Voorbij De Mens - Leven en werk van Sri Aurobindo en de Moeder - Georges van Vreckhem

2025-03-16 13:22

Type: Spiekbriefje

Leestijd: 64 min

Aantal pagina's: 28 blz (ipv 363)


Highlights & Notes

Proloog

Sri Aurobindo is aan de wereld de schoonheid komen aankondigen van de toekomst die zich moet verwezenlijken. Hij is niet een hoop maar een zekerheid komen brengen van de luister waar de wereld op afgaat. De wereld is geen ongelukkig toeval: ze is een wonder dat naar zijn vervulling gaat. - de Moeder

> Verder in het boek wordt het oorlogsgebeuren nog uitvoerig besproken en zegt Sri Aurobindo tweemaal nadrukkelijk dat de Geallieerden en Groot-Brittannië gered werden ‘door goddelijke tussenkomst'.

> Toch zijn Sri Aurobindo en de Moeder maar weinig bekend en indien bekend doorgaans verkeerd begrepen. Op welke basis steunden hun pretenties betreffende hun occulte invloed op de historische processen die de wereld tot aan de drempel van een nieuw millennium hebben gebracht?

> In de mentale mensheid is reeds een opening mogelijk naar het bovenmentale, dankzij Krishna, en kan bewust het onwereldse worden bereikt langs het pad van de Boeddha. Kalki zal ten slotte de grote omwenteling teweegbrengen waaruit de vergoddelijkte mens zal voortkomen.

> Eén van die werelden is de onze, een evolutionaire wereld. In onze wereld heeft het Ene van Licht de Nacht geschapen; het absolute Bewustzijn heeft zich in de mantel van de algehele Onbewustheid gehuld, om zichzelf te verhullen en te vergeten, en zo de vreugde te kunnen kennen zichzelf opnieuw te ontdekken.

> In de tijd van de grote overgangen is het Ene dan ook telkenmale zijn werk komen doen, een werk dat de krachten van evolutionaire wezens te boven gaat. Het Ene heeft zich telkenmale op de Aarde belichaamd als Avatar.

> Om de nieuwe evolutionaire fase gestalte te geven, moet de Avatar alles wat vooraf is gegaan in zich opnemen en assimileren, waardoor het zijn evolutieve zin en functie verkrijgt.

Deel een: Aurobindo Ghose en Mirra Alfassa

1. Op-en-top een gentleman

...

2. De gevaarlijkste man in India

...

3. Een zijdeur tot de spiritualiteit

...

4. De hogeschool van het occultisme

...

5. De twaalf parels

> Er is dat Ene dat bestaat buiten de tijd, in alle eeuwigheid. Het heeft geen begin en geen einde – het IS. En in de alvreugde van zijn Zijn wil het zichzelf veruiterlijkt zien. En wat het wil is: een manifestatie van zijn eindeloze hoedanigheden, zich voor zijn scheppend oog ontvouwend in werelden zonder tal, in een onophoudelijke, onuitputtelijke scheppingsdaad.

> Die scheppende Bewustzijnsmacht wordt de Grote Moeder genoemd – Zij die de heelallen uit de palm van haar hand laat rollen, in wie ze ontstaan, bestaan en vergaan, en voor wie de zandkorrel en de schelp op het strand een even grote scheppingsdaad is als het sterrenstelsel.

> De Moeder is de Bewustzijnskracht van de Godheid.

> Aan de basis van de schepping ligt de in alle eeuwigheid vibrerende oermantra, het Woord. En dat Woord is de Grote Moeder,

> Vandaar dat men in zekere zin kan zeggen dat elke mens een Avatar is, want de mens heeft een groeiend psychisch wezen waarvan de kern een ‘goddelijke vonk’ is.

> Maar de ziel in de mens heeft het avontuur in de nacht van de Onbewustheid aangegaan en wint slechts geleidelijk, in leven na leven, de herinnering aan haar Oorsprong terug.

6. De Arya

> In de mens moet ze noodgedwongen een geslachtelijk lichaam aannemen, waarbij ze in haar eerste menselijke belichamingen van de ene sekse naar de andere overgaat en wanneer ze een zekere rijpheid heeft bereikt eenzelfde geslachtslijn blijft volgen, die van haar keuze. Daar ze echter intrinsiek sekseloos is, zal ze zich in het wezen voorbij de mens, wanneer ze zich in haar volheid en authenticiteit kan manifesteren, in een sekseloos supramentaal lichaam manifesteren.

> We gaan uit van de gedachte dat de mensheid afgaat op een grote verandering in haar bestaan, die zelfs tot een nieuwe levensvorm van de menselijke soort zal leiden.

> Ze [De Moeder] wist dat haar plaats naast Sri Aurobindo was, maar ze had zichzelf beloofd Paul Richard, evenals Théon de emanatie van een grote Asura, te bekeren – een essentieel werk in deze evolutionaire overgangstijd en de ware reden van haar wettelijk huwelijk met Richard.

> Maar over de intieme strijd met de Asura met wie ze zich verbonden had, heeft ze zo goed als niets gezegd, behalve dat ze aan het eind van die vier jaar de strijd niet had gewonnen en haar belofte Richard te bekeren niet had kunnen inlossen.

7. Sri Aurobindo’s visie

> Het Oneindige schept niet, het manifesteert wat in zichzelf aanwezig is.’ (Sri Aurobindo)

> In die gamma van het bestaan zijn er materiële werelden, vitale, mentale, supramentale, en werelden met wezens die delen in de hoogste kwaliteiten van het Brahman,

> Maar ook dit, zoals alle manifestatie, is een Spel, waardoor het Brahman zich bij wijze van spreken aan zijn eigen oog heeft onttrokken om zichzelf terug te kunnen vinden.

> Die herontdekking geschiedt door een proces dat wij ‘evolutie’ noemen.

> De Godheid groeit mee in zijn schepping, hij openbaart zich gradueel steeds meer voor zichzelf, tot hij ook als object geheel zal worden wat hij als subject altijd is geweest.

> De evolutie van het Leven uit de Materie veronderstelt een voorafgaande involutie van het Leven in de Materie.

> Het scheppingsproces, het model van onze evolutionaire wereld kan daarom metaforisch worden voorgesteld als een trap van werelden, waarlangs de Godheid in zijn manifestatie is afgedaald, uit zijn hoogste Bewustzijn tot de laagste, totale Onbewustheid, en waarlangs hij, maar nu objectief belichaamd in steeds hogere evolutionaire vormen, weer tot zijn absolute volkomenheid opklimt. Men zou kunnen stellen dat hij nu, in de mens, ergens halverwege de klim terug is.

> Volgens Sri Aurobindo behoren al deze niveaus tot de lagere helft van de evolutionaire trap, ze behoren tot de lagere hemisfeer van de Globe van het Zijn – misschien een beter woord dan ‘Keten’, dat nog een lineaire denkwijze verraadt. Tot de hogere hemisfeer moeten de werelden van de attributen van de Godheid behoren, die van het Zijn, het Bewustzijn en de Alvreugde, want dat zijn volgens de Zieners de allerhoogste eigenschappen van het Bestaan.

> Sri Aurobindo heeft de zonnewereld met een neutraal, technisch woord ‘het Supramentale’ genoemd, omdat ze zich (ver) boven het mentale bewustzijn bevindt, ook boven de hogere bereiken ervan.

> Het Supramentale – eigenlijk zelf weer een hele waaier van werelden – is een principe van Eenheid, voor ons onvoorstelbaar.

> In het Supramentale bestaat alles bewust in alles, hoewel gedifferentieerd in een eindeloze verscheidenheid van vormen.

> Het mentale is een kennisinstrument dat alleen maar vanuit een bepaald gezichtspunt kan zien, nooit vanuit alle mogelijke gezichtspunten tegelijk zoals het Eenheidsbewustzijn, en dat daarom niets anders dan aspecten kan zien, aspecten die opdelingen zijn, schilfers of flinters van de Ene Werkelijkheid. Sri Aurobindo noemde de mens dan ook ‘het mentale wezen’,

> Er moet dus ergens in de typale manifestatie een mentale wereld zijn waar het mentale wezen gelijk aan de mens bestaat en bestaan heeft lang voordat het materieel op de planeet Aarde werd belichaamd. De Moeder drukt dat als volgt uit: ‘De mens behoort niet alleen tot de Aarde: hij is een universeel wezen in zijn essentie, maar hij heeft een speciale manifestatie op de Aarde.’ [20] In de woorden van Sri Aurobindo: ‘De mens belichaamt, onder de voorwaarden van de aardse wereld die hij bewoont, het mentale vermogen van het universele bestaan.’

> De almachtige Godheid heeft zich in zijn schepping beperkt door bepaalde wetten in te bouwen welke die schepping structureren, zou men kunnen zeggen, en waardoor de evolutie bepaalde processen moet volgen. Eén daarvan is dus het inschuiven van elk hoger universeel bewustzijnsniveau als een nieuwe trede in de opklimmende materiële evolutietrap, als antwoord op de evolutionaire drang wanneer de vorige haar plafond heeft bereikt.

> Een ander noodzakelijk proces is dat van de tussenkomst van de Godheid zelf in zijn evoluerende schepping om de inschuiving van een nieuwe soort mogelijk te maken. De Godheid belichaamt zich daarvoor op de Aarde als Avatar.

> Elke macht en elke kracht is een vibratie, elke vibratie een bewustzijn en elk bewustzijn een persoonlijk wezen, zonder uitzondering.

8. Homo sum

> Alles wat hem in de manifestatie vooraf is gegaan, draagt de mens in zich.

  • Hij draagt de Godheid in zich, die hij wezenlijk gebleven is en weer helemaal moet worden.

  • Hij draagt in zich alle karaktertrekken van de gevallen grote Vier, die in de schepping zijn oerouders waren; door hen is zijn aard geperverteerd en onderhevig aan duisternis, lijden, leugen en dood.

  • En ook de hele evolutie zoals die hem voorafgegaan is, draagt hij in zich, en daardoor is hij materie, leven en mentaal bewustzijn, de reden waarom hij kan denken, redeneren en zelfs een beetje ‘zien’.

Al is zijn ware aard die van het in de materie en in het vitale geïncarneerde mentale bewustzijn, de lagere gradaties van de evolutie hebben nog zo’n groot aandeel in de samenstelling van zijn persoon dat hij meestal nog als de diermens kan worden beschouwd en niet als het mentale wezen in zijn zuivere vorm, die in de toekomst misschien nog als soort op de Aarde zal verschijnen.

> De mens zoals hij is kan niet het eindprodukt van de evolutie zijn, hij is een té onvolmaakte expressie van de geest.

> ‘De Aarde heeft in het geheel van de schepping een uitverkoren plaats omdat ze, in tegenstelling tot alle andere planeten, evolutionair is met een psychische aanwezigheid in haar kern.

> De Aarde is op een speciale manier gevormd geweest door de directe tussenkomst, zonder bemiddeling, van het Opperste Bewustzijn [de Grote Moeder] in het Onbewuste [na de val van de vier Oerwezens].

> ‘De evolutie heeft plaats op de Aarde en de Aarde is daarom het geschikte veld van de vooruitgang.’ (Sri Aurobindo) En doordat alle kosmische elementen in de Aarde aanwezig zijn, trilt alles wat hier gebeurt ook mee in de overeenkomstige elementen elders in de kosmos. Zoals de celkern het geheel van de cel bepaalt, zo bepaalt de Aarde het leven en de ontwikkeling van de kosmos.

> Het experiment van menselijk leven op een Aarde heeft nu niet voor het eerst plaats. Het is tevoren al miljoenen keren uitgevoerd en het lange drama zal nog een miljoen keren worden herhaald. In alles wat we nu uitvoeren, in onze dromen, onze ontdekkingen, onze snelle en moeizame verwezenlijkingen, doen we onbewust ons voordeel met de ervaring van ontelbare voorgangers, en ons werk zal vruchten dragen op planeten die we niet kennen en in werelden die nog niet geschapen zijn. Het plan, de uitwerking ervan en de ontknoping zijn telkenmale verschillend, hoewel altijd geregeld door de conventies van een eeuwige Kunst. God, de Mens en de Natuur zijn de drie eeuwige symbolen.

> Als toneel van het leven is nu de huidige Aarde aan de beurt, terwijl Mars het laatste toneel ervan is geweest.

note: dit zegt ook de esoterie

> Er is een zin in ons bestaan, een doel in onze geboorte, dood en levensarbeid, er is een vervulling van al ons werk. Het maakt allemaal deel uit van één enkel plan. Niets in het heelal werd tevergeefs gemaakt; niets is tevergeefs in ons leven.

> Zoals we gezien hebben is de Aarde een symbolische samenballing van het heelal met al zijn licht en duisternis.

> Lager mentaal bewustzijn (consciousness) en hoger mentaal bewustzijn (awareness)

> De mens en het dier zijn beide mentaal bewuste wezens ... [19] – In het dier wordt het menselijke intellect voorbereid, want ook het dier denkt.

> Hoe is de mens ontstaan? De menselijke soort is ontstaan volgens de reeds beschreven evolutionaire processen: enerzijds waren er de primaten die hun plafond hadden bereikt, waarin de evolutie de mogelijkheid van een hogere bewustzijnsvorm had uitgewerkt en waarin ze nu riep om de neerdaling van die hogere vorm; anderzijds was er het antwoord van boven af waardoor een hogere mentale wereld, die van het typale wezen mens, zich in de aardse evolutieladder invoegde en zo de materiële verschijning van een hogere sport van die ladder, namelijk de aardse mens, bewerkstelligde.

> Volgens de Moeder was er reeds een miljoen jaar verlopen tussen de neerdaling van het mentale principe op aarde en de eerste materiële verschijningsvorm van de mens.

> De Moeder bevestigt wat de oude Tradities hebben gezegd en wat ook in de Bijbel te lezen staat, namelijk dat de wezens uit de hogere wereld eerst in zuivere vorm op aarde zijn gekomen, maar dat ze zich daarna met de hogere aardse dieren hebben verenigd, hetgeen een lang overgangsproces van ongetwijfeld talrijke bizarre lichaamsvormen tot gevolg heeft gehad, waarvan de mens het uiteindelijke harmonische resultaat was.

9. Van mens tot supermens

> Sri Aurobindo noemde dat ‘de neerwaartse aantrekkingskracht’. Daarbij komt dat het mentale bewustzijn van de mens de werkelijkheid zoals ze is niet echt kan vatten. We hebben gezien dat het van de werkelijkheid, die een geheel is, slechts fragmenten kan kennen, aspecten, schilfers, de stukjes van een Puzzel waarvan het denken wel aanvoelt dat hij als geheel bestaat, maar die het nooit kan kennen omdat het onmachtig is de Puzzel als geheel te zien. Ware kennis is alleen maar mogelijk door vereenzelviging, en daar is het denken niet toe in staat.

> Volgens Sri Aurobindo en de Moeder, die hierin de oeroude yogische traditie volgen, bestaat het menselijk lichaam in de manifestatie uit verschillende ‘omhulsels’ (van de ziel).

  • Het materiële, zichtbare omhulsel, gevormd uit voor ons tastbare materie, is slechts het meest uiterlijke of ‘grove’, grofstoffelijke.

  • Dat materiële omhulsel wordt omgeven en gedragen door een vitaal omhulsel, bestaande uit de vitale substantie van de vitale werelden. In dit vitale lichaam gaan we op avontuur uit in onze dromen en treden we voorgoed uit onze ‘aardse’, grofstoffelijke vorm wanneer we sterven.

  • Beide lichamen worden op hun beurt omgeven en gedragen door een mentaal omhulsel, bestaande uit de nog fijnere mentale substantie van de mentale werelden. Als het mentale omhulsel voldoende ontwikkeld is, kunnen we ons ook daarin in mentale droomwerelden begeven en brengen we na de dood een tijd in die werelden door nadat we de grofstoffelijke en vitale werelden achter ons hebben gelaten.

  • Dan is er nog een ander, nog fijnstoffelijker omhulsel door sommigen het causale lichaam genoemd, waardoor we, wanneer het volledig gevormd is, bovenmentale werelden kunnen betreden.

note: Buiten het ontbreken van het etherische omhulsel is dit toch net hetzelfde als wat de esoterie (en Laurency) beweert

> Wij zijn een (grotendeels onbewust) bewustzijnsverschijnsel van een ongehoorde complexiteit, waarvan wat wij doorgaans onder bewustzijn verstaan niet meer dan een uieschil aan de oppervlakte is.

> Bewustzijn wordt door de band geïdentificeerd met het mentale, maar het mentale bewustzijn is slechts het menselijke bereik dat in het geheel van alle mogelijke bewustzijnsbereiken niet meer plaats inneemt dan het menselijke gezichtsvermogen in alle gradaties van de kleur of zijn gehoor in alle gradaties van het geluid.

> 'Dat praat maar, dat praat maar, en dat weet niet eens wat het uitkraamt’, zegt de papegaai in Zazie dans le métro ... Over voetbal, auto- en fotomodellen en tomatensoep met balletjes, over zichzelf en anderen, over leven en dood, God en misschien de ziel, over spiritualiteit en mystiek ... ‘Als de mensen ook maar een glimp konden opvangen van wat voor oneindige genietingen, wat voor volmaakte krachten, wat voor lichtende bereiken van spontane kennis, wat voor weidse kalmten van ons wezen op ons te wachten liggen in de domeinen die onze dierlijke evolutie nog niet heeft veroverd, zouden ze alles achterlaten en nooit rusten vóór ze die schatten hadden verworven. Maar de weg is smal, de deuren zijn moeilijk open te breken, en vrees, wantrouwen en scepticisme staan daar, wachters van de Natuur, om te verbieden dat onze stappen zich van onze gewone weidegronden zouden afwenden.’ [20] (Sri Aurobindo)

> Als gij eenmaal het instrument hebt dat u iemands ziel toont zoals gij een schilderij kunt zien, zult gij glimlachen om de wonderen van de fysieke wetenschap als waren ze kinderspeelgoed.

> Doordat ze letterlijk de Godheid zelf is, bestaat ze in alle eeuwigheid, heeft ze geen einde en dus ook geen begin. Wat een oneindig voortbestaan heeft, moet immers een oneindig vóórbestaan hebben gehad. In haar heeft, voordat het begon, de keuze van het Avontuur van de evolutie plaatsgehad; in haar zal het zijn vervulling vinden.

> We weten dat de Godheid één, volkomen en absoluut is, zonder noodzaak van manifestatie. Maar het behaagt hem zijn eindeloze potentialiteiten te schouwen in een Spel van werelden zonder tal, welke de afspiegelingen van die potentialiteiten zijn. In alle andere werelden geschiedt dat direct en probleemloos; we noemen die werelden ‘typaal’ omdat hun wetten en wezens niet veranderen maar altijd hun oertype getrouw blijven, helemaal tevreden in de gradatie van de Alvreugde waarvan ze de expressie zijn.

> Er is echter één wereld (voorzover ons bekend) die niet typaal maar evolutionair is – een wereld geschapen met de Alvreugde en de Vrijheid als principe. We hebben gehoord hoe de eerste vier belichamingen van die wereld, die de onze is, de hun geschonken vrijheid bij wijze van spreken misbruikt hebben, hetgeen hun ‘val’ in duisternis, lijden, leugen en dood teweeg heeft gebracht. Om die catastrofale val goed te maken heeft de Grote Moeder dan de goddelijke essentie van de Liefde in de Onbewustheid uitgestort ‘met een nog grotere intensiteit dan die waarmee ze de vier oerwezens had gemanifesteerd’

> Die Liefde is de essentie van de Godheid, de essentie van het Zelf, van de Al-Ziel, in onze wereld. Door haar aanwezigheid kon de Onbewustheid niet langer in een bewegingloze inertie, in een eindeloze slaap verzonken blijven. De Liefde was de katalysator die een ontaarde manifestatie weer terug naar haar Oorsprong zou voeren in een beweging die wij de evolutie noemen. In het zwarte Niets ontstond geleidelijk een hiërarchie van vormen – materiële, vitale, mentale –, steeds hogere, meer complexe belichamingen van de Liefde die de essentie van het ene Zelf, van de Oerziel is. Die graduele belichamingen weerspiegelen alle, binnen hun beperkingen, de potentialiteiten in het Zelf van de Godheid. Gaandeweg, naargelang deze wereld evolueert, worden hun beperkingen verruimd, tot de goddelijke potentialiteiten aan het eind van het Avontuur, dan substantieel gemanifesteerd in al hun luister, weer zullen zijn wat ze in hun Oorsprong waren en in essentie altijd zijn gebleven.

> De Aarde is het symbool of de condensatie van ons heelal; ons heelal evolueert in en door de Aarde; wat op de Aarde gebeurt, heeft zijn repercussies in alle wervelende, vlammende, stralende, of duistere, samengebalde en uitgesponnen materie van ons universum. Het is hier dat de involutie van de Liefdestof, die zielestof is, plaats heeft gehad; door de aanwezigheid ervan is de evolutie op gang gekomen; door de aanwezigheid ervan kan ze niet rusten tot ze haar grootse doel heeft bereikt.

> Er is niets op aarde dat de goddelijke Aanwezigheid niet in zich draagt. De Aanwezigheid is er in het atoom, in het kristal, de baksteen en de beukeboom, in het horloge, het vliegtuig en de deeltjesversneller, in de planten en de dieren – in een steeds meer complexe en gecondenseerde mate overeenkomstig de evolutionaire gradatie. De planten en de dieren, nog zonder individualiteit en zelfreflectie, hebben een groepsziel, als het ware gecentreerd in en uitstralend van hun ‘archetype’ of ‘koning’.

> In het kind van de Aarde dat de mens is, bereikt de evolutie een cruciale fase: de ziel is in haar aardse belichaming voldoende gegroeid om als individualiteit te kunnen functioneren en zich in de manifestatie van zichzelf bewust te worden. Van deze individueel functionerende ziel, die echter steeds integraal tot de Al-Ziel blijft behoren, kan men dan ook zeggen: ‘De ziel is iets dat speciaal tot de mensheid behoort, ze bestaat alleen maar in de mens.

> ‘Alle kennis van alle tradities, waar ook ter wereld, zegt dat de vorming van het psychisch wezen een aards gebeuren is en dat de psychische groei iets is dat [alleen] op de Aarde heeft plaatsgehad’, zei de Moeder. [26] Want ‘het is alleen maar op de Aarde (ik heb het zelfs niet over het materiële universum), alleen maar op de Aarde dat die neerdaling van de goddelijke Liefde heeft plaatsgehad welke de oorsprong was van de goddelijke Aanwezigheid in het centrum van de materie’. [27] Vandaar dat alleen maar de mensen – de mensen van de evolutie, zij die uit de aardse schepping zijn voortgekomen – ‘een psychisch wezen bezitten’ [28], en dat ze daardoor superieur zijn aan alle andere schepselen, zelfs aan de goden, die een aards lichaam moeten aannemen willen ze kunnen evolueren.

> De ziel is met andere woorden onsterfelijk en ze is in het evolutieproces de steeds aanwezige, groeiende kracht die de evolutie mogelijk maakt: ze is het evoluerende element.

> We moeten ons afvragen of de ziel, als ze eenmaal het menselijke niveau heeft bereikt, terug kan naar een dierlijk leven en lichaam, een retrogressie door de oude volkse transmigratietheorieën voor de normale gang van zaken gehouden. Het schijnt onmogelijk dat ze in haar geheel terug zou gaan, en wel omdat de overgang van dierlijk naar menselijk leven een definitieve ommekeer van het bewustzijn betekent, minstens even definitief als de ommekeer van het vitale bewustzijn van de plant tot het mentale bewustzijn van het dier. Het is stellig onmogelijk dat zo’n definitieve ommekeer, bewerkstelligd door de Natuur, door de ziel teruggedraaid zou kunnen worden

> De ziel gaat niet terug naar het dierlijke bestaan, maar een deel van de vitale persoonlijkheid kan zich losmaken en in een dierlijke geboorte overgaan om zijn dierlijke neigingen daar uit te werken.

> Wat zou het nut voor de Aarde zijn als dezelfde persoonlijkheid of hetzelfde karakter een miljoen keren herhaald werd vanaf het begin der tijden tot het einde? De ziel wordt geboren voor ervaring, voor groei, voor evolutie, tot ze de Godheid in de Materie kan brengen

> Er is tevens de moeilijkheid dat de ziel een verleden erft waarvoor ze op geen enkele wijze verantwoordelijk is, dat ze gebukt gaat onder de last van overheersende neigingen die ze uit eigen wil niet op zich heeft genomen, en dat ze toch verantwoordelijk is voor haar toekomst alsof die helemaal haar eigen werk was en op geen enkele manier bepaald door de vaak verderfelijke erfelijkheid, damnosa hereditas, of door de onbillijke schepping.

> Noteer dat het idee van een wedergeboorte in de omstandigheden van het nieuwe leven als een beloning of straf [voor daden uit een vorig leven] een onvolgroeid menselijk idee is van “rechtvaardigheid”, totaal onwijsgerig en onspiritueel, en dat de ware intentie van het leven vervormt. Het leven hier op aarde is een evolutie en de ziel groeit door ervaring, waardoor ze de verschillende in haar natuur aanwezige dingen uitwerkt. Als er lijden is, dan is het omdat die dingen uitgewerkt moeten worden, niet wegens een vonnis geveld door God of een toepassing van de kosmische Wet betreffende vergissingen en struikelingen die in de Onwetendheid onvermijdelijk zijn.

> Wedergeboorte is het proces van de groei van de ziel in de materiële evolutie. Ze is gedwongen lichaam na lichaam aan te nemen omdat een materieel lichaam niet soepel genoeg is om zich aan haar ontwikkeling aan te passen. De ziel blijft altijd wat ze in alle eeuwigheid is, maar ze heeft het avontuur van de evolutie aangegaan waardoor ze zich in de Nacht van haar tegendeel heeft gestort. Door de tussenkomst van de Grote Moeder is in die nacht de terugkeer naar het Licht mogelijk gemaakt, een evolutionair proces waarin de ziel de goddelijke uitvoerende factor is en waarin ze de centrale rol speelt.

> In de Nacht ontstond de Materie, in de Materie het Leven en in het Leven het Mentale Bewustzijn doordat de ziel zich langzamerhand, gradueel heeft ontwikkeld in steeds complexer vormen van Materie, Leven en Mentaal Bewustzijn die haar, draagster van Bewustzijn, Liefde en Licht, een behuizing verschaffen.

> De ziel heeft het avontuur aangegaan zichzelf te vergeten om in de evolutie zichzelf opnieuw te ontdekken. Dat doet ze geleidelijk, eerst als zich langzaam differentiërende aarde-ziel in de materiële vormen, dan als groepsziel in de planten en diersoorten, tot ze rijp is om zich in de mens te individualiseren. Eenmaal zover filtert ze, bij wijze van spreken, uit elk leven precies de ervaringen die tot haar groei kunnen bijdragen en waarvoor ze dat bepaalde leven heeft uitgekozen. Om een andere metafoor te gebruiken: de ziel kiest de nodige ervaringen in leven na leven en elke ervaring is als een beitelslag om het prachtige, goddelijke beeld te houwen dat ze wezenlijk is en nu in de manifestatie opnieuw heeft willen worden.

> Het grootste deel van het leven is een onderbewuste routine. Soms doet zich echter iets voor waarbij de ziel aanwezig is omdat ze die belevenis voor haar zelfwording nodig heeft. Dat soort belevenissen vormt de intense, onvergetelijke momenten in ons leven, de ogenblikken wanneer we werkelijk bij de dingen aanwezig zijn en die voor altijd in onze herinnering geëtst blijven. De ziel draagt die momenten in zich voor altijd, momenten van hoogste moed of laagste lafheid, van ondraaglijk lijden of diepe vreugde, van gruwelijkheid of schoonheid. Want het was en is allemaal nodig om te worden wie we zijn. De wereld is geen toeval; zij is de gietvorm van het levende goddelijke gouden beeld dat we reeds in ons dragen en dat in de toekomst ook op de Aarde zal bestaan.

> Uit onze talrijke vroegere levens kunnen we ons slechts de belevenissen herinneren waaraan onze ziel deel heeft gehad wanneer we innerlijk groot genoeg zijn om die herinneringen te hebben, dit is wanneer ze in onze spirituele groei zinvol kunnen zijn. Zij vormen de essentie van ons bestaan in de tijd, zij zijn de stof van ons eeuwig bestaan. Die constructieve herinneringen kunnen slechts door een geïndividualiseerde ziel, een mensenziel, worden opgedaan. In de dierlijke levens is nog niet voldoende zielestof aanwezig opdat er een herinnering zou overblijven.

> Tussen twee levens rust de ziel in een internatale, harmonische psychische wereld, waar ze de ervaringen uit het vorige leven assimileert. Wanneer ze zich alles eigen heeft gemaakt, is ze klaar om weer in de manifestatie af te dalen en haar Avontuur voort te zetten. (Oude teksten zeggen dat ze dan begint te transpireren.) Het terrein van haar volgende ervaring is al uitgekozen en wanneer ze het licht ziet dat haar roept, neemt ze een nieuw lichaam aan in de evolutie. Het programma van haar op te doene ervaringen is, door de Alwetendheid die ze in zich draagt, tot in de details uitgestippeld. Het is de ziel die het leven van de mens beheerst en die al zijn ervaringen bestemt. We hoeven dus niemand wat te verwijten: we hebben het allemaal zelf gewild en gekozen, en wat we nu soms vervloeken is onbewust een bron van intense wordingsvreugde

> ‘Toen de ziel neerdaalde in de manifestatie, kwam dat niet doordat God haar dwong en in de aarde gooide: de ziel verkoos uit vrije wil naar beneden te komen. Er werd door de Godheid geen dwang op haar uitgeoefend’ [39], zei Sri Aurobindo in een gesprek.

> De ziel of psyche bestaat dus onder verschillende aspecten.

  1. Ze is een eeuwig bestanddeel van de Godheid in zijn transcendente éne veelvuldigheid (de jivatman van de hindoes).

  2. Ze is de projectie van dat eeuwige bestanddeel in de manifestatie, doordat de Grote Moeder het goddelijke Zelf als Liefde in de manifestatie heeft gebracht; ze is de goddelijke Aanwezigheid, de goddelijke ‘vonk’ in alles wat in die manifestatie bestaat (de antaratman).

  3. Ze is de groeiende Godheid in de mens die in leven na leven gestalte geeft aan haar oorspronkelijk wezen, maar nu in gemanifesteerde vorm. Die groeiende Godheid in de mens, als het ware het groeiende lichaam van de essentiële ‘vonk’-ziel, noemden Sri Aurobindo en de Moeder het psychisch wezen.

> Het psychisch wezen is ‘het ware evoluerende individu in onze natuur’.

> Ons ware zelf is onze in de manifestatie groeiende ziel. Bij alles wat we doen, kunnen we niet anders dan steeds meer ons-zelf worden. En de mens kan alleen maar zichzelf worden door zichzelf te overtreffen.

> Het hiaat tussen het dier en de mens is groot wat het bewustzijn betreft, en toch is het verschil tussen het vitale dier en de mentale mens niets vergeleken met het verschil dat tussen het menselijke mentale bewustzijn en het grotere supermenselijke bewustzijn met zijn rijkere vermogens zal bestaan.

> Het ziet ernaar uit dat het proces van de overgang van mens naar supermens op dezelfde wijze verloopt als wat zich elke keer bij de verschijning van een hogere soort op aarde heeft voorgedaan: de mens heeft zijn plafond bereikt; door de onweerstaanbare evolutionaire drang in hem heeft de ziel van zijn soort erom geroepen dat een hoger bewustzijn zich op de Aarde zou manifesteren in een nieuwe materiële vorm; dat hogere bewustzijn, in dit geval het supramentale Eenheidsbewustzijn, heeft geantwoord vanuit zijn eigen typale wereld waar het altijd al deel uitmaakt van de eindeloze Zelfmanifestatie; en om de overgang mogelijk te maken, iets wat de menselijke soort op zichzelf niet vermag, heeft de Allerhoogste zich belichaamd als Avatar.

> Waar al onze ellende en onmacht uit de bewustzijnsopdeling voortkomt, zal het nieuwe wezen, dat nog geen naam heeft, ononderbroken leven in de wezenlijke goddelijke Eenheid met haar hoogste attributen van Zijn, Bewustzijn en Alvreugde. Op deze Aarde, in de evolutie van de Aarde die haar groei is, is dit daarom de belangrijkste scharniertijd sinds haar ontstaan. De fundamenten van het Rijk Gods op de Aarde zijn gelegd. Zijn vestiging is een zekerheid. De belofte aan de mensheid gedaan sinds haar ontstaan wordt nu ingelost. En al haar lijden zal niet tevergeefs zijn geweest.

Deel twee: Sri Aurobindo en de Moeder

10. De Twee-in-Eén

> Het bewustzijn van de Moeder en het mijne zijn hetzelfde: het ene Goddelijke Bewustzijn in twee personen, omdat dit nodig is voor het spel.

11. ‘Alle leven is yoga’

> het Supramentale is een Waarheidsbewustzijn dat een Eenheidsbewustzijn is.

> Yoga is een snelle en geconcentreerde bewuste evolutie van het leven ... Ze kan in één enkel leven volbrengen wat in het werk van de Natuur eeuwen of millennia, of vele honderden levens zou vergen.

> Alle verwachtingen van Sri Aurobindo en de Moeder werden steeds achteruit geschoven door de geweldige weerstand van de vijandige krachten die elke vooruitgang, hoe klein ook, hardnekkig bevochten.

> Het hogere, goddelijke wezen dat de mens zal opvolgen, heeft nog geen naam. Het werd door Sri Aurobindo het gnostische of supramentale wezen genoemd

> De mens is een overgangswezen dat de belichaming is van een eeuwige, goddelijke ziel. Het is de ontwikkeling van deze goddelijke ziel die de materiële evolutie tot gevolg heeft en die ze draagt, vanuit de diepste Inertie terug naar haar goddelijke Oorsprong. Zoals er vóór de mens een hele reeks evolutionaire trappen zijn geweest, zo zullen er na hem nog meer komen, want hij belichaamt bij lange na het goddelijke potentieel niet dat de ziel in zich bevat.

12. Krishna en de godenwereld

> Sri Aurobindo sprak in de loop van dat jaar steeds vaker over de Goden en hun wereld, door hem het ‘Bovenmentale’ genoemd.

> De Ene Kracht werd, met het oog op de materiële manifestatie, opgedeeld in de grote kosmische Krachten. Elke kracht is een bewustzijn en elk bewustzijn is een wezen. De kosmische Krachten zijn de kosmische Wezens die ‘Goden’ worden genoemd.

> ‘De Goden zijn in oorsprong en wezen permanente emanaties van de Godheid, uit het Opperwezen verzelfstandigd door de Transcendente Moeder’ [3], schrijft Sri Aurobindo. ‘

> De wereld van de Goden heet in Sri Aurobindo’s terminologie het ‘Bovenmentale’. In de geschiedenis van de mensheid wordt deze wereld meestal als de hoogste bestaansvorm beschouwd, die van de hoge, onaardse wezens en vaak van de Allerhoogste zelf.

> Volgens de ordening der dingen zoals door Sri Aurobindo en de Moeder gezien, is het Bovenmentale, hoe hoog ook boven onze beleveniswereld verheven, ‘slechts’ de hoogste gradatie van de lagere hemisfeer, van de hogere hemisfeer der goddelijke Eenheid afgescheiden door ‘een gouden lid’ – datgene waar de mens niet doorheen kan zonder voorgoed zijn materiële lichaam te verlaten.

note: 'de hoogste gradatie van de lagere hemisfeer' klinkt als wereld 43 in de visie van Laurency. Of mogelijk toch het Causale (hoogste van wereld 47?). Te onderzoeken.

> Het Bovenmentale ‘is meer bepaald een kosmisch bewustzijn, zelfs de eigenlijke basis van het kosmische zoals wij het waarnemen, begrijpen en aanvoelen. Het staat achter elk afzonderlijk iets in de kosmos en is de bron van al onze mentale, vitale of fysieke feitelijkheden en mogelijkheden, die er verminderde of gedegenereerde afleidingen en variaties van zijn’, schrijft Sri Aurobindo.

> In de Veda’s zijn er verscheidene formuleringen van de natuur van de Goden. Er wordt daarin gezegd dat ze allen één Bestaan vormen waaraan de wijzen verschillende namen geven; toch wordt elke God vereerd alsof hij op zichzelf dat Bestaan is, alsof hij alle andere Goden samen is en hen in zijn wezen omvat. En toch is ieder een afzonderlijke Godheid, die soms in overeenstemming met andere Godheden handelt, soms afzonderlijk, en soms zelfs in schijnbare tegenstelling met andere Godheden van hetzelfde Bestaan.

> Met de simpelste woorden opent de Moeder hier een perspectief op het verleden waarin het Grote Wezen dat nu Sri Aurobindo heette en zich als de Avatar van het Supramentale op de Aarde bevond, reeds op aarde was geweest als Sri Krishna (en hoogstwaarschijnlijk als nog andere goddelijke incarnaties voordien.

> Het is een van de verrassende ontdekkingen in de studie van het leven en het werk van Sri Aurobindo en de Moeder dat Krishna van 1924 tot 1950 op aarde belichaamd is geweest, in het lichaam van Sri Aurobindo.

> De Moeder, als Moeder van de Goden en met haar uitzonderlijke occulte vermogens, was begonnen het Bovenmentale, de wereld van de Goden, op aarde te materialiseren. Ze bezat het Scheppende Woord, het Woord dat werkelijkheid wordt wanneer uitgesproken.

> In de tijd waar jij het over hebt, waren we in het vitale.’ Daarmee bedoelt Sri Aurobindo dat hij en de Moeder het Supramentale Bewustzijn toen tot in het vitale hadden gebracht. ‘Het was de schitterende periode van de Ashram. De mensen hadden schitterende ervaringen, een sterke gedrevenheid, energie, enzovoort. Was onze yoga in die richting blijven voortgaan, we hadden een grote religie kunnen stichten, een grote nieuwe schepping teweegbrengen, enzovoort. Maar ons ware Werk is iets anders, dus moesten we afdalen in het fysieke. En in het fysieke werken is net of je de grond moet opgraven. Het fysieke is absoluut inert, dood als steen ... Je moet blijven werken en werken, jaar na jaar, punt na punt, tot je een bepaald iets in het onderbewuste bereikt dat de kern van het hele probleem uitmaakt en dus buitengewoon moeilijk is.

> Sri Aurobindo en de Moeder zijn na die kortstondige schittering van de wonderbare godenwereld op aarde afgedaald in de zwarte put van de materie en van het Onderbewuste, dat de materie schraagt.

> De Hemelen van de Ene Godheid konden slechts op aarde gevestigd worden wanneer de Hel van de Nacht, in de onderaardse grotten van onze wereld, was veroverd en uitgeroeid.

13. Sri Aurobindo en het ‘laboratorium’

> De Materie is reeds een hogelijk georganiseerde en bewuste zijnsvorm vergeleken met wat er de basis van vormt: het Onderbewuste en, helemaal onderaan, het Onbewuste.

> Het Onbewuste is de staat van absolute Inertie.

> De zwarte draak van het Onderbewuste ondersteunt met haar uitgestrekte vleugels en haar rug van duisternis de hele structuur van het materiële universum.

> De volledige afdaling in het fysieke is een heel erg lastige zaak; het betekent een lange en moeizame beproeving, want het fysieke is normalerwijs duister, inert, ondoordringbaar voor het Licht. Het is samengesteld uit gewoonten en in grote mate een slaaf van het onderbewuste en van zijn werktuiglijke reacties.

> Omdat de Materie de eerstgeborene van het Onbewuste en Onderbewuste is, en er nog helemaal van doordrongen, vanzelfsprekend ook in het menselijk lichaam, werd in het verleden de transformatie, met andere woorden de bewustzijnsverhoging en eventuele vergoddelijking van dat lichaam, door iedereen voor volstrekt onmogelijk gehouden.

> Alles op aarde is gebaseerd op het Onbewuste, zoals het wordt genoemd, hoewel het in werkelijkheid helemaal niet onbewust is, maar veeleer een totale onderbewustheid waar alles in aanwezig is, maar niet geformuleerd of uitgewerkt. Het onderbewuste ... bevindt zich tussen het Onbewuste en het bewuste mentale, vitale en fysieke.

> Het bevat alle reacties op het leven die zich naar boven werken als een traag evoluerend en zichzelf formulerend bewustzijn, maar het bevat die niet als ideeën, percepties of reacties, maar als de blinde substantie ervan. Ook bezinkt alles wat bewust ervaren wordt in het Onderbewuste, niet als ervaring maar als duistere, hoewel obstinate, indrukken van ervaring, en het kan onverschillig wanneer weer naar boven komen als dromen, werktuiglijke herhalingen van gedachten, gevoelens, handelingen enzovoort uit het verleden, als “complexen” die in acties en gebeurtenissen uitbarsten, enzovoort, enzovoort.

> Zoals er Machten van Kennis of Krachten van het Licht zijn [de Goden bijvoorbeeld], zo zijn er Machten van de Onwetendheid en obscure Krachten van de Duisternis wier werk het is de heerschappij van de Onwetendheid en van het Onbewuste te doen voortduren’, schreef Sri Aurobindo in The Life Divine.

> Achter de zichtbare gebeurtenissen in de wereld is er altijd een massa onzichtbare krachten aan het werk, onbekend voor het uiterlijke mentale bewustzijn van de mensen.

> De oorsprong van de vijandige krachten is ons bekend. De vier primordiale Machten van Licht, Waarheid, Leven en Alvreugde (Lucifer en zijn drie gezellen) gingen zich elk afzonderlijk de Godheid wanen, waardoor ze zich in hun bewustzijn van Hem afscheidden en tot zijn tegendeel of tegenbeeld werden, namelijk de Heren van Duisternis, Leugen, Lijden en Dood. Het was de grote ‘val’ aan de oorsprong die samenging met de manifestatie van ons evolutionaire universum, gebaseerd op de principes van Vrijheid en Alvreugde – een vrijheid en zelfgenieting waardoor de vier grote Heren zich hadden kunnen verbeelden dat zij de Godheid waren. In India worden die Heren ‘Asura’s’ genoemd.

> Zoals alle hogere wezens hebben ze de macht om zich als het ware af te splitsen in mindere entiteiten, emanaties die geheel zoals hun meester blijven maar op zichzelf bestaan en zelfstandig handelen. De grote Vier hebben ieder als het ware cascades van mindere wezens voortgebracht, van hoog tot laag in de schepping, die op alle niveaus ervan in ontelbare aantallen aanwezig en bedrijvig zijn. ‘Er zijn slechts enkele groten en daarnaast ontelbare emanaties.’ (de Moeder)

> De vier Asura’s waren 'les premiers émanés', de allereerste door de Godheid uit zichzelf geëmaneerde wezens. De Goden zijn dan 'les seconds émanés', op verzoek van de Grote Moeder door de Godheid geëmaneerd na de val van de vier eersten. De Goden staan voor de uitwerking van het goddelijke Plan in de evolutionaire schepping, de Asura’s werken ongenadig en verbeten voor de vernietiging of toch minstens de stopzetting ervan.Over die nooit aflatende strijd tussen de Goden en Anti-Goden staat te lezen in de traditionele geschriften van alle grote beschavingen.

> De vier grote Asura’s zijn echter niet de enige bron van vijandige krachten. We weten dat het Ene onophoudelijk ‘typale’ werelden zonder tal uit zichzelf manifesteert als evenveel concretiseringen van zijn inherente eigenschappen, vanaf de hoogste – Zijn, Bewustzijn, Alvreugde – tot de lagere vitale werelden. Al die werelden bestaan concreet in hun eigen substantie, maar de (grove) substantie die wij kennen en die we materie noemen is een produkt van de Onbewustheid en bestaat daarom uitsluitend in onze evolutieve wereld. (Het is alsof onze wereld ontstaan is in een slagschaduw van de Allerhoogste, waardoor zij – voorlopig – de donkere plek vormt in de grenzeloze tuin der werelden van zijn extatische manifestatie).

> We hebben ook gezien dat door het proces van de evolutie telkenmale een hogere trap, of wereld, van de typale rangorde als het ware in ons evoluerend universum wordt ingeschoven. De wezens van de typale werelden zijn onsterfelijk en op hun niveau volkomen met hun bestaan tevreden, in overeenstemming met het basisprincipe van de alomtegenwoordige goddelijke Ananda, de Alvreugde.

> Zo ook dus de wezentjes van de lagere vitale werelden die grotendeels kleine, venijnige naarlingen zijn; voor henzelf zijn hun duivelsstreken een bron van onuitputtelijk plezier, maar het is erg vervelend wanneer ze die streken bij ons, mensen, uithalen. Ze hebben geen enkel motief om aan wat dan ook mee te werken en ze zoeken alleen maar hun bevrediging en hun klein genot. Wat dat de aardse schepselen kan kosten, speelt voor hen geen rol.

> In India worden al die vijandige krachten ruwweg in drie categorieën ingedeeld.

  • Bovenaan staan de ons reeds bekende Asura’s, alsook hun naaste emanaties, nog groot genoeg om ook Asura te worden genoemd. Zij behoren tot het mentale en hogere vitale niveau. Alle Asura’s zijn radicaal tegen het werk van de goddelijke evolutie en doen al het mogelijke om het in de war te sturen, enerzijds uit pure zelfgenoegzaamheid die niets hogers verlangt, anderzijds omdat de materiële belichaming op aarde van goddelijke wezens, zoals de toekomstige supramentale, een eind zou maken aan de heerschappij die zij er nu uitoefenen.

  • Veel lager dan de Asura’s (door Sri Aurobindo gewoonlijk met een hoofdletter geschreven) staan de rakshasa’s, wezens van het lagere vitale en vaak een soort menseneters, ook op occulte wijze, wat wil zeggen dat ze in hun nooit te verzadigen honger azen op alle mogelijke belichaamde en onbelichaamde krachten om er zich mee te voeden. Het zijn lelijkerds die echter de verleidelijkste gedaanten kunnen aannemen, zelfs goddelijke, en ze bewegen zich hoofdzakelijk in de duisternis.

  • Onderaan in de hiërarchie vinden we dan de pishacha’s, het kleine volkje dat zijn miezerig plezier vindt in de miezerige pesterijen die het de onbewuste en blinde mens – en elkaar onderling – kan aandoen, waardoor ons leven tot een aaneenschakeling wordt van onrust, ongenoegen en ongemak. (Wie vertrouwd is met Tolkiens ‘middenwereld’ zal er veel van deze soorten wezens in herkennen).

> Er is maar één kracht ter wereld die hen op definitieve wijze kan vernietigen, zonder hoop op heropleving, en dat is een kracht die behoort tot de opperste scheppende Macht. Het is een kracht die van hoger dan de supramentale wereld komt.

> Maar ook de vijandige krachten hebben hun betekenis en hun rol in het grote Plan.De Moeder schreef: ‘In de occulte wereld, of liever wanneer je de wereld van het occulte standpunt bekijkt, zijn die tegenwerkende krachten erg reëel, hun actie is erg reëel, volkomen concreet, en hun instelling tegenover de goddelijke verwezenlijking is beslist vijandig. Maar zodra je boven dat domein uitkomt en overgaat in de spirituele wereld waar niets anders is dan de Godheid, die alles is, en waar niets is dat niet goddelijk is, worden die “tegenwerkende krachten” een onderdeel van het gehele spel en kunnen ze niet langer tegenwerkende krachten worden genoemd. Het is slechts een houding die ze hebben aangenomen. Nauwkeuriger gezegd: het is slechts een houding die de Godheid heeft aangenomen in zijn Spel.’

14. De Moeder en het ‘laboratorium’

> (De Moeder heeft zelf gezegd dat ze o.a. koningin Hatsepsoet en koningin Tiï, de moeder van de revolutionaire farao Akhenaton, was geweest.

> Ik geloof in een bepaalde mate van vrijheid, vrijheid om de dingen op je eigen manier te ontdekken, zelfs de vrijheid om flaters te begaan. De Natuur leidt ons door allerlei vergissingen en eccentriciteiten heen. Toen de Natuur het menselijk wezen schiep met al zijn mogelijkheden ten goede of ten kwade, wist ze maar al te goed wat ze aanving. De vrijheid tot experimenteren is een groot iets in het leven van de mens. Zonder de vrijheid om risico’s te nemen en fouten te maken is vooruitgang onmogelijk.

> We zijn niet voor Vrede maar voor de Overwinning gekomen, omdat in een wereld die door vijandige krachten wordt geregeerd de Overwinning aan de Vrede moet voorafgaan.

> Haar intuïtie was niet wat wij gewoonlijk onder het woord verstaan, namelijk een soort irrationeel aanvoelingsvermogen dat verrassend juist kan zijn maar ook erg onbetrouwbaar. In Sri Aurobindo’s wereldschema is de Intuïtie een van de hogere spirituele niveaus. Wanneer hij schreef dat ‘de Moeder weet door middel van haar intuïtie’, dan bedoelde hij dat ze de dingen wist dankzij een rechtstreekse kennis afkomstig uit het Eenheidsbewustzijn, waar alles in ‘de drie tijden’ (verleden, heden, toekomst) is gekend – een Eenheidsbewustzijn dat het Goddelijke Bewustzijn is.

> Zij wisten wat de menselijke natuur inhield en dus wat ze in hun gecollectiviseerde yoga op zich hadden genomen. Zoals ze ook wisten dat ze van mensen, ook van de sadhaks van hun eigen yoga, maar weinig terug hoefden te verwachten.

> Het Bovenmentale is de wereld van de kosmische wezens die men Goden noemt; ‘iets hoger’ is het Supramentale.

> Wanneer de ziel het materiële lichaam verlaat, verblijft ze eerst enige tijd in de vitale werelden in haar vitale omhulsel, vóór ze door de mentale naar de psychische wereld gaat om er te rusten en de ervaringen uit het voorbije leven te assimileren. De lagere vitale werelden zijn bewoond door de boosaardige vitale wezens die we reeds hebben ontmoet en die in het Westen duivels worden genoemd.

note: Net zoals de Esoterie beweert volgens Laurency

15. Een nacht in november

  1. De gevaarlijke internationale situatie was het werk van krachten die tegenover het goddelijke Werk vijandig stonden;

  2. Hitler was een instrument van die krachten;

  3. De oorlog had al kunnen uitbreken maar werd voorlopig voorkomen.

Het goddelijke Werk was de poging om in de aardse evolutie een hoger bewustzijnsniveau te materialiseren, het Supramentale. Dat Werk, met Sri Aurobindo en de Moeder als protagonisten, had in 1938 een kritieke fase bereikt en de mogelijkheid bestond dat het elk ogenblik kon worden vervuld. De antigoddelijke krachten deden alles wat in hun macht was om die vervulling te beletten, want ze zou het begin van het einde van hun heerschappij over de Aarde hebben betekend. Hitler was hun uitgelezen instrument.

> Aan de hand van heel wat uitspraken van Sri Aurobindo en de Moeder kan men concluderen dat ze op occulte wijze een actieve en zelfs doorslaggevende rol in het wereldgebeuren hebben gespeeld.

16. De Heer van de Naties

> Hitler leverde zich over aan krachten die hem meesleurden, krachten van duisternis en vernietigend geweld. Hij verbeeldde zich dat hij nog steeds de vrijheid had zelf te kiezen, maar hij was al lang de slaaf van een magie die terecht beschreven kan worden, niet figuurlijk maar letterlijk, als die van boze geesten.

> Wanneer we zeggen dat Hitler bezeten is door een vitale macht, dan drukken die woorden een feit uit, geen moreel oordeel’ [5], zei Sri Aurobindo in januari 1939.

> Wat of wie was de ‘geest’ of de ‘macht’ waardoor Hitler bezeten was? Hij is ons reeds bekend als de Heer van de Leugen, een van de vier grote Asura’s uit het drama aan het begin der tijden. ‘Hij noemt zichzelf de Heer van de Naties. Hij is het die alle oorlogen op touw zet.

> Als oer-Asura was hij zich volkomen bewust van de aanwezigheid van Sri Aurobindo en de Moeder op aarde en van hun werk om er de Leugen weer tot Waarheid te maken, de Duisternis tot Licht, het Lijden tot schaduwloze Vreugde en de Dood tot eeuwig Leven. Wat met andere woorden betekende dat het het doel van hun werk was een eind te maken aan de heerschappij der Negatieve Krachten, die konden kiezen: ofwel bekeerden ze zich en werden ze weer de stralende grote Wezens die ze helemaal in het begin waren geweest, ofwel werden ze terug in hun Oorsprong opgelost en als individuele bestaansvormen vernietigd.

> Volgens de Moeder heeft de Asura van de Duisternis, dus de oorspronkelijke lichtdrager, Lucifer, zich bekeerd. In de jaren van haar intense occulte activiteit aan het begin van de eeuw heeft hij erin toegestemd door haar in een vitaal lichaam te worden geïncarneerd; hij werkt sedertdien mee aan de algemene Transformatie. De Asura van het Lijden daarentegen werd weer in zijn Oorsprong opgelost. (Men vergete echter niet dat de vier Asura’s, naar we al eerder hebben gezegd, ‘cascades’ van secundaire wezens hebben geëmaneerd die onafhankelijk nog lange tijd kunnen blijven voortbestaan.)

> Max Théon, de leermeester van Mirra Alfassa, was een geïncarneerde emanatie van de Asura van de Dood geweest en Paul Richard van de Asura van de Leugen. Richard heeft trouwens, naar Sri Aurobindo zelf zei, een boek geschreven met als titel Le Seigneur des Nations, de Heer van de Naties, waarin hij het doel en de werkwijze van die Heer nauwkeurig uiteenzette.

> Een emanatie is echter niet het volledige wezen zelf, en de Asura’s van de Dood en de Leugen wachten zich er wel voor zich in hun essentie te incarneren, want dan zouden ze aan de wetten van de evolutie onderworpen zijn. Zelfs de Asura door wie Hitler bezeten was, was niet de grote Asura in zijn essentie. Het was ‘niet de Heer van de Naties in zijn origine, maar een emanatie van hem en wel een heel erg machtige’.

> De Asura, Heer van de Leugen, heeft definitief geweigerd zich te bekeren en gezworen dat hij vóór zijn vernietiging op de Aarde de grootst mogelijke schade zou aanrichten.

> Al te vaak wordt nu vergeten dat op een bepaald tijdstip in de twintigste eeuw door duivels bezeten mensen en geïncarneerde duivels vijftig procent kans van slagen hadden in hun opzet, volgens Sri Aurobindo’s schatting.

> Stalin was in feite een nog boosaardiger wezen dan Hitler. Was Hitler nog een mens, dus met een ziel, hoewel bezeten door een Asura, Stalin was een rechtstreekse incarnatie van een boosaardige vitale kracht, letterlijk een zielloze, gewetenloze, titanische machtswellusteling, wiens daden van monumentale wreedheid in de geschiedenis staan gebrand.

> In Stalin onderkenden Sri Aurobindo en de Moeder een fenomeen niet alleen van bezetenheid maar van incarnatie, een vitaal wezen dat in een menselijke vorm was geboren en dat niet alleen maar die vorm als een medium gebruikte.

17. De vijf ‘dromen’ van Sri Aurobindo

> Ook andere naties zijn op soortgelijke wijze een levend wezen, dat altijd streeft naar zijn integraliteit, zijn vanzelfsprekende natuurlijke volledigheid en gaafheid, en dat de ‘cellen’ van zijn lichaam, de uit zijn schoot geboren wezens, inspireert tot de hartstochtelijke verwezenlijking of verdediging ervan die men vaderlandsliefde noemt.

> Het was in 1915 en de bevrijding is er gekomen in 1947, tweeëndertig jaar later dus.’ Tweeëndertig jaar zijn er in dit geval nodig geweest opdat een occult feit uit een fijnstoffelijke wereld materiële werkelijkheid had kunnen worden op aarde.

> Op het speelterrein van de Sri Aurobindo Ashram hangt nog steeds de kaart aan de muur van wat volgens de Moeder het ware materiële lichaam van India is, met inbegrip van Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka en een deel van Birma.

> Het proces van de eenwording van de mensheid, met zijn talloze pijnlijke maar ook hoopgevende episoden, is nog aan de gang. In feite is de mensheid echter altijd één geweest, ook in haar bonte verscheidenheid, maar moet ze zich nu van die fundamentele eenheid bewust worden. Dit is noodzakelijk, zei Sri Aurobindo, opdat de volgende stap van haar evolutie zou kunnen worden gezet.

> Er zij hier terloops op gewezen dat volgens Sri Aurobindo en de Moeder de geschiedenis van de mens zoals nu bekend en algemeen aanvaard slechts een fractie uitmaakt van de lange pelgrimstocht die ze in feite is geweest.

> ‘Het principe van het individualisme is de vrijheid van het menselijke wezen, beschouwd als een afzonderlijke bestaanseenheid, om zich te ontwikkelen en zijn leven tot vervulling te brengen, en om zijn mentale neigingen, zijn emotionele en vitale behoeften en zijn fysieke zijnswijze te ontplooien volgens zijn eigen verlangen, bestuurd door zijn rede; het gedoogt geen andere beperking van dit recht en deze vrijheid behalve de verplichting om dezelfde individuele vrijheid en rechten in anderen te eerbiedigen.'

note: wederom netdezelfde bewering als Laurency met zijn wet van vrijheid

18. De confrontatie met de dood

...

Deel drie: de Moeder alleen

19. Twaalf stille dagen

> Volgens Sri Aurobindo en de Moeder is de Aarde een evolutief veld en moet er na de evolutie van het mentale wezen dat we de mens noemen een supramentaal wezen volgen, zoals er aan de mens een hele reeks inframentale wezens is voorafgegaan. De mens is een overgangswezen. Voor elke belichaming op aarde van een nieuwe evolutieve gradatie is een rechtstreekse tussenkomst van de Godheid in zijn schepping nodig.

> In de onverbrekelijke Eenheid der dingen bevat elke bestaansgradatie alle andere in zichzelf. Het atoom bevat alle andere bestaansgradaties, die er anders nooit uit hadden kunnen evolueren, terwijl het op zijn beurt reeds een gevorderde evolutie vorm is uit de sombere diepten van het Onbewuste en Onderbewuste.

> De volgende woorden gesproken op 10 mei 1958: ‘Ik heb toen [in 1950] tegen mijn lichaam gezegd: “Je gaat de intermediaire supermenselijkheid tussen de mens en het supramentale wezen realiseren”, namelijk wat ik de overmens [le surhomme] noem. En het is dat wat ik sinds acht jaar heb gedaan.

20. De Gouden Dag

> In het hart van elk atoom van deze Materie is, verborgen, de opperste goddelijke Werkelijkheid aanwezig.’ [20] (de Moeder) – ‘Ieder deeltje van wat wij Materie noemen bevat alle andere principes impliciet in zichzelf ... Waar in de kosmos één principe manifest is, daar zijn alle andere niet alleen aanwezig en op passieve wijze latent, maar heimelijk aan het werk ... In feite zijn het leven, het mentale en het Supramentale aanwezig in het atoom.’ [21] (Sri Aurobindo)

note: wat Laurency dus omschrijft als de Monade, het oeratoom.

> Het instrument van de supramentale transformatie is echter de adhara, het complexe geheel van omhulsels of ‘lichamen’ waar de ziel in huist en waar wij met onze zintuigen slechts het meest uiterlijke, het grofstoffelijke omhulsel van waarnemen. In de adhara komt men met de Materie in contact via de cellen, die natuurlijk zelf uit materie bestaan, maar eveneens uit vitale en mentale elementen. De cellen leven en ze hebben hun eigen bewustzijn, gevormd in de loop van miljoenen jaren evolutie. Elke cel is een micro-universum met veel dimensies, binnen de Grote Eenheid in contact met de hele kosmos.

> Het mentaal bewustzijn van de mens omvat verschillende ‘trappen’, verschillende functionele gradaties.

  • De normale werking ervan is de rede, echter aanzienlijk beïnvloed door de begeerten uit het vitale en door de zintuiglijke waarneming.

  • Erboven hebben we de zuivere, abstracte rede, die reine Vernunft, en dan

  • de mentale ontvankelijkheid voor het hogere en het verlichte mentale,

  • de intuïtie en het bovenmentale

– spirituele bereiken boven ons gewone mentale waar het soms ingevingen, intuïties en inzichten van opvangt.

> De Materie bleek Energie te zijn, de Energie blijkt Bewustzijn te zijn: MATERIE = ENERGIE = BEWUSTZIJN. Dit was de basisformule van de ware alchimisten. ‘De Materie is een vorm van de Geest, een behuizing van de Geest, en hier, in de Materie zelf, is een verwezenlijking mogelijk van de Geest.’ [23] (Sri Aurobindo)

note: net als Laurency beweert met de drie principes van het bestaan.

> De cel bestaat uit een mentaal, vitaal en materieel element, maar ook uit een onderbewust; het Onderbewuste is immers de schoot waaruit de Materie is ontstaan en van die duistere substantie is ze, ook in de cel, nog geheel doordrongen.

> Het is juist dát wat de tegenwerkende krachten proberen te bereiken: alles uitstellen. Tot nu toe zijn ze altijd in hun opzet geslaagd. Het is altijd voor ‘een andere keer’ geweest, en die andere keer komt dan misschien honderden of duizenden jaren later. Nu proberen ze dat opnieuw.”’ [39] En ze voegde eraan toe: ‘Het is misschien reeds allemaal ergens verordend. Dat is mogelijk. Maar het is ook mogelijk dat, al is het verordend, het niet goed is te openbaren wat verordend is, opdat alles in zijn werk zou kunnen gaan zoals het hoort.

> Het was de avond van 29 februari in het schrikkeljaar 1956.

> De manifestatie van het Supramentale op aarde is niet langer slechts een belofte, maar een levend feit, een werkelijkheid. Het is nu aan het werken, hier beneden, en de dag komt dat zelfs de meest blinde, de meest onbewuste, zelfs de meest opzettelijk onwetende gedwongen zal zijn dat te erkennen.

> Sinds die schrikkeldag kan geen aardeling zich nog aan de werking van het Supramentale onttrekken. Anders gezegd, de Godheid is sindsdien concreet in onze materie en alle Materie werkzaam om deze te transformeren en zijn Rijk op Aarde uit te bouwen.

> Ik heb dit lichaam met opzet verlaten. Ik zal het niet weer opnemen. Ik zal me opnieuw manifesteren in het eerste supramentale lichaam gebouwd op de supramentale manier.

> Vandaar dat ze eerst het wezen voorbij de mens pas duizenden jaren later zag verschijnen, terwijl ze het op het laatst gewoonlijk slechts over een driehonderdtal jaar had.

21. Het schip van de Nieuwe Wereld

> Om het belang van de geboorte van de Nieuwe Wereld te beseffen had je ‘om een vergelijking te maken, moeten teruggaan tot de tijd tussen de schepping van het dier en die van de mens’.

> Die maatstaf had niets mentaals en gaf innerlijk het vreemde gevoel dat de vele dingen die wij als goed of slecht beschouwen het niet echt zijn. Het was zeer duidelijk dat alles afhing van het vermogen van de dingen, van hun geschiktheid om de supramentale wereld vorm te geven of er in relatie mee te zijn. Het was zo totaal verschillend, soms zelfs tegengesteld aan ons gewone waardeoordeel.

> Ook heb ik bij die personen opgemerkt dat wat hen helpt of wat hen verhindert supramentaal te worden heel erg verschilt van wat we ons volgens onze gewone morele noties voorstellen. Ik heb gevoeld ... hoe belachelijk we zijn.

22. Het onmogelijke mogelijk maken

> Dat was de betekenis van de ervaring van 3 februari 1958: een verbinding tot stand brengen tussen de twee werelden. Want de twee werelden zijn er wel degelijk, niet de een boven de ander maar de een in de ander, in twee verschillende dimensies.

> De centrale steunpilaar van de Integrale Yoga is de totale overgave van zichzelf aan de Godheid (surrender).

> Als je niet oprecht bent, begin dan niet aan de yoga.’ [20] – ‘Wat ook de weg is die je volgt’ – en ieder heeft zijn eigen weg – ‘er is maar één middel, één enkel, ik ken maar één enkel, en dat is de perfecte oprechtheid, maar dan perfect.’ [21] Deze oprechtheid was echter iets volstrekt anders dan geen onwaarheden vertellen. Ze betekende in essentie dat alle delen van het belichaamde wezen verenigd werden rond de kern van de belichaming: het psychische wezen.

> Had de Moeder dan nog ‘grauwe plekken’ onoprechtheid of leefden delen van haar wezen nog afgescheiden van haar psychisch wezen, zij die zo verheven was in de ogen van zovelen en na al die jaren van een bovenmenselijk geconcentreerde sadhana? Ja. Hele kleine, maar ontelbare. Namelijk net zoveel als er cellen in haar lichaam waren. ‘Psychologisch’ (psychisch, mentaal en vitaal) was de Moeder het zuiverste, waarachtigste, meest oprechte wezen dat ooit deze Aarde heeft bewandeld, maar haar lichaam bestond uit dezelfde materie waaruit wij allemaal bestaan, en de basis van die materie was de Nacht van het Onderbewuste en Onbewuste, dus van de NEE, de Ontkenning aan de Oorsprong, van de Leugen die de opdeling en de afscheiding in de Eenheid tot gevolg heeft gehad.

> Het allereerste vereiste voor de spirituele vervolmaking is een volmaakte gelijkmoedigheid’, [23] schreef Sri Aurobindo in de Synthesis. (De yoga van de zelfvervolmaking was de grens tot waar hij in de uitleg van zijn yoga was gegaan.) Gelijkmoedigheid is geen onverschilligheid; het is een actieve houding die gebaseerd is op de aanvaarding van de wereld, van alle manifestaties, alle gebeurtenissen, alle ervaringen, want die kunnen alleen maar uit het Ene voortkomen omdat er niets anders is. Een onverstoorbare gelijkmoedigheid werd door de Moeder genoemd als een van de twee karakteristieken waaraan men het supramentale wezen kan herkennen. (De andere was een absolute zekerheid van het weten.) Het is de helderheid die door niets vertroebeld kan worden, zodat de dingen in hun waarheid kunnen gebeuren, in hun goddelijke zuiverheid en echtheid, zonder nog onderhevig te zijn aan vervormingen of verduisteringen van welke aard ook, altijd veroorzaakt door de Schaduw.

> Het heelal kent geen gebreken; er zijn wel evolutionaire processen waar we zodanig in verwikkeld zijn dat de zin van het geheel en van zijn delen tijdelijk voor ons versluierd is, ook de zin van het lijden.

> Ons lijden is nodig opdat de Vreugde volledig zou zijn en het zal in de uiteindelijke Vreugde zijn vervulling vinden – dat onnoemelijke, eindeloze lijden waardoor de mens de materie met zijn zweet en bloed heeft doordrenkt. We hebben dat ongetwijfeld aan de oorsprong geweten. Want we vergeten niet dat wijzelf, het echte Zelf in ons, het avontuur van de ontdekking en de groei in de Materie hebben gekozen, dat we ons Zelf hebben willen vergeten voor de vreugde het opnieuw te kunnen ontdekken. Die vreugde moet minstens gelijkwaardig zijn aan al het lijden der eeuwen, dat is de mystieke vergelijking achter het universum.

> Het is zeker dat er een graad van volmaaktheid en individuele transformatie is die niet verwezenlijkt kan worden zonder dat het geheel van de mensheid een stap vooruit heeft gezet ... Er zijn dingen die in de materie niet getransformeerd kunnen worden zonder dat het geheel van de materie een bepaalde graad van transformatie heeft ondergaan. Men kan zich niet helemaal afzonderen, dat is onmogelijk.

> Zo is het mentale bewustzijn, bijvoorbeeld, een algemene gevestigde eigenschap geworden van het leven op aarde dankzij het werk van de Avatar Rama.

> Het middel, het werktuig, het proefmateriaal ervan waren de zo kleine maar zo complexe bouwsteentjes van het lichaam, de cellen. De cellen zijn een produkt van de evolutie. Ze bevatten materie, ze bevatten levenskracht en ze hebben een eigen bewustzijn, wat ontegenzeglijk blijkt uit hun wonderlijke organisatie waar de moleculaire biologie nog dagelijks nieuwe, verbazingwekkende geheimen ontdekt.

> De cel is een produkt van de evolutie en draagt daardoor haar evolutionaire verleden in zich. ‘Elke cel heeft haar eigen bewustzijn’ (de Moeder), maar ook dit bewustzijn is reeds samengesteld. Diep binnenin is er het Eenheidsbewustzijn, de reden waarom de cel op de ritmen en gebeurtenissen van het geheel vermag mee te trillen. Het oppervlaktebewustzijn van de cel daarentegen is haar evolutionair bewustzijn, gegroeid dankzij de evolutionaire sprongen, die zich in haar ervaring steeds als rampen voordoen. (De supramentale Ommekeer zal ons misschien ook als een ramp voorkomen.) De cellen dragen de herinnering van die ‘rampen’ in zich.

> Het resultaat van dat alles is dat de cel, ten eerste, hardnekkig aan haar verworvenheden, haar bouw en wijze van functioneren blijft vasthouden. Dat heeft haar in de evolutie in staat gesteld te overleven en ze weet uit ervaring dat elke structurele genetische wijziging (mutatie) haar bestaan in het gedrang kan brengen, want mutaties zijn bijna zonder uitzondering verderfelijk. Voor een hogere bewustzijnsvorm lijkt het oppervlaktebewustzijn van de cel dan ook werktuiglijk, eigenzinnig, koppig en dom. Ten tweede, de cel vreest altijd het ergste, ze is uiteraard catastrofaal ingesteld. Het Leven, waarvan ze de draagster is, heeft zich altijd in de schaduw en onder de dreiging van de dood bewogen.

> De wetten van de Materie dulden de wetten van het Leven niet, ze zijn er onverenigbaar mee, en toch heeft het Leven de Materie gekoloniseerd en er zich intiem mee verenigd. Het Mentale heeft op zijn beurt een harmonisch samenbestaan met het Leven en de Materie uitgewerkt. In de evolutie van onze magische planeet is het onmogelijke dus al meer dan eens mogelijk geworden.

> De cellen, hebben we gezien, zijn bijna uitsluitend negatief, catastrofaal ingesteld: aangezien ze ook de eigenschap van de hardnekkige herhaling bezitten, blijven ze hun negatieve, catastrofale obsessies zonder onderbreking herhalen. We horen het niet, dat gemurmel onder onze huid, onder onze oppervlaktepersoonlijkheid, omdat het overschreeuwd wordt door ons denken, voor het grootste deel machinaal, en door onze gevoelens, doortrokken van angst en pijnlijk gespannen door begeerte. Daaruit alleen al kunnen we afleiden hoezeer onze instrumentale persoonlijkheid bepaald wordt door het gemor en de angst aan de basis, op het niveau van de cellen. De ware existentiële angst is een lichamelijke angst. Als we dat in onszelf nagaan, zien we hoezeer de mens een weifelend, vreesachtig en negatief ingesteld wezen is. In ons leeft nog de angst voor de elementen, de dieren en de medemens, voor de wisselvalligheid van het bestaan, de pijn, de honger, het verdriet en de kwellingen uit talloze levens.

> Het achtergrondgeruis van ons bestaan, in ons eigen lichaam, is een kakofonie die door haar verwarde vibraties elk direct contact met het Zuivere, het Harmonische, het Goddelijke uitsluit. De ziel is altijd smetteloos, het denken kan harmonisch worden afgestemd, de gevoelens kunnen worden gereinigd, ook al zijn ze een augiasstal, maar het lichaam in zijn fundamentele elementen is het Great Barrier Riff in het tij van de vergoddelijking.

> Er zijn drie verschillende stadia van de transformatie.

  • Het eerste is de psychische transformatie, waarin alles met de Godheid in contact is door bemiddeling van het psychisch bewustzijn.

  • Dan komt de spirituele transformatie, waarin alles met de Godheid in het kosmisch bewustzijn één is geworden.

  • Het derde is de supramentale transformatie, waarin alles gesupramentaliseerd wordt in het goddelijke gnostische bewustzijn.

note: deze 3 stappen lijken wel overgangen --> naar wereld 47 (causaal) --> naar wereld 46 (essentieel) --> naar wereld 45 (manifest) in de visie van Laurency

> Je moet eerst je ziel vinden’, zei de Moeder in 1955, ‘dat is volkomen onontbeerlijk, en je moet je ermee identificeren. Daarna kun je aan de transformatie beginnen ... Je kunt daar onmogelijk omheen.’

> ‘Dit is de eerste stap van de zelfverwezenlijking: de ziel, het goddelijk psychisch individu, op de troon plaatsen ter vervanging van het ego.’

> ‘Het ware spirituele leven begint wanneer men door zijn psychisch wezen in communicatie is met de Godheid, wanneer men zich bewust is van de goddelijke Aanwezigheid in het psychisch wezen en wanneer men in voortdurende communicatie is met het psychisch wezen. Dan begint het spirituele leven, niet eerder: het ware spirituele leven.’ [57] En het ware spirituele leven is de proloog tot de supramentale transformatie.

> Wie in de supermenselijkheid wil overgaan, moet zich van zijn ego vrijmaken en zich rond zijn psychisch wezen concentreren.

23. De twee kamers

> De supramentale wereld waar Sri Aurobindo zich bevond was heel dicht bij de materiële, als het ware óók in het fysieke vlak maar nog achter een onzichtbare wand, en helemaal uitgewerkt.

> De term ‘subtiel-fysieke’ zoals doorgaans vóór die ervaring in 1959 gebruikt, is het intermediaire bestaansniveau tussen de grofstoffelijke materie en het vitale, waar alles wat in de materie verschijnt en gebeurt eerst doorheen moet en waar het wordt voorbereid.

note: zou dit subtiel-fysieke het etherisch omhulsel van Laurency kunnen zijn?

> Sinds 1959 gebruikt de Moeder, naast de twee voorgaande betekenissen, de term meer en meer voor de supramentale wereld die op het punt staat zich op de Aarde te manifesteren.

> Het ego is een psychologische constructie die in de evolutie onontbeerlijk is geweest voor de menselijke individualisering. Wil men boven de gewone menselijkheid uitstijgen, dan wordt het ego de grootste hinderpaal, misschien wel de grootste vijand, wat zou betekenen dat onze grootste vijand onszelf is. Want het is taai, klampt zich vast aan zijn evolutionaire recht op bestaan, en het is ongemerkt aanwezig in de minste van onze wezensuitingen.

> Maar ook het lichaam heeft natuurlijkerwijs een ego. Het lichamelijke ego is wat mijn lichaam als dit bepaalde lichaam samenhoudt, wat onbewust zijn functies en handelingen coördineert, wat fysiek zijn positie in de wereld bepaalt. Het ego is de as waar onze wereld om draait, psychologisch en lichamelijk. Het lichaam willen universaliseren is dus regelrecht in tegenstelling tot de lichamelijk egocentrische levenswijze.

> Wat wij onder ‘willen’ verstaan, is trouwens een mentale daad; daar het mentale binnen het Eenheidsgebeuren ontzettend beperkt en eigenlijk onwetend is, kan een mentale wil ons alleen maar op dwaalwegen brengen. Sri Aurobindo had al gezegd dat hij in zijn yoga stap voor stap vooruitging, in volledige overgave geleid door de alwijze innerlijke Gids.

> ‘Yoga en vrees gaan niet samen.’ [6] – ‘Als je vreest, dan is het net of die vrees datgene aantrekt waar je bang voor ben.

> Sri Aurobindo en zijzelf hadden altijd gezegd dat elk deel van hun lichaam, die microkosmos, op symbolische wijze een deel van de macrokosmos vertegenwoordigde.

> Naast die van de aandacht is de gave van de verwondering de onontbeerlijke eigenschap van de werkelijk tijdsbewuste mens,

24. De machtsoverdracht

> De cellen moesten eerst bewust worden. Het gouden supramentale Licht moest, na eerst in het mentale en vitale verwezenlijkt te zijn geweest, in de cellen worden gebracht, waar het het immer aanwezige maar verborgen Eenheidsbewustzijn zou opwekken. De cellen moesten net zo, in gelijke mate, evenzeer van het supramentale Bewustzijn doordrongen worden als de hogere ‘psychologische’ niveaus. De cellen moesten, in één woord, worden vergoddelijkt.

> Het was een eindeloos werk, want elke cel was verbonden met nauw of ver verwante bestanddelen in de zichtbare en onzichtbare kosmos, op alle bestaansniveaus, de supramentale en ook de onderbewuste en onbewuste, waar de harde strijd om er het Licht te brengen moest worden uitgevochten. Het agglomeraat van cellen in het lichaam van de Moeder was een afbeelding, een vertegenwoordiging, een miniatuur van de Aarde, die op haar beurt een concentratie en symbool van de kosmos is.

> De overgang van de ene wijze van functioneren (de gewone) naar de andere (de supramentale) noemde ze ‘de overdracht’, ‘de machtsoverdracht’ of ‘de verandering van meester’. De wijze waarop de cellen vóór de overgang functioneerden voltrok zich onder het meesterschap van wetten die duizenden en zelfs miljoenen jaren oud waren; de Meester van de nieuwe wijze van functioneren was de Godheid, rechtstreeks.

> We hebben al meer dan eens gezien dat het Onderbewuste en het Onbewuste de basis uitmaken van de Materie, dus van de cellen, van alles waar ons materiële lichaam uit bestaat. We zijn die gore werelden onder de waterlijn van ons bewustzijn in de waaktoestand.

> We zijn daar nog dier, of liever ondier. Ervaringen van lang geleden, van vóór de ijstijden, leven nog na in het ondier in ons; ze kunnen onze zo moeizaam opgebouwde wereld ineens opbreken. ‘Aardbevingen van de ziel’, noemde Sri Aurobindo dat.

> Een ziekte is een machteloze terugval in een lagere zijnstoestand van het lichaam waardoor zijn organen en functies worden aangetast, ontregeld, waardoor het in zijn levenskrachten wordt beperkt en er bij de dood van beroofd.

> Zij nam zoveel sluiers weg als het innerlijk wezen van de persoon vóór haar kon verdragen.

> Ze ‘dacht’ al lang niet meer, ze gebruikte geen mentaal bewustzijn, want dat was in april 1962 immers ‘uit wandelen gestuurd’. Wat ze zei, werd door ‘iets’ in haar gezegd, wat ze formuleerde, werd door ‘iets’ in haar geformuleerd, door een ‘ik’ speciaal afgevaardigd opdat ze onder de mensen zou kunnen blijven functioneren, wanneer het nodig was en anders niet. Het mentaal bewustzijn, dat het onze is, gebruiken zou voor haar gelijk hebben gestaan met een terugval in de oude soort, die de onze is.

> Het vitale en mentale zijn verdwenen, maar het psychisch wezen is helemaal niet verdwenen. Het zijn de tussenniveaus die verdwenen zijn.

25. De utopie der utopieën – Auroville

> Niemand zou over de Godheid moeten spreken als hij de ervaring van de Godheid niet heeft.

> Probeer je niet deugdzaam voor te doen. Zie in welke mate je verenigd bent, in welke mate je één bent met alles wat antigoddelijk is. Neem jouw deel op van de last, aanvaard zelf onzuiver en leugenachtig te zijn: zo zul je de Schaduw kunnen opnemen en offeren. En in de mate dat je bij machte bent ze op te nemen en te offeren zullen de dingen dan veranderen. Probeer niet tot de zuiveren te behoren. Aanvaard samen te zijn met hen die zich in de duisternis bevinden en, in een totale liefde, offer dat allemaal.

note: net als de leer van het Padwerk

> India is de symbolische vertegenwoordiging geworden van alle moeilijkheden van de tegenwoordige mensheid. India zal de plaats van haar wederopstanding zijn, de wederopstanding tot een hoger en waarachtiger leven.

26. In de smeltkroes

> Het vitale en het mentale zijn verdwenen, maar het psychisch wezen is niet verdwenen.

> Wanneer ik “ik” zeg, dan is dat niet het lichaam: het is het psychisch bewustzijn.’ Hetgeen heel wat van haar ‘ikken’ tot één ‘ik’ terugbracht.

> En dan dit: ‘Het is mogelijk (ik zeg nog niets omdat er nog niets is ... in alle geval nog niets definitiefs), het is mogelijk dat zich een nieuwe relatie of een nieuwe tussenvorm aan het ontwikkelen is tussen het psychische wezen en het materiële, het fysieke. Het ziet ernaar uit dat dat iets is dat zich aan het voltrekken is.’ Een nieuw lichaam? Het nieuwe lichaam? Hoe het ook zij, haar psychisch wezen was ‘volkomen transparant’, wat de reden was dat ze het al die tijd niet had opgemerkt: zij was dat psychisch wezen, ze bestond vanuit dat centrum en had dus wel de omhulsels eromheen waargenomen (het mentale, het vitale – voor zover die nog aanwezig waren – en het fysieke), maar niet wat zich in het centrum van de waarneming bevond, omdat het het waarnemende element zelf was.

> Als men voldoende beseft wat het psychisch wezen is en als men het crescendo volgt van de evolutie, die een evolutie van de Geest is, dan blijkt dit inderdaad de volkomen logische ontwikkelingslijn te zijn. De sleutel ervan is de ziel.

> Het is het psychisch wezen dat het supramentale wezen moet worden!

> En het psychisch wezen is juist datgene wat overleeft. Dus als het zich materialiseert, betekent dat de uitschakeling van de dood.

> Het [psychisch wezen] regeert het wezen [het hare] al sinds heel lang. Het is daarom dat men het mentale en vitale heeft kunnen wegsturen: omdat het psychisch wezen de leiding al heel lang geleden had overgenomen.

note: De Moeder was dus een volledig causaal wezen volgens de termen van de Esoterie.

> Het is onontbeerlijk dat ieder zijn psychisch wezen vindt en zich er definitief mee verenigt. Het is door het psychisch wezen dat het Supramentale zich zal manifesteren.

> De psyche gebruikt de substantie van de verschillende niveaus als haar bekleding in de materiële manifestatie om de hele Trap te kunnen beklimmen, vanuit de laagste Onbewustheid waarin ze als pure Liefde werd uitgestuurd tot de hoogste Ananda waaruit ze afkomstig is.

> De ziel als nucleus trekt, met het oog op de geboorte, de elementen uit het mentale, vitale en fysieke aan en verbindt ze met elkaar, samen met hun inhoud, en maakt ze tot haar omhulsels. Ze maakt dat deze vormen tijdens het leven aangroeien en werpt dat aggregaat weer af en ontbindt het wanneer ze vertrekt, wanneer ze haar innerlijke krachten weer in zichzelf verzamelt, tot ze bij de wedergeboorte hetzelfde proces weer opnieuw doet.

note: weer dezelfde zienswijze als Laurency met zijn triade en omhulsels (enveloppen).

> Anders gezegd, het psychisch wezen vormt zich een adhara, een samengesteld lichaam bestaande uit verschillende omhulsels van mentale, vitale en fysieke substantie en energie, uit wat de evolutie (dankzij de aanwezigheid en het werk van de Psyche in al haar individualiteiten) op de Aarde heeft verwezenlijkt. Het psychisch wezen gebruikt de beschikbare substanties en energieën om de evolutie te helpen voortzetten.

> De mens is een mentaal wezen – hét mentale wezen – en hij kan zich met zijn mentaal bewustzijn geen idee vormen van wat dat bewustzijn te boven gaat, niet analogisch maar ontologisch.

> Het Supramentale kan niet worden beschreven in termen die het mentale bewustzijn kan begrijpen, omdat dat mentale termen zijn en het mentale bewustzijn ze op een mentale manier en in een mentale zin zal begrijpen en hun ware draagwijdte missen.

> De hoofdeigenschap van het supramentale wezen is niet zijn brein maar zijn bewustzijn, zijn goddelijk bewustzijn, zijn Eenheidsbewustzijn.

note: hierdoor (Eenheidsbewustzijn) denk ik dat supramentaal hetzelfde is als een essentieel zelf (een 46-zelf) volgens de Esoterische zienswijze (of mss toch al een 45-, 44- of 43-zelf?).

> Sri Aurobindo en de Moeder waren in hun mentale en vitale gesupramentaliseerd, maar hun groot probleem was het fysieke lichaam, gevormd uit de grofstoffelijke materie van de Aarde.

> Door het feit dat jullie nu op de Aarde leven, absorbeer je samen met de lucht die je inademt die nieuwe supramentale substantie die zich in de aardatmosfeer aan het verbreiden is.

> Het hele transformatieproces is een bewustzijnsfenomeen, een overschakeling van het mentale bewustzijn naar het supramentale.

> Als men oprecht de anderen in de wereld wil helpen, dan is het beste wat men doen kan zelf zijn wat men wil dat de anderen zouden zijn, niet alleen als een voorbeeld maar door een centrum van de uitstralende macht te worden dat, alleen al door het feit dat het bestaat, de rest van de wereld dwingt zich te transformeren.

> Het was dus praktisch gesproken allemaal een kwestie van vibraties.

> De wereld bestaat niet uit materie alleen. De huidige fysica bekijkt haar van onderop, vanuit de onderste laag waar de wetten van de grofstoffelijke materie het meest toepasselijk zijn, materiële wetten voor materiële processen. Van het Leven, van de levenskrachten is nog bijna niets begrepen of verklaard, en iedereen, ook de psycholoog zelf, weet dat de huidige psychologie niet veel meer is dan een schetsmatige karikatuur van een voor haar nog onvatbare werkelijkheid, soms zelfs een sinistere karikatuur. Het mentale bewustzijn wordt nog altijd verward met de ziel, en de ziel is ... nou ja, een epifenomeen, anders gezegd een functionele illusie.

> Ik weet dat alles wat naar me toe komt noodzakelijk is, anders zou het niet komen.

27. Het nieuwe lichaam

> 8 januari 1969. ‘Heb ik je gezegd dat ik dat bewustzijn geïdentificeerd heb? ... Het is de neerdaling van het bewustzijn van de overmens. Ik heb er achteraf de verzekering van gekregen.

> Op 1 januari 1969 heeft het overmenselijke bewustzijn zich in de aardatmosfeer gemanifesteerd om er zich te vestigen. Het is sindsdien een nieuw element van de evolutie en zoekt de menselijke instrumenten die het kunnen belichamen.

> Het tweede belangrijke punt, dat we ook reeds hebben gezien, is dat het het psychisch wezen is dat het supramentale lichaam zal aannemen.

> Het Supramentale is per definitie het Eenheidsbewustzijn.

note: Dit bevestigt mijn vermoeden dat het Supramentale een Essentieel Zelf is volgens Laurency

28. De rups en de vlinder

> Wij denken dat dit, dit uiterlijk voorkomen [de Moeder wijst naar haar lichaam] ... dit lijkt voor het gewone bewustzijn het belangrijkste, maar het is vanzelfsprekend het laatste dat zal veranderen. En dat lijkt, voor het gewone bewustzijn, het laatste te zijn dat zal veranderen omdat het het belangrijkste is: het zal het zekerste teken zijn. Maar zo is het helemaal niet! Het is helemaal niet zo! Het is de verandering in het Bewustzijn – die zich voltrokken heeft – die het belangrijkste is ... Wanneer dit [het lichaam] zichtbaar iets anders zal kunnen zijn, dan zal men zeggen: “Ha, nu is het gebeurd!” Dat is niet juist: het is gebeurd. Dit [het lichaam] is een bijkomstig gevolg.’ (29 april 1970)

> Het bewustzijn dat in de cellen aanwezig is, moet zich groeperen en organiseren, en een bewust wezen vormen dat zich van de Materie en tegelijkertijd van het Supramentale bewust kan zijn. Daar gaat het om. Dat is aan het gebeuren.’ [27] Die woorden dateren uit april 1972.

> We kunnen het hele gebeuren van het heengaan van de Moeder duidelijk maken door een vergelijking die van haarzelf afkomstig is: de verpopping van de rups in de vlinder. Wanneer haar tijd gekomen is, trekt de rups zich terug in een cocon die ze om zich heen afscheidt. In die cocon heeft de verpopping plaats, een wonderlijke transformatie met als resultaat een totaal ander wezen: een vlinder. Het verpoppingsproces is een van de talloze onverklaarbare wonderen door de Natuur miljoenen jaren geleden uitgevonden. Kan men zeggen dat de rups sterft in de cocon? Kan men zeggen dat de rups gestorven is wanneer ze een vlinder is geworden? De vlinder is in het lichaam van de rups, uit het lichaam van de rups ontstaan. Het vlinderlichaam is een (onzichtbare) transformatie van het rupsenlichaam. De rups bestaat in de kruipwereld van de rupsen, de vlinder bestaat in de vliegwereld van de vlinders.

> De mens is zich zelden bewust van het feit dat zijn wereld een produkt van zijn bewustzijn is, van de manier waarop hij de dingen waarneemt en kent. ‘We bestaan binnen een formatie’, zei de Moeder, een bewustzijnsformatie die we ‘de mentale projectie’ zouden kunnen noemen, ‘de sluier van de leugen over de Waarheid.’ [31] We leven in de ene Eenheid, omdat er niets anders bestaat. Maar we hebben gezien hoe in die Eenheid een evolutionaire wereld is ontstaan met de Onwetendheid, dit is de onbewustheid, blindheid, opdeling als basis. We zijn onderweg, terug naar het Eenheidsbewustzijn dat het Supramentale Bewustzijn is.

> Er is een altijd aanwezige Realiteit, een altijd aanwezige Goddelijke Orde, en het is slechts het onvermogen om deze waar te nemen dat de Wanorde, de eigenlijke Leugen is.

> We beleven de wereld niet zoals ze is, we beleven een vervormde weergave van de wereld, vervormd door het niveau van ons bewustzijn, dat een mentaal niveau is.

> Deze handen zijn geen handen, mijn jongen’, zei ze eens tegen Satprem. Wat waren het dan wel? Je zou kunnen zeggen instrumentele ficties om met de materie en de mensen in contact te kunnen komen. En zo was haar hele zichtbare lichaam. Een soort hologram waardoor de Vlinder nog in de rupsewereld aanwezig kon zijn, tot het Werk helemaal af was.

> Is de Moeder op 17 november 1973 gestorven? Kun je zeggen dat de rups sterft? Ze leeft in de vlinder.

> De Moeder heeft op 17 november 1973 het ontransformeerbare overblijfsel van haar grofstoffelijke lichaam afgelegd maar is materieel blijven voortleven, voor altijd, in haar archetypisch supramentaal lichaam dat bestaat uit de gesupramentaliseerde ware fysieke substantie.

> Men zegt dat er nu een groot verschil is, dat toen de mens gekomen is het dier de middelen niet had om dat te merken. Ik daarentegen zeg dat het nu precies hetzelfde is: ondanks alles wat de mens verwezenlijkt heeft, bezit hij de middelen niet [om het nieuwe wezen waar te nemen]. Wat er ook voorgevallen mag zijn, hij zal dat pas veel later weten, wanneer “iets” in hem voldoende ontwikkeld zal zijn om het op te merken.’

> Wanneer ik zo geconcentreerd ben, betekent dat niet dat ik binnenin ben, maar dat ik in een ander bewustzijn ben ... Nee, jij probeert dat mentaal weer te geven, maar dat is onmogelijk. Ónmogelijk. Je moet in dat bewustzijn binnengaan en dan weet je hoe het is. Maar er is geen actief en passief, geen binnen en buiten. Dat is allemaal vervangen door iets anders dat ik niet kan uitdrukken. Ik heb de woorden niet.’ En ze hield op met proberen te spreken.

> De Moeder heeft gezegd dat het driehonderd jaar zou vereisen om het getransformeerde lichaam [in de grofstoffelijke materie] te verwezenlijken. Ze heeft ook gesproken over de noodzaak om het proces van verschillende, intermediaire lichamen te volgen, zoals het gegaan is toen de mens de chimpansee opvolgde. Dat werk is aan de gang en niets kan het nog in de weg staan. Het wordt voortgezet; bij die voortzetting zijn alle lichamen betrokken; het lichaam van ieder van ons bevindt zich in de smeltkroes van de transformatie. Dit is de kosmische yoga waar niemand zich aan kan onttrekken en waarin het heil en de realisatie tegelijk fysiek en collectief zijn.’

> Ik weet met absolute zekerheid dat het Supramentale een waarheid is en dat de komst ervan uit de aard der zaak onvermijdelijk is. De vraag is wanneer en hoe. Ook dat is reeds beslist en voorbestemd ergens daarboven, maar het moet worden uitgevochten temidden van een vrij hard conflict van tegenstrijdige krachten. Het voorbestemde resultaat is voor de aardse wereld verborgen en wat we waarnemen is een werveling van krachten die iets proberen te verwezenlijken, terwijl het lot van het geheel voor mensenogen verhuld blijft. Dit is echter zeker: dat een aantal zielen gezonden zijn om ervoor te zorgen dat het nu zal zijn. Mijn geloof en mijn wil zijn voor nu.

Epiloog: de Zon voor altijd

> De wereld heden ten dage lijkt op een enorme ketel van Medea waar alles in wordt gegooid, aan stukken gereten, als experiment gebruikt en op verschillende wijzen gecombineerd, ofwel om van het toneel te verdwijnen en verstrooid als het materiaal van nieuwe vormen te dienen, of om verjongd en omgevormd te herrijzen voor een nieuwe bestaansperiode.’ (The Synthesis of Yoga, blz. 1)

> Wij situeren de oorsprong der beschaving ergens twaalfduizend jaar terug terwijl er hoogstwaarschijnlijk honderdtwintigduizend jaar geleden al beschavingen bestonden, die in de herinnering van de mens nog naleven maar onder het zand van Sahara en Gobi en onder de wateren van de oceanen verdwenen zijn.

> De Moeder zei tegen de Ashramkinderen dat de beschaving van Atlantis niet alleen occult maar ook technologisch véél verder gevorderd was dan de onze.

> Meest van al vrijwaar uw ziel, al zij het maar voor even, voor de eisen van het ego.

> De Westerse mens beseft te weinig hoe een wereld een samenstel, een uitbalancering van krachten is, onzichtbaar maar daarom niet minder reëel;

> We hebben gezien wat voor belangrijke rol de vijandige krachten spelen in de wereld die we als de onze beschouwen. Zij beheersen en beheren deze wereld van Onwetendheid, waarin wij mensen blind en machteloos als marionetten zijn. Dat is hun veroorloofd door het Opperste Gezag, door de Hoogste Zaakvoering voor wie alles binnen het Eenheidsbewustzijn bestaat en beweegt, ook deze evolutionaire wereld. Onze wereld is een uitgewerkte gradatie van die evolutie, en op dit niveau spelen de vijandige krachten, allemaal afstammelingen van de Vier Asura’s, nog steeds hun noodzakelijke en onvervangbare rol.

> De uren vóór de dageraad zijn altijd de meest duistere. De slavernij net vóór de vrijheid is het pijnlijkst.’ [11] De gebeurtenissen moeten zich helemaal tot het uiterste punt ontwikkelen wil de plotselinge ommekeer, de plotselinge doorbraak van de lichtstraal in de nacht mogelijk worden. Dat is een weinig bekende natuurwet.

> De wetenschap met de wereld die ze heeft voortgebracht vertegenwoordigt het hoogtij van het mentale bewustzijn. Een van haar voornaamste verdiensten is haar bijdrage tot de eenmaking van de Aarde. Daarom blijft ze voorlopig van nut en kan ze in haar huidige vorm nog een poos blijven voortbestaan, net zo lang als dat nodig zal blijken. Wanneer het Supramentale echter openlijk het roer overneemt, wordt het mentale bewustzijn in al zijn aspecten een voorbijgestreefd verschijnsel.

> Het resultaat [van de supramentale transformatie] staat vast, en met een minimum aan verwoestingen, maar dat minimum is nog aanzienlijk’ [18], zei de Moeder in 1968.

Vijf aanwijzingen

> Op 15 augustus 1925, bijna zeventig jaar geleden, gaf Sri Aurobindo bepaalde aanwijzingen waardoor men het aanbreken van de Nieuwe Tijd zou kunnen herkennen.

  • De eerste was dat de kennis van de fysieke wereld zozeer zou zijn toegenomen dat ze haar eigen begrenzingen te buiten zou gaan.

  • ‘Ten tweede’, zei Sri Aurobindo, ‘is er over de hele wereld een poging aan de gang om de sluier tussen het uiterlijke en het innerlijke mentale open te scheuren, evenals tussen het uiterlijke en innerlijke vitale en zelfs tussen het uiterlijke en innerlijke fysieke.’ De mensen worden meer ‘psychisch’, zei hij, het woord in de bekende occulte betekenis gebruikend.

  • Sri Aurobindo’s derde aanwijzing: ‘Het vitale probeert een greep te krijgen op het fysieke zoals nooit tevoren. Het is altijd een teken van het neerdalen van een Hogere Waarheid dat ze de vitale wereld aan de oppervlakte brengt, wat dan aan de hand van allerlei abnormale vitale manifestaties merkbaar is, zoals een groter aantal personen die krankzinnig worden, aardbevingen enzovoort.’

  • Ten vierde: ‘De wereld wordt meer één’, onder andere dankzij de techniek, die hiervoor in het huidige stadium van de planetaire ontwikkeling onontbeerlijk blijft.

  • Sri Aurobindo’s vijfde teken was ‘de opkomst van personen die een geweldige vitale invloed over grote massa’s mensen uitoefenen’, de afgezanten, rechtstreeks of onrechtstreeks, van de Asura van de Leugen.

Dat alles in aanmerking genomen, zal de mensheid zich hoogstwaarschijnlijk in de volgende soorten ontwikkelen:

  1. - De diermens.

  2. - De mens-mens.

  3. - De overmens.

  4. - De supramentale soort.


Lees dit spiekbriefje als pdf:

Lees het volledige boek hier