillig wanneer; als je met verkeerde mensen omgaat of verkeerde boeken leest, kan het vergif je binnendringen; maar er zijn al die indrukken die als het ware in het onderbewuste gegrift zijn, de lelijke gewoonten die je hebt en waar je tegen vecht.

> Als je een psychisch wezen in je hebt dat voldoende ontwaakt is om over je te waken, om de weg voor je te bereiden, dan kan het de dingen aantrekken die je helpen.

> Heb je eenmaal besloten dat je de waarheid van je wezen zult vinden, ga je eenmaal oprecht op de weg voorwaarts, dan lijkt alles samen te spannen om je vooruit te helpen, en als je aandachtig observeert, zie je stukje bij beetje de oorsprong van je moeilijkheden.

> 'Hé, wacht eens, mijn vader had die tekortkoming; o, mijn moeder had deze gewoonte; nee maar, mijn grootmoeder was zo, mijn grootvader was zo' , ofwel komt het door het kindermeisje dat je heeft gedragen toen je klein was, de broers en zusters die met je hebben gespeeld, de vriendjes die je hebt gehad, en je zult ontdekken dat dit allemaal aanwezig was in die en die en die. Maar als je oprecht blijft, dan ontdek je dat, je gaat er rustig tegen in en na verloop van tijd verbreek je de banden waarmee je geboren bent, je verbreekt de ketenen en je gaat vrij verder op de weg.

> Maar om je karakter te veranderen, moet je iets doen dat erg moeilijk is, omdat je niet jouw karakter moet veranderen, maar dat van je voorouders. In hen zal je het niet kunnen veranderen, want ze zijn niet van plan om te veranderen, maar je moet hen in jou veranderen.

31 maart 1951

> Als er één mentale wanorde is die alle ziekten kan veroorzaken, dan is het angst.

- Hoe kun je de ontvankelijkheid van het lichaam verhogen?

> Om te beginnen, de eerste voorwaarde: zo rustig mogelijk blijven. Wanneer er iets komt en je het niet ontvangt, kun je merken dat er in de verschillende delen van je wezen een verkramping optreedt, er is iets in het vitale, in het mentale of in het fysieke dat hard wordt. Je hebt een verkramping en dat doet pijn, je voelt het als een mentale, vitale of fysieke pijn. Nu, het eerste dat je moet doen is deze verkramping door je wil ontspannen.

> Als de pijn aanhoudt en als het werkelijk noodzakelijk is om je ontvankelijkheid te vergroten, zodat je de hulp kunt ontvangen, moet je, nadat je die kramp ontspannen hebt, proberen om jezelf uit te breiden — het lijkt net alsof je jezelf uitbreidt.

> Sommigen kunnen zich heel gemakkelijk voorstellen dat ze op het water drijven, met hun rug op een plank. Dan breiden ze zich uit, ze breiden zich steeds meer uit tot ze de grote vloeibare massa worden. Anderen proberen zich te vereenzelvigen met de hemel en de sterren; ze breiden zich uit, breiden zich uit, terwijl ze zich meer en meer met de hemel vereenzelvigen. Voor anderen zijn die beelden niet nodig; zij zijn in staat zich bewust te zijn van hun bewustzijn en het bewustzijn meer en meer te verruimen, tot het geen grenzen meer heeft.

> Wanneer je dat doet, word je werkelijk ontvankelijk. Zoals ik al zei, het is een kwestie van oefening.

> En probeer niet te begrijpen, probeer vooral niet te begrijpen — laat het heel zachtjes binnenkomen, zo, en je blijft je ontspannen, en terwijl je je ontspant gaat de hoofdpijn weg. Je denkt er niet meer aan, je wacht een paar dagen en dan zie je ineens van binnen: 'Hé, wat is dat duidelijk! Nu begrijp ik wat ik niet begrepen had!'

2 april 1951

> Zodra er een schram of een zwakke plek in het zenuwstelsel is, zal zich, al naar de aard van die schram, bij wijze van spreken, naar de plek waar die voorkomt, een ongeluk voordoen dat evenredig zal zijn aan de vermindering van de weerstand van het omhulsel.

> Wanneer zich ongelukken voordoen, is er altijd een verslapping van het bewustzijn of een gebrek aan aandacht, een kleine verstrooidheid.

> Zoals ik jullie in het begin heb gezegd, als het vitale omhulsel om de een of andere reden — bijvoorbeeld door gebrek aan slaap, gebrek aan rust of door een bezigheid die je helemaal in beslag neemt, of door allerlei dingen die je ergeren, wat betekent dat je er niet boven staat enigszins beschadigd is, dan functioneert het niet helemaal zoals het hoort en dan hoeft er maar een of andere kracht doorheen te dringen en het ongeluk gebeurt.

> Wat wij de materiële wereld noemen, is er tegelijkertijd gekomen met de duisternis en de onwetendheid, ze zijn nauw verbonden, maar er is geen oorzaak en gevolg in de zin van een volgorde in de tijd. Ze zijn onderling verbonden, beide dingen zijn het onderling verbonden resultaat van een andere oorzaak: dat wat de duisternis en onwetendheid heeft voortgebracht, heeft ook en tegelijkertijd de materiële wereld voortgebracht zoals wij die kennen.

5 april 1951

> De belangstelling die de mensen in de dingen hebben, is gebaseerd op illusie; als die werd opgeheven, zou het spel hen helemaal niet meer interesseren.

> Als je precies zou weten wat er gaat gebeuren, zou al je enthousiasme verdwijnen en in heel veel gevallen zou je zeggen: 'Moet ik dit allemaal doen om dat te bereiken? Mij niet gezien!'

> Ik zeg dat het onontbeerlijk is om die toestand te bereiken waarin je de dingen kunt doen, waarin je door kunt blijven gaan met de dingen te doen terwijl je heel goed weet wat het resultaat zal zijn en zelfs als het resultaat het tegenovergestelde is van wat je ervan hoopt. Het is die voorwaarde van onthechting die onontbeerlijk is.

> Zolang je in het ego leeft, is deze begoocheling dus nodig om je te doen handelen; het is een noodzakelijkheid om het handelen in stand te houden totdat je volledig getransformeerd bent, of in ieder geval totdat het ware bewustzijn is gevestigd.

> Je moet, wat je ook doet, welke methode je ook wilt volgen, en zelfs als je een grote bekwaamheid en een werkelijk vermogen hebt verworven, het resultaat aan het Goddelijke overlaten.

> Op wat voor manier je het ook zegt: als je het maar begrijpt, dat is alles wat nodig is. Als je iets niet begrijpt, zelfs al is dat het wonder der wonderen, de waarheid der waarheden, dan zal het geen enkele waarde voor je hebben.

> Het is de waarheid voor jou, het is niet noodzakelijk de waarheid voor je buurman. En wat je buurman denkt, is voor hém de waarheid, ook al zeg je: 'Dat is idioot, dat slaat nergens op'; als dat hem de waarheid helpt verwezenlijken, dan is dat uitstekend, het is voor hem het best mogelijke. En alles, alles wat op aarde is, is zo. En als je niet bekrompen wilt zijn en met oogkleppen voor wilt lopen en niet verder kijken dan je neus lang is, moet je dat eerst begrijpen. Je moet begrijpen dat de dingen in het universum naar een doel leiden, dat ze een waarde hebben voor zover ze helpen om dat doel te verwezenlijken, dat het een heel betrekkelijke waarde is en dat wat goed is voor de één, niet goed hoeft te zijn voor de ander, dat wat het ene ogenblik goed is het andere ogenblik niet meer goed hoeft te zijn en dat bijgevolg alle dogmatiek onzin is.

> Wanneer je dit begrepen zult hebben, zul je niet meer zeggen: 'Waarom is er zoveel verscheidenheid in de wereld, waarom die hele menigvuldigheid, waarom al die verwarring, waarom...?' Het is een verwarring gewoon omdat je er niets van begrijpt en omdat de dingen zich niet op hun plaats bevinden. Als de dingen op hun plaats waren, zou er niet de minste verwarring zijn. En tenslotte zien we dat we geen atoom uit deze wereld kunnen wegnemen zonder het universum te ontwrichten. Alles wat er is, is noodzakelijk geweest — als het niet nodig was geweest, zou het er niet geweest zijn.

> Dus wanneer je, zoals veel mensen, zegt: 'Ach, als dit niet in de wereld zou bestaan, wat zou de wereld dan goed zijn', dan bewijs je je onwetendheid.

7 april 1951

> We hebben al het feit vastgesteld dat de wereld niet is wat ze zijn moet en dat wij hier zijn om ervoor te zorgen dat ze wordt wat ze moet zijn. Maar om dat te weten, moet je eerst weten hoe ze moet zijn, is het niet? Dat is het probleem: hoe moet de wereld zijn?

> Het mentale is in staat om te objectiveren en zo ontdekt het dat bepaalde dingen ongelukkig zijn; zonder mentale laat zich dat niet ontdekken en bestaat het ongeluk niet. Er is dus geen ongeluk voor de dieren noch voor de planten en nog minder voor de stenen. Zijn we het daar goed over eens: er bestaat geen ongeluk voor de dieren, de planten en de stenen? We stellen dat het ongeluk er gekomen is met het mentale dat zich van de ellende bewust geworden is.

> De wereld zoals ze is, manifesteert krachten, ze bestaat niet zonder een manifestatie van krachten; maar welke krachten manifesteert ze? Voor het ogenblik ziet het eruit alsof ze krachten van duisternis, onwetendheid, disharmonie, lijden en de hele rest manifesteert.

19 april 1951

> Omdat de lagere natuur van de mens altijd haar eisen stelt, zegt ze: 'Deze dingen zijn noodzakelijk, het zijn behoeften, ik kan het niet zonder ze stellen'. En dan zijn er de instincten — een soort instinct tot zelfbevrediging — en de aanmatiging; het lagere wezen matigt zich een geweldige belangrijkheid aan en eist dat je het geeft wat het nodig heeft, omdat het anders niet zal kunnen leven; het verklaart dat het het enige belangrijke is en zulke dingen meer. Dât zijn allemaal hindernissen.

> Sri Aurobindo zegt dat als je je natuur niet kunt veranderen, het niet de moeite loont om de yoga te doen, omdat de yoga juist gedaan wordt om de natuur te veranderen, anders heeft het geen zin.

> Hoe je je ego moet afschaffen? Eerst moet je het willen. Er zijn heel weinig mensen die dat willen. En dat is nu juist wat ze zeggen, dat is die rechtvaardiging van hun manier van zijn: 'Zo ben ik nu eenmaal, ik kan niet anders.

> Jullie kunnen je niet voorstellen, jullie weten niet hoe moeilijk het is om van dat kleine ego te scheiden, wat een lastpost het is, ook al is het klein. Het neemt zoveel plaats in, terwijl het zo microscopisch klein is. Het is erg moeilijk.

> En ik moet jullie erbij zeggen dat je, zelfs wanneer het werk gedaan is, altijd weer van voren af aan moet beginnen.

> Fysiek zijn we om te leven jammer genoeg afhankelijk van voedsel, want met het voedsel nemen we dagelijks een aanzienlijke hoeveelheid onbewustheid, tamas, loomheid, stompzinnigheid in.

> Vitaal is het net zo. Je leeft in de vitale wereld met alle vitale krachtenstromingen die bij je binnenkomen en door je heen gaan, die samenkomen en elkaar tegenspreken, die met elkaar botsen en zich in je bewustzijn met elkaar vermengen; en zelfs als je je hebt ingespannen om je vitale bewustzijn te zuiveren, om het begeertewezen en het kleine menselijke ego erin meester te worden, ben je voortdurend als het ware gedwongen om alle tegenstrijdige vibraties te absorberen die komen van de mensen met wie je leeft. Je kunt je niet opsluiten in een ivoren toren. Vitaal is het nog moeilijker dan fysiek, je absorbeert van alles.

> Mentaal is het nog erger. Het menselijke mentale is een marktplein, open aan alle kanten, en op dat marktplein komen er van alle kanten allerlei dingen, ze komen en gaan, en kruisen elkaar; en sommige installeren zich daar en dat zijn niet altijd de beste. Die menigte onder controle te houden, is de moeilijkste controle die er is.

> Je hebt een onuitputtelijk geduld nodig. Al wordt het werk honderd keer ongedaan gemaakt, je doet het honderd en één keer over; al wordt het duizend keer ongedaan gemaakt, je doet het duizend en één keer over, totdat het tenslotte niet meer ongedaan zal worden gemaakt.

> Je moet altijd alles van voren af aan beginnen totdat alle delen, het een na het ander, binnen het bewustzijnsveld komen en veranderd kunnen worden. En wanneer je aan het eind van dat werk bent, is er iets veranderd.

> Maar de verandering is pas helemââl gemaakt wanneer alle delen van je wezen, het een na het ander, naar voren zijn gebracht en je het bewustzijn, het licht, de wil en het doel op hen allemaal, geen enkele uitgezonderd, hebt toegepast opdat alles zou veranderen.

> Er moet veel gedaan worden. Maar ik kan jullie ook zeggen dat als je het oprecht doet, als je je er met zorg op toelegt, het uiterst interessant is.

> Je gaat als het ware innerlijk op jacht, je gaat op jacht naar die donkere dingen en je zegt bij jezelf: 'Wat! Was ik zo? Had ik dat in me? Zit er zoiets in me?' , iets dat soms zo walgelijk, zo kleingeestig, zo lelijk is. En heb je dat eenmaal ontdekt, hoe verwonderlijk is het dan: je richt het licht erop en het verdwijnt!

> De minste aanmatiging is een verbond met de krachten van ontbinding en dood.

21 april 1951

> Het een gaat aan het ander vooraf. Je moet eerst bewust zijn, vervolgens jezelf beheersen, en door de voortdurende beheersing verandert je karakter. Het karakter veranderen komt het laatst. Je moet de slechte gewoonten, de oude gewoonten heel lang beheersen voordat ze wegvallen en het karakter kan veranderen.

> 'Maak je overgave volledig en het werk zal voor je worden gedaan', dan is dat allemaal goed en wel, maar om je overgave volledig te maken moet je dat iedere dag en elk ogenblik kiezen, anders doe je het niet, het zal niet vanzelf gaan. Jij moet het willen doen.

> Je hebt besloten om het Goddelijke in jezelf te vinden en voortdurend, onder alle omstandigheden, wat er ook gebeurt of wat je ook doet, concentreer je je om met het Goddelijke in jezelf in contact te komen.

23 april 1951

> Iedereen vertegenwoordigt een speciale manier om een speciale relatie met het Goddelijke te hebben en het Goddelijke te manifesteren. Je hoeft niet de weg van iemand anders te volgen! Je moet je eigen weg volgen en langs die weg zul je het hoogste punt bereiken.

> Verbeeld je niet dat de weg gemakkelijk zou zijn; de weg is lang, steil, gevaarlijk en moeilijk. Bij iedere stap wacht een hinderlaag, bij iedere bocht een valstrik. Duizend zichtbare of onzichtbare vijanden zullen tegen je opstaan met een verschrikkelijke spitsvondigheid tegen je onwetendheid, met een geweldige macht tegen je zwakheid.

> Als je je alles zou herinneren wat er in je hersenen gebeurt, zou je misschien ontzet zijn! Het is werkelijk of je krankzinnig wordt! Al die denkbeelden die tegen elkaar opbotsen, al die dingen die door je hoofd dansen, net alsof er een heleboel ballen door elkaar heen worden gegooid. Wel, als je dat zou observeren, zou je er een beetje van in de war raken.

> Het komt erop neer dat je vraagt waarom de vijandige krachten het recht hebben om in te grijpen, om je te bestoken. Maar dat is juist de noodzakelijke test van je oprechtheid.

> Er is duidelijk een uitsluitingsproces nodig opdat alleen maar zou overblijven wat in staat is het nieuwe leven te manifesteren. Daarom is dat; er is geen andere reden, dat is de beste reden. En het is om je te harden, nietwaar, het is de vuurproef, er blijft alleen maar over wat tegen het vuur bestand is, wat absoluut zuiver blijft; wanneer alles door het vuur verteerd is, blijft alleen maar het kleine klompje zuiver goud over.

> Zolang het denken weigert iets te aanvaarden, zolang het ertegen vecht, zolang het probeert om iets te verhinderen, zijn er zorgen, moeilijkheden, stormen, innerlijke strijd en allerlei lijden. Maar vanaf het moment waarop het denken zegt: 'Goed, dit is wat gebeuren moet, het moet zo gebeuren', dan ben je tevreden, wat er ook gebeurt.

26 april 1951

> Men verwart voortdurend de werkelijke overgave met een willoze passiviteit.

> De willoze passiviteit van de fysieke Natuur levert haar uit aan de genade van alle duistere en anti- goddelijke invloeden. Er wordt een sterke, blijde en behulpzame overgave van je gevraagd opdat de goddelijke Kracht haar werk zou kunnen doen.

> Je kunt niet tot een stabiele transformatie komen zolang je in je wezen elementen bewaart die zich daartegen verzetten.

> Soms zullen er dagen of zelfs maanden voorbij gaan, en soms jaren, zonder dat het terugkomt. Als je wat actiever en intenser bent in je aspiratie, komt het soms eerder terug. Maar als je dan opnieuw dezelfde domheid uithaalt, zal zich hetzelfde voordoen. Terwijl als je onmiddellijk heel waakzaam bent en,

  • wanneer het mentale zijn neus begint te laten zien om te begrijpen wat er aan de hand is tegen hem zegt: 'Stil jij, houd je rustig', de ervaring door kan gaan.

  • Wanneer het vitale begint te zeggen: 'Ik wil meer, meer, steeds meer... dan zeg je: 'Rustig jij, kalm aan, verroer je niet, kalmeer een beetje, wind je niet op'.

  • Of wanneer het fysieke zegt: 'Help, ik ga verpletterd worden...' Dan antwoord je: 'Wat uithoudingsvermogen alsjeblieft, je bent een slappeling, je kunt de proef niet doorstaan'.

Als het je lukt om dat bijtijds te doen, dan zul je iets bereiken. Maar als je alles op z'n beloop laat, als je passief, lusteloos, fatalistisch bent en bij jezelf zegt: 'Nu heb ik mezelf helemaal overgegeven, er kome wat komen zal, we zullen wel zien', weet je, dan geef ik je vijftig jaar en je zult geen halve stap vooruit zijn gegaan.

> Als je het wilt doen, moet je het behoorlijk doen, anders is het de moeite niet waard; het is nutteloos de dingen half te doen, je moet ze goed doen.

> Als je iets goed wilt doen, wat dan ook, het een of ander werk, het doet er niet toe wat, een spel spelen, een boek schrijven, schilderen of muziek maken of een wedstrijd lopen, onverschillig wat — als je het goed wilt doen, dan moet je worden wat je doet en niet een persoontje blijven dat zichzelf bezig ziet, want als je jezelf ziet, dan ben je... dan span je nog steeds samen met het ego. Het is een grote vooruitgang als je kunt worden wat je doet. Je moet dat tot in de kleinste bijzonderheden leren.

28 april 1951

> Zolang je in de persoonlijke inspanning gelooft, moet je ook een persoonlijke inspanning doen. Er is een deel van het wezen dat zich er helemaal niet van bewust is een deel van het Goddelijke te zijn.

> Om bereid te zijn om de goddelijke impuls te ontvangen, moeten het fysieke wezen en het fysieke bewustzijn echter uiterst soepel zijn, want het vitale gebruikt dwang, het legt zijn wil op, en het arme lichaam heeft maar te gehoorzamen; het Goddelijke daarentegen laat het het licht zien en geeft het bewustzijn, dus is het nodig dat je bewust en vrijwillig gehoorzaamt — het is een kwestie van samenwerking, niet meer een kwestie van dwang.

> Als je zegt dat een determinisme absoluut is en als je daarbij blijft, dan begrijp je niets;

> Maar als je begrijpt dat er een groot aantal determinismen is die op elkaar inwerken, die elkaar doordringen, die de werking van het ene determinisme veranderen door de werking van een ander, dan wordt het probleem begrijpelijk. Om de werking van het Goddelijke in het universum te verklaren, is het net eender.

> Je hebt bepaalde manieren van begrijpen, bepaalde manieren van reageren, bepaalde manieren van voelen, bijna bepaalde manieren van vooruitgaan, en vooral een speciale manier om het leven te bekijken en er bepaalde dingen van te verwachten; nu, dit moet je overgeven. Dat betekent dat je, als je werkelijk het Goddelijke Licht wilt ontvangen en jezelf wilt transformeren, je hele manier van zijn moet offeren — offeren terwijl je die openstelt, terwijl je die zo ontvankelijk mogelijk maakt opdat het Goddelijke Bewustzijn, dat ziet hoe je moet zijn, rechtstreeks zou kunnen werken en al die wezensuitingen veranderen in uitingen die waarachtiger, meer in overeenstemming met je eigen waarheid zijn. Dat is oneindig belangrijker dan de overgave van wat je doet.

> Zolang je aan iets vasthoudt, zolang er iets in je is dat zegt: 'Dit mag veranderen, dat mag veranderen, maar dat, dat zal niet veranderen', zolang je in verband met wat dan ook zegt: 'Dit zal niet veranderen' (niet omdat het weigert te veranderen, maar omdat je je niet kunt voorstellen dat het zou veranderen), is je overgave niet volledig.

> De ware overgave is zelf voelen dat je wilt, de volledige innerlijke medewerking geven: je kunt niet anders doen dan dat, dan wat je te doen gegeven is, en alles wat je niet te doen gegeven is, kun je niet doen. Maar het werk kan op een gegeven moment veranderen.

3 mei 1951

> Het is waarlijk een van de drie krachten (macht, geld, seksualiteit) die de sterkste aantrekkingskracht uitoefenen op het menselijke ego en op de asoera.

> Als je je aan het goddelijke leven wilt wijden, dan moet je dat ook doen; met andere woorden je moet je helemaal geven, niets meer doen in je eigen belang, uitsluitend afhankelijk zijn van de goddelijke Macht waaraan je je toevertrouwt. Alles verandert totaal, nietwaar, alles, alles, het is een ommekeer.

> Je moet ervoor zorgen dat je niet met één been aan de ene kant en met het andere aan de andere kant staat, dat je niet in twee verschillende schuiten zit die ieder hun eigen weg volgen. Dat zei Sri Aurobindo: je mag geen 'dubbel' leven leiden. Je moet óf het een óf het ander opgeven — je kunt ze niet allebei behouden.

> Dat betekent trouwens niet dat je verplicht zou zijn je gewone uiterlijke levensomstandigheden te laten varen; het is de innerlijke houding die totaal moet veranderen. Je kunt doen wat je gewend bent, maar het met een totaal andere houding doen.

> Je moet absoluut onvatbaar zijn voor wat de wereld van je kan zeggen en denken en voor de manier waarop ze je behandelt. Begrip van de mensen om je heen moet iets volkomen onbelangrijks zijn, dat je zelfs niet eens raakt.

> Er is niets dat oorspronkelijk niet goddelijk zou zijn en dat hier beneden niet onder een totaal verwrongen, vermomde vorm bestaat.

> Drie dingen zijn onderling van elkaar athankelijk (Sri Aurobindo zegt het hier): macht, geld en seks. Ik geloof dat de drie onderling afhankelijk zijn en dat je ze alle drie veroverd moet hebben om er zeker van te kunnen zijn dat je er één meester bent — wanneer je er één wilt veroveren, dan moet je de twee andere ook overwinnen.

> Tenzij je deze drie dingen, de begeerte naar macht, de begeerte naar geld en de seksuele begeerte meester bent, kun je werkelijk geen enkele met zekerheid beheersen.

> Dit zijn klaarblijkelijk de drie grote hindernissen in het menselijke leven op aarde en tenzij die overwonnen worden, is er nauwelijks kans dat de mensheid verandert.

> De Boeddha zei terecht dat zolang je één vibratie van begeerte in je hebt, die vibratie zich in de wereld zal verbreiden en dat allen die voor haar open staan, haar zullen ontvangen. Net zo zul je, als je ook maar de minste ontvankelijkheid voor een vibratie van begeerte in je hebt, open zijn voor alle vibraties van begeerte die aldoor in de wereld circuleren.

5 mei 1951

> Als je waarlijk het goddelijke werk wil doen, dan moet je je als eerste doel stellen volledig vrij te zijn van alle egoïstische begeerte en eigenbelang.

> Er wordt gezegd dat je geen begeerten moet hebben, dus als het geen begeerte is, dan is het goed. Zie je, er is geen enkele uiting van je wezen, er is geen enkele handeling goed of kwaad op zichzelf; dat is absoluut afhankelijk van de geest waarin je iets doet.

> Je hebt geen onderscheidingsvermogen omdat je het niet wilt hebben.

> Het komt altijd op hetzelfde neer: je moet oprecht willen. De eerste voorwaarde is niet over het onderwerp gaan denken en er allerlei ideeën over construeren; de denkbeelden en mogelijkheden niet tegenover elkaar stellen, want zo kom je in een geweldige mentale activiteit terecht. Je moet eerst het probleem stellen zoals je het aan iemand zou voorleggen, daarna zwijgen en zo blijven, onbeweeglijk. Dan zul je na verloop van tijd zien dat zich minstens drie verschillende dingen kunnen voordoen, soms meer.

> Eerst (wat zich bij een intellectueel het meest doet gelden) een bepaald idee komt: 'Als ik dit zo doe, zal het goed zijn; zo moet het gedaan worden'. Een mentale constructie dus. Het volgende dat zich voordoet is een soort opwelling: 'Dit is wat ik zou moeten doen. Dât is goed, dat moet ik doen'. En dân komt er iets dat helemaal geen lawaai maakt, dat niet probeert om zich aan de rest op te dringen, maar dat de rust van een zekerheid heeft; het is niet zo actief, het geeft geen schok, het zet niet aan tot activiteit, maar het is iets dat weet en dat heel rustig is, héél rustig. Het zal de andere niet tegenspreken, het zal niet gaan zeggen: 'Nee, dat is verkeerd'; het zegt eenvoudig: 'Het is zo', meer niet en daarna dringt het daar niet op aan. De meeste mensen zijn niet stil of aandachtig genoeg om het te bemerken, want het maakt geen lawaai. Maar ik garandeer dat het er bij iedereen is en dat, als je werkelijk oprecht bent en erin slaagt om werkelijk rustig te zijn, je het zult waarnemen.

> Naar gelang van je aard zul je de vitale opwelling of de mentale leiding kiezen, maar het komt heel zelden voor dat je rustig kunt zeggen: 'Goed, dit ga ik doen, wat er ook gebeurt', zelfs als je het niet prettig vindt. Maar dat is er altijd.

> Onder alle omstandigheden is er diep in elk wezen juist die kleine (je kunt niet zeggen dat het een stem is, want het maakt geen geluid) die kleine vingerwijzing door de goddelijke Genade en soms moet je, om daaraan te gehoorzamen, je geweldig inspannen omdat de rest van je wezen zich er heftig tegen verzet, het ene deel in de overtuiging dat wat het denkt de waarheid is en het andere met al het vermogen, al de macht van zijn begeerte. Maar vertel me niet dat je het niet kunt weten, want dat is niet waar. Je kunt het weten. Maar je doet niet altijd wat je moet doen en soms vind je, ook al weet je wat je moet doen, een uitvlucht om het niet te doen.

> Wat gaat dwarsbomen zijn je voorkeur en je begeerten.

> Je kiest je mantra omdat hij een spontane uitdrukking is van je aspiratie; het kan één woord zijn, twee, drie woorden, of een zin, dat hangt van iedereen zelf af, maar het moet een klank zijn die een bepaalde bewustzijnstoestand in je oproept. Nu, als je dât hebt, dan kun je zonder moeilijkheden door alles heen komen, dat kan ik je zeggen.

7 mei 1951

> Het transcendente staat boven de schepping, aan de oorsprong van de schepping, het universele is de schepping en het individuele, dat spreekt voor zichzelf.

> De ervaring draagt haar absoluutheid in zichzelf, maar woorden kunnen haar niet beschrijven. Je kunt alleen maar de ene of andere taal kiezen om je uit te drukken en als je een heel klein beetje uitkijkt, kun je altijd iets zeggen dat de Waarheid toch benadert.

12 mei 1951

> Opdat de schoonheid zou kunnen blijven, moet je haar een mooie woning bieden.

> Ik heb het over een innerlijke houding, over iets van binnen dat mooi, edel, harmonisch, belangeloos is. Dân is er een kans dat de liefde kan komen en blijven. Maar wanneer ze vermengd wordt met zulke lage, zulke lelijke dingen zodra zij probeert zich te manifesteren, blijft ze niet, ze gaat weg.

> Ik heb jullie gezegd dat wat je ook zou willen doen, je allereerst het bewustzijn in de cellen van je hand moet brengen. Als je wilt spelen, als je wilt werken, als je onverschillig wat met je hand wilt doen, zul je nooit iets goed doen tenzij je het bewustzijn in de cellen van je hand brengt.

> Je doet allerlei oefeningen om je hand bewust te maken en er komt een moment dat ze dermate bewust is dat je haar alles kunt laten doen; ze doet alles uit zichzelf zonder dat je kleine mentale zich ermee moet bemoeien.

> Je bent alleen maar ongelukkig wanneer je niet gul bent — als je een vrijgevige natuur hebt die zich geeft zonder berekening, ben je nooit ongelukkig.

14 mei 1951

> Het toeval kan slechts het tegendeel zijn van orde en harmonie. Er is één enige ware harmonie, namelijk de supramentale harmonie — de heerschappij van de Waarheid, de uitdrukking van de goddelijke Wet. Bijgevolg heeft het toeval geen plaats in het Supramentale. Maar in de lagere Natuur is de hoogste Waarheid verduisterd, daarom vindt men er niet die goddelijke eenheid van doelstelling en handelen die alleen de orde uitmaken. Beroofd van deze eenheid, wordt het domein van de lagere Natuur geregeerd door wat wij 'het toeval' noemen, met andere woorden een terrein waar verschillende krachten die met elkaar in strijd zijn zich vermengen en geen welomschreven doel hebben.

> Daar we weten dat alles wat gebeurt onderling verbonden is, dat alle dingen nauw, bewust verbonden zijn, dat zich nergens een vibratie kan voordoen zonder dat ze ergens anders gevolgen heeft, hoe kunnen we dan weten of ons toeval niet schadelijk is voor iemand anders, ook al is het gunstig voor ons? Ik geloof dat je onmogelijk een mening kunt hebben... hoe zal ik het zeggen, een gefundeerde mening over de dingen, omdat je niet weet wat er in de wereld gebeurt. We kennen de totaliteit niet, we weten niets van het krachtenspel. En wij zeggen dat het toeval het resultaat is van een krachtenspel; maar het is alleen de uitdrukking van met elkaar in strijd zijnde wilsvormen, in plaats van de uitdrukking van de goddelijke harmonie te zijn. De wilsvormen zijn niet noodzakelijkerwijze slecht of vijandig, maar ze zijn in ieder geval onwetend. Iedereen probeert zijn eigen wil te verwezenlijken en de overwinning is voor de sterkste — maar in dit domein is de sterkste niet noodzakelijkerwijze de beste.

> De aspiratie moet van jou komen en de uitschakeling van het ego ook. Je wordt geholpen, je wordt ondersteund; telkens als je een stap vooruit doet, zul je voelen dat er iets is dat je alles geeft wat je nodig hebt om de stap te kunnen doen, maar jij bent het die je eigen benen moet gebruiken, men zal je niet op de rug dragen... Eerst het ego uitschakelen, wat een prachtig programma! Als het ego eenmaal uitgeschakeld is, zal er niets meer gedaan moeten worden, al het werk zal gedaan zijn, want het is juist het ego dat je verhindert om met het Goddelijke in contact te komen. Als het ego eenmaal verdwenen zal zijn, zul je heel eenvoudig zo blijven, in een gelukkige vereniging met het Goddelijke, en al het werk zal gedaan zijn. Maar over het algemeen begint men niet aan het eind. In ieder geval geldt wat ik jullie daarnet heb gezegd: schakel het ego uit, dit is jullie werk. Jullie zullen geholpen worden, maar jullie moeten op je eigen benen lopen. En jullie moeten heus niet hopen dat men jullie op de rug zal dragen en dat jullie niets anders zullen hoeven te doen dan je te laten dragen.


Lees dit spiekbriefje als pdf:

Lees het volledige boek hier