De Geheimen van de ziel - Aaldijk

2024-10-09 19:38

Inleiding

Er is een tijd geweest dat we onbekend waren met het bestaan van bacteriën. Hun wereld bestond toen nog niet voor ons maar dat heeft ons niet beschermd tegen de problemen die ze kunnen veroorzaken. Eeuwenlang zijn we geplaagd door de pest en andere besmettelijke ziekten en pas toen we inzicht kregen in de onzichtbare wereld van de micro-organismen konden we daar vat op krijgen. We gingen antibiotica maken en hygiënischer leven en als gevolg daarvan steeg onze levensverwachting van 40 jaar in de eerste helft van de 19de eeuw tot meer dan 80 jaar nu.

Er zijn goede redenen om aan te nemen dat er nog meer verborgen werelden bestaan die een grote – maar vooralsnog onbekende – invloed uitoefenen op ons dagelijkse leven. De vraag daarbij is niet, of we die werelden moeten onderzoeken maar of we het ons kunnen veroorloven dat niet te doen.

1 - Wie ben ‘ik’?

We zijn niet degene die we in de spiegel voor ons zien, we zijn de bewoner van die uiterlijke vorm en de waarnemer van onze eigen emoties en gedachten. We kunnen als het ware vanaf een afstand naar onszelf kijken. Maar wie is degene die observeert? Dat ben ‘ik’.

Wat na onze dood blijft voortbestaan is onze essentie. Deze kern, datgene wat we in diepste wezen zijn, wordt door Laurency de ‘monade’ genoemd. Deze benaming is afkomstig van Pythagoras en betekent zoveel als ‘kern van bewuste energie’. Alles is vergankelijk en zal uiteindelijk vergaan, behalve deze bewustzijnskern.

We kunnen dus een onderscheid maken tussen:

  1. onze onsterfelijke monade, degene die we in diepste wezen zijn en

  2. ons vergankelijke lichaam met zijn emoties en gedachten

Het lichaam waarin we nu rondlopen en waarmee we ons identificeren is niets anders dan een instrument dat door onze monade wordt gebruikt om ervaringen op te doen waardoor zij zich, leven na leven, steeds verder kan ontwikkelen.

We zijn dus niet ons lichaam of onze gevoelens of onze gedachten. We zijn een monade die, dankzij deze hulpmiddelen, in de loop van de tijd een steeds krachtiger bewustzijn ontwikkelt.

Net zoals we ooit de minerale, de plantaardige en de dierlijke evolutie-fasen achter ons hebben gelaten, zo zullen we op een gegeven moment ook de menselijke bestaansvorm verlaten en ophouden mens te zijn.

Dan is er geen noodzaak meer om opnieuw te incarneren en kunnen we doorgroeien naar de bewustzijnsniveaus die liggen voorbij het menselijke bereik. Als ‘goddelijke wezens’ beginnen we dan aan een nieuwe fase in onze evolutie.

Mystici en andere wijzen kennen uit ervaring het niveau van de mystieke eenheid, een staat van bewustzijn van waaruit we een liefdevolle verbondenheid kunnen ervaren met de hele schepping. Hoeveel incarnaties we daarvoor nodig hebben is per individu verschillend. Ons eigen egoïsme is er de oorzaak van dat we ons afgescheiden voelen van anderen en alleen door deze houding los te laten kunnen we uitgroeien naar eenheidsbewustzijn.

We bewegen ons op de weg van eigenbelang naar eenheidsbewustzijn.

Elke onbaatzuchtige handeling en elke liefdevolle gedachte brengt ons een stapje dichter bij ons doel, de top van de berg, het collectieve bewustzijn. Elke handeling die gericht is op ons eigen ego zorgt ervoor dat we weer een stukje afdalen en ons verder verwijderen van ons doel. Ooit zullen we het eindpunt bereiken en dan zullen we beseffen dat er eigenlijk maar één allesomvattend bewustzijn is waar we allemaal deel van uitmaken.

Alle mensen zijn volkomen gelijkwaardig maar tegelijkertijd ook heel verschillend. We maken deel uit van de mensheid als geheel maar daarmee houdt onze gelijkheid wel zo’n beetje op.

2 - De uitgangspunten van Henry Laurency

Het hele universum is opgebouwd uit een onvoorstelbaar groot aantal uiterst kleine deeltjes, primordiale atomen genaamd, ofwel oeratomen. Ze zijn oneindig veel kleiner dan de ons bekende atomen uit de natuurkunde en ze vormen de grondstof voor alles wat bestaat. Omdat ze niet uiteen kunnen vallen in nog kleinere deeltjes zijn ze onverwoestbaar.

Elk van ons is in wezen zo’n tot bewustzijn gekomen oeratoom, een monade, en omdat oeratomen onverwoestbaar zijn, zijn wij allemaal onsterfelijk.

Een oeratoom is een materieel deeltje dat drager is van een potentieel bewustzijn.

Naast deze twee eigenschappen (materie en bewustzijn) beschikken de oeratomen ook nog over een derde kwaliteit namelijk energie.

Materie, bewustzijn en energie zijn de basiskenmerken van alle oeratomen en omdat het hele universum hieruit is opgebouwd, kunnen we aan alles een materieel aspect, een bewustzijnsaspect en een energieaspect onderscheiden. Het ene kan niet bestaan zonder de beide anderen maar de onderlinge verhoudingen tussen materie, bewustzijn en energie kunnen heel erg verschillend zijn.

De esoterische visie van Laurency heeft betrekking op dit hele proces van verandering maar richt zich vooral op onze menselijke evolutie en op de ontwikkelingsniveaus die daarmee samenhangen.

Kosmisch gezien onderscheidt hij 49 verschillende werelden en elk daarvan heeft zijn eigen vorm van materie, van bewustzijn en van energie. Ze bestaan allemaal gelijktijdig en nemen ook allemaal dezelfde ruimte in beslag. Wij, mensen, zijn vertrouwd met drie van deze 49 werelden:

  • de tastbare fysieke wereld

  • de wereld van de emoties en

  • de wereld van het denken.

Elk van de opeenvolgende werelden is opgebouwd uit steeds fijnere materie waardoor die werelden elkaar kunnen doordringen,

Er kan daardoor een onderscheid worden gemaakt tussen een grofstoffelijke wereld waarin de materie domineert (en het bewustzijn nog maar net is ontwaakt) en steeds fijnstoffelijker werelden waar het bewustzijnsaspect domineert en het materiële aspect zijn betekenis grotendeels heeft verloren. (Het energieaspect zullen we voorlopig nog even buiten beschouwing laten.)

De allerhoogste wereld, met de meest fijnstoffelijke materie en het goddelijkste bewustzijnsniveau dat er bestaat, wordt door Laurency wereld 1 genoemd. Van daaruit krijgen de lagere niveaus een steeds hoger nummer toebedeeld tot het meest grofstoffelijke niveau is bereikt op wereld 49. Dit is de wereld van onze aardse realiteit waar we dagelijks mee te maken hebben.

Als we nu in omgekeerde volgorde van grofstoffelijk (wereld 49) naar fijnstoffelijk (wereld 1) gaan, krijgen alle opeenvolgende niveaus de vorm van een bewustzijnsladder: De laagste trede vertegenwoordigt dan de fysieke wereld (49), de daaropvolgende trede brengt ons in de emotionele wereld (48) en de derde trede heeft betrekking op de mentale wereld (47), waartoe Laurency ook het zielsniveau rekent. Bij iedere stap omhoog wordt het bewustzijnsaspect belangrijker ten koste van het materiële aspect. Alleen op de laagste trede, wereld 49, overheerst nog de materie.

We kunnen daarbij constateren, dat onze menselijke ontwikkeling zich grotendeels beperkt tot de drie laagste sporten van de ladder, we staan dus nog helemaal aan het begin van onze reis.

Vanuit materieel perspectief kun je zeggen dat elke ‘hogere’ wereld is opgebouwd uit een steeds fijnere stof die zich ongestoord in elke ‘lagere’ wereld kan bewegen, zonder daar te worden opgemerkt. Wij bevinden ons dus constant te midden van al die 49 werelden, waarvan we er maar één kunnen zien en aanraken, namelijk onze fysieke werkelijkheid (49).

Vanuit bewustzijnsperspectief kun je zeggen dat ieder van de 49 werelden zich onderscheidt van de andere door een geheel eigen bewustzijnsbeleving. Er zijn daarom ook 49 vormen van bewustzijn waarvan wij er, globaal gesproken, drie uit ervaring kennen, namelijk lichaamsbewustzijn, emoties en gedachten.

Lichamen

In de fysieke wereld (49) hebben we een fysiek lichaam tot onze beschikking en met behulp daarvan kunnen we bijvoorbeeld horen, zien en bewegen. Dit fysieke lichaam bestaat uit twee delen, namelijk het grofstoffelijke organisme dat we kunnen zien en voelen en een fijnstoffelijk etherisch lichaam. Dit laatste is een subtiel energieveld, dat ons organisme als het ware aandrijft. Het is niet zichtbaar voor het blote oog maar van essentieel belang voor de conditie en het voortbestaan van het organisme.

In de emotionele wereld (48) beschikken we over een emotioneel lichaam. Hiermee kunnen we de ‘sfeer’ proeven van onze omgeving maar ook onze eigen emoties ervaren zoals bijvoorbeeld blijdschap en verdriet. Dit emotionele lichaam bestaat uit emotionele materie en is daarom niet zichtbaar in de fysieke wereld.

In de mentale wereld (47) functioneren we met behulp van een mentaal lichaam dat ervoor zorgt dat we kunnen denken. Ook dit lichaam kunnen we niet waarnemen vanuit de fysieke realiteit.

Voor de hoogste gebieden van de mentale wereld staat ons nog een extra lichaam ter beschikking: het causale lichaam dat onze ziel herbergt en dat ons toegang verschaft tot de causale wereld.

De werelden 46 tot 1 blijven voorlopig nog voor ons verborgen omdat we nog geen geschikte lichamen hebben om daar te kunnen functioneren.

Zo bestaat de fysieke wereld (en dus ook ons fysieke lichaam) niet alleen uit ‘vaste stof’ maar ook uit ‘vloeistof’ en ‘gas’. Dat zijn dus al drie soorten fysieke materie. Het zijn de elementen die door de oude alchemisten werden aangeduid als ‘aarde’, ‘water’ en ‘lucht’. Daarnaast is er ook nog etherisch materiaal dat ons organisme omhult en doordrenkt (het ‘vuur’ van de alchemisten). Het etherische lichaam fungeert als een energieveld voor ons organisme, het stuurt dit aan en geeft ons een gevoel van vitaliteit. Het bestaat zelf ook weer uit verschillende subnivaus.

Elke wereld kun je daarom onderverdelen in 7 sub-niveaus; ook deze zijn genummerd en weer verwijst het laagste getal naar het meest fijnstoffelijke en het hoogste getal naar het meest grofstoffelijke aspect. Zo kunnen we ons overzicht wat verder preciseren:

Onze lichamen zijn voor ons de gereedschappen die we nodig hebben om

bewustzijnservaringen op te doen en hoe verfijnder dat gereedschap is, des te nauwkeuriger die ervaringen kunnen zijn.

Onze subtiele lichamen (etherisch, emotioneel, mentaal en causaal) vormen gezamenlijk onze aura. Laurency spreekt met betrekking tot deze lichamen bij voorkeur over ‘enveloppen’, om aan te geven dat ze slechts een omhulsel zijn van onze monade. Het fysieke lichaam noemt hij ‘organisme’. In dit boek zullen we zijn benamingen overnemen maar daarnaast ook de term ‘lichamen’ blijven gebruiken, omdat veel mensen hier al vertrouwd mee zijn.

Elke nieuwe wereld toont ons een werkelijkheid die onvergelijkbaar anders is en veel complexer dan alle voorgaande werelden. Elk hoger niveau voegt als het ware een nieuwe dimensie en een nieuw inzicht toe aan het voorgaande. Ons denken (niveau 47) geeft daardoor een beter inzicht in de werkelijkheid dan onze emoties (niveau 48) of onze zintuiglijke ervaringen (niveau 49). Tegelijkertijd omvatten de hogere werelden alle lagere werelden. Vanuit het denken hebben we daarom nog steeds toegang tot onze emoties en tot onze lichamelijke ervaringen terwijl dat omgekeerd niet het geval is.

Hogere niveaus bevatten hogere waarheden en daardoor kunnen ze ons een vollediger beeld geven van de werkelijkheid.

Omdat we als mensheid alleen nog maar vertrouwd zijn met de laagste bestaansniveaus is onze waarheid nog maar heel beperkt en daarom kunnen we per definitie geen diepgaand inzicht hebben in de complexe aard van ons bestaan. We zijn, kosmisch gezien, net baby’s met een uiterst gering begripsvermogen.

Het niveau waarop we functioneren kan ons alleen informatie geven over zaken die betrekking hebben op onze vertrouwde werkelijkheid maar kan ons nauwelijks iets vertellen over de hogere werelden.

Vanuit onze emotionaliteit weten we immers niets over het denken, vanuit het denken weten we niets van de ziel en vanuit de ziel hebben we geen weet van alle werelden die daar weer bovenuit stijgen.

Een hogere waarheid mag niet in strijd zijn met onze fysieke werkelijkheid, ze kan deze wel in een nieuw perspectief plaatsen waardoor we ze anders gaan ervaren.

Het wereldbeeld van Laurency, schematisch weergegeven:

3 - Bewustzijnsontwikkeling

Elk leven beginnen we weer van voren af aan; ons fysieke lichaam en alle enveloppen (omhulsels) worden opnieuw vanaf de basis opgebouwd en de bijbehorende bewustzijnservaringen worden telkens opnieuw doorleefd. Bij onze fysieke ontwikkeling zien we dat het duidelijkst, in elk leven groeien we weer op en leren we weer lopen en praten. Maar, ook onze emotionele en mentale vaardigheden moeten we in elk leven weer opnieuw aanleren waardoor ze steeds dieper worden geëtst in ons bewustzijn, zodat we uiteindelijk in staat zijn om zelfs onder de moeilijkste omstandigheden op een gepaste manier te functioneren. Zo ontstaat een stevige basis van waaruit we steeds verder kunnen groeien.

We hebben in dit leven zo’n twintig tot dertig jaar nodig om ons oude ontwikkelingsniveau uit eerdere incarnaties opnieuw te bereiken. Pas dan hebben we, globaal genomen, onze vroegere kwaliteiten opnieuw geactiveerd.

Op het pad van bewustzijnsontwikkeling doorlopen we heel wat verschillende niveaus en daarvan vormt onze emotionele ontwikkeling onze grootste uitdaging.

We hebben er geen idee van wat we hier eigenlijk komen doen en waar het in het leven om gaat en omdat we geen richting kunnen geven aan ons leven zijn we maar al te vaak de speelbal van onze emoties. Pas wanneer onze mentale ontwikkeling goed op gang komt leren we structuur aan te brengen in ons leven waardoor een gerichte ontwikkeling mogelijk wordt. Dankzij onze hoger-emotionele en hoger-mentale kwaliteiten zal geleidelijk aan ook het contact worden opgebouwd met onze ziel en van daaruit openbaart zich vervolgens het inzicht dat ons leven een hoger doel dient.

De ontwikkeling van ons bewustzijn, gedurende dit leven en door alle opeenvolgende incarnaties heen, is een proces waarbij we ons geleidelijk aan gaan identificeren met steeds hogere niveaus van de werkelijkheid. Onze identificatie met de lagere niveaus moeten we daarvoor loslaten. Eerst ‘zijn’ we vooral ons lichaam. Vervolgens schuift die identificatie op naar onze emoties, dan naar het denken en ten slotte wordt ons blikveld nog verder verruimd totdat we ons, vanuit onze ziel, gaan identificeren met het grote geheel. Bij het verschuiven van de verschillende identificaties is het belangrijk niets over te slaan. We kunnen niet doorgroeien naar een hoger niveau als we ons het lagere nog niet voldoende hebben eigen gemaakt. Het hogere bereiken we niet door het lagere te ontkennen. Wanneer we het ‘hogere’ hebben bereikt zal het ‘lagere’ voor ons vanzelf zijn betekenis verliezen.

De groei van het bewustzijn is een lange reis door ontelbare levenservaringen met als voorlopig eindstadium het afronden van onze menselijke ontwikkelingsfase hier op aarde. Onze reis wordt daarna voortgezet in een andere vorm waardoor nieuwe niveaus van bewustzijn bereikbaar worden.

Bewustzijnsgroei is een proces waarbij we onszelf toegang verschaffen tot die hogere werkelijkheden. Dat doen we niet door onze materiële realiteit te ontvluchten maar door alle opgaven te accepteren die het dagelijkse leven ons brengt en ze zo goed mogelijk te volbrengen.

Er zijn daarbij twee wegen tot bewustzijnsontwikkeling:

De eerste is de passieve benadering waarbij we het leven nemen zoals het komt en er het beste van proberen te maken. Onvermijdelijk zullen we daarbij, in de loop van de tijd, ons bewustzijn ontwikkelen.

De tweede weg is een gerichte activering van onze bewustwording en daarvoor zijn drie dingen nodig:

  1. Een spirituele oriëntatie in denken en handelen.

  2. Een houding van praktische dienstbaarheid.

  3. Het versneld uitwerken van karma.

Een ander belangrijk hulpmiddel bij de groei in bewustwording is het verschuiven van onze focus naar een hoger bewustzijnsniveau dan het huidige.

De ontwikkeling van onze lichamen als hulpmiddel voor de monade.

Onze bewustzijnsontwikkeling vindt plaats onder invloed van onze levenservaringen en om die te kunnen verzamelen heeft onze monade lichamen nodig.

Voor het ontvangen van complexe signalen zijn ook complexe enveloppen nodig en daarmee bepaalt de conditie van onze enveloppen de mogelijkheden die de monade heeft om ervaringen te verzamelen. Bewustwording vereist daarom in de eerste plaats dat we onze lichamen ontwikkelen en verfijnen. Zij zijn onze vensters op de buitenwereld.

Het raam dat uitzicht biedt op niveau 49, onze fysieke wereld, lijkt helder te zijn maar dat is een illusie want we zien alleen maar de grove materie (49: 5-7); het etherische deel van de fysieke werkelijkheid (49: 1-4) onttrekt zich aan onze waarneming.

Met ons uitzicht op de niveaus 48 en 47 (de emotionele en de mentale wereld) is het nog veel slechter gesteld. We denken misschien dat we een helder inzicht hebben in onze emoties en gedachten maar ook dat is een misverstand. Onze raampjes op deze werelden zijn klein; het glas ervan is gekleurd en soms ook nog beslagen waardoor het voor ons bijna onmogelijk is te weten wat er zich werkelijk om ons heen afspeelt.

Onze monade is niet alleen de passieve waarnemer, zij reageert ook op de signalen die zij van haar verschillende enveloppen ontvangt. Daarmee zijn onze lichamen niet alleen de vensters die uitzicht bieden op allerlei ervaringen, ze zijn ook de instrumenten waarmee de monade in de verschillende werelden kan functioneren.

Alle fysieke, emotionele en mentale ervaringen blijken dan in feite maar één enkel doel te hebben gehad en dat is de ontwikkeling van ons zielsbewustzijn. Als we ten slotte ook dit niveau volledig beheersen, komt het einde van onze menselijke ontwikkeling in zicht.

Identificeren en loslaten

Onze monade ontwikkelt zich door steeds weer iets nieuws te leren.

  • Alleen door deze zaken ‘aan den lijve’ te ervaren, kunnen we ze volledig bevatten en gaan ze deel uitmaken van ons bewustzijn.

  • Die totale ervaring is alleen mogelijk als we ons ermee identificeren. Identificatie is een vreemd fenomeen. Ze maakt ons vertrouwd met ervaringen die buiten onszelf liggen.

  • Onze monade is niet het fysieke lichaam en ook niet de emotionele of de mentale envelop; zij vereenzelvigt zich er alleen maar mee en zij doet dat op een heel vanzelfsprekende manier.

We ‘zijn’ op zo’n moment degene die ons in de spiegel aankijkt, we ‘zijn’ de emoties waar we ons door laten meeslepen en het zijn ‘onze’ ideeën waar we zo vertrouwd mee zijn. Die identificaties vinden plaats wanneer de monade gaat meevibreren met de frequenties van haar lichamen.

Onze vereenzelviging met een karakter uit een film is beperkt en tijdelijk. We kunnen ons op ieder gewenst moment weer distantiëren van de situatie, we weten immers dat het maar een film is. De identificatie met onze lichamen is veel overtuigender maar in feite gaat het ook hierbij om een illusie en ook hiervan kunnen we afstand nemen door ons zo nu en dan te realiseren dat het slechts ervaringen zijn van onze tijdelijke lichamen.

Leren vereist, dat we ons verbinden en daarna ook weer loslaten en dus niet blijven hangen in oude patronen die we al voldoende kennen.

Iedere levenssituatie geeft nieuwe mogelijkheden tot identificatie en biedt ons daardoor telkens weer uitdagingen om te leren en te groeien.

Voeding voor onze lichamen

Onze monade ontwikkelt zich dankzij de vibratiepatronen die zij vanuit haar enveloppen ontvangt en deze enveloppen op hun beurt ontwikkelen zich dankzij de impulsen die ze vanuit de omringende wereld ervaren.

Al onze lichamen hebben voeding nodig en de kwaliteit daarvan is bepalend voor onze lichamelijke en geestelijke gezondheid.

1. Organisch en etherisch voedsel

Veel van het verpakte voedsel dat we bij de supermarkt kopen heeft nog maar weinig vitaliteit en vaak bevat het ook nog negatieve vibraties.

Ons eten is niet de enige bron van etherische energie, ook zonlicht, helder water en de uitstraling van de natuur voeden het etherische lichaam.

Voor het kiezen van ons voedsel moeten we dus niet alleen kijken naar de kwaliteit van de organische bestanddelen (niveau 49: 5-7) maar ook naar de kwaliteit van de etherische bestanddelen (niveau 49: 1-4).

2. Emotioneel voedsel

Als ons emotionele lichaam honger heeft en gestimuleerd wil worden laat het ons dat tijdig weten. Het wordt dan onrustig en stuurt onze aandacht naar de vibraties waar het zin in heeft.

Doordat we ons met ons emotionele lichaam identificeren, worden ‘zijn’ verlangens ‘onze’ verlangens en we zoeken dan naar emotionele bevrediging. De lagere niveaus van ons emotionele lichaam hebben behoefte aan de opwinding die samenhangt met agressie en geweld of, ogenschijnlijk onschuldiger, het geroddel met vrienden en bekenden.

Door hieraan tegemoet te komen, voeden en versterken we de lagere delen van onze emotionele envelop.

Hoe meer we onze negatieve gevoelens versterken, hoe meer we eraan verslaafd raken.

De hogere delen van onze emotionele envelop lijden daardoor vaak een kwijnend bestaan. Zij laten ons verlangen naar hogere emoties, zoals bijvoorbeeld blijheid, enthousiasme, mededogen, goedheid, schoonheid en liefde en laten ons genieten van natuur en cultuur. Als we deze gevoelens in ons leven toelaten en ons omringen met positieve vibraties, dan versterken we daarmee de hogere delen van ons emotionele lichaam.

3. Mentaal voedsel

We kunnen daarbij constateren dat onze mentale eetlust doorgaans veel geringer is dan onze emotionele eetlust. Mentale voeding is voor ons vaak moeilijk te verteren, dat lukt eigenlijk alleen door dit soort voedsel te serveren met een emotioneel sausje.

Vaak willen we met onze mentale activiteiten vooral onze emoties bevredigen.

Naarmate we er beter in slagen inzichten te ontwikkelen die los staan van emotionele verlangens, zullen we de hogere delen van onze mentale envelop stimuleren.

Elke inspanning die we verrichten voor de ontwikkeling van het hogere denken komt tevens ten goede aan de ontwikkeling van onze ziel.

4. Causaal voedsel

Het causale lichaam, onze ziel, voedt zich met de levenswijsheid die we in talloze incarnaties hebben verzameld. Veel mensen hebben maar weinig oog voor de zin van hun ervaringen, ze beperken zich tot trivialiteiten die niet bepaald voedzaam zijn voor het causale lichaam.

Echte voeding voor de ziel krijgen we pas, als we in staat zijn op een hoger-emotioneel of hoger-mentaal niveau te functioneren. Dan stellen we ons open voor een positieve benadering van het leven en zullen we ontdekken dat we voortdurend worden uitgedaagd om nieuwe inzichten te ontwikkelen.

Dan gaan we al onze ervaringen beschouwen als uitdagingen die voeding kunnen opleveren voor onze ziel.

Onze ziel kan zich het best ontwikkelen als onze lichamen optimaal functioneren.

Bijzondere omstandigheden kunnen bijzondere leerervaringen opleveren maar onderschat ook niet de levenslessen die verborgen zitten in een saai en alledaags bestaan.

Een voedende werkelijkheid

De omgeving waarin we verkeren voedt ons altijd, in positieve of in negatieve zin en het is belangrijk ons dat te realiseren.

We leven in een emotionele maatschappij. Bijna alles om ons heen is gericht op het bevredigen van de verlangens van ons emotionele lichaam.

Als informatie zich uitsluitend richt op het mentale lichaam, vinden we dat doorgaans saai en oninteressant. Mentale informatie wordt daarom vaak op een leuke manier verpakt en dan als ‘infotainment’ gepresenteerd.

Helaas is het merendeel van het emotionele voedsel gericht op de lagere emoties.

Als het lager-emotionele lichaam eenmaal (te) krachtig is ontwikkeld, zal het steeds sterker en overtuigender melden, dat het honger heeft. Zo ontstaat een verslaving aan negativiteit die alleen met grote moeite weer kan worden omgebogen.

Een veranderende visie op het leven

Als we ons identificeren met onze lager-emotionele envelop, ervaren we de wereld als vijandig maar wanneer we ons vereenzelvigen met onze hoger-emotionele envelop zal de wereld overwegend liefdevol zijn.

Als we ons identificeren met onze lager-mentale envelop staat ons denken in dienst van emoties, dan bedenken we hoe we onze verlangens het beste kunnen bevredigen. Wanneer we leven vanuit onze hoger-mentale envelop, zullen we ons niet langer in verwarring laten brengen door allerlei gevoelens maar op zoek gaan naar nieuwe inzichten met betrekking tot ons bestaan.

Levend vanuit de ziel zullen we ons uiteindelijk geïnspireerd voelen en onze levenservaringen in een ander daglicht kunnen plaatsen. Daarbij ontdekken we dan dat niets is wat het lijkt, omdat achter de schijnbare realiteit zoals we die dagelijks waarnemen nog een andere werkelijkheid verborgen ligt.

4 - Het fysieke lichaam

Incarneren

Ooit is ons fysieke lichaam begonnen als een klein vruchtje dat ergens in een baarmoeder groeide. Op zeker moment is er toen een verbinding tot stand gebracht tussen enerzijds onze monade, omhuld door haar causale envelop (de ziel), en anderzijds dat fysieke lichaam-in-wording. Ziel en lichaam kwamen toen samen en zo ontstond een mens. De aanhechting tussen beide vindt plaats met behulp van een energiekoord, de sutratma.

Met het tot stand komen van deze materiële verbinding zijn we nog niet volledig geïncarneerd, dat is een langdurig proces waarin de monade zich steeds meer gaat identificeren met haar nieuwe lichamen.

Ons fysieke lichaam

Onze lichaamscellen zorgen voor hun eigen instandhouding en regelen zelf het chemische evenwicht waarbinnen ze kunnen functioneren.

Lever, hart en nieren opereren min of meer zelfstandig en de voeding die ze nodig hebben onttrekken ze zelf aan hun omgeving. Ons hele fysieke lichaam is opgebouwd uit zulke kleine, zelfstandige eenheden en in feite geldt dat ook voor ons lichaam als geheel. Het is een autonoom organisme dat erop gericht is zichzelf in stand te houden en dat redelijk goed voor zichzelf kan zorgen, zonder dat het ons, de monade, daarbij nodig heeft.

Ons fysieke lichaam is een zelfstandig wezen met eigen verlangens en behoeften. Als het honger of dorst heeft, laat het ons dat weten en omdat de monade zich met het organisme identificeert zeggen we dan: ‘Ik heb honger.’ Maar in werkelijkheid is het niet de monade die honger heeft, maar ons fysieke lichaam dat naar voedsel verlangt.

Eigenlijk bestaat ons lichaam uit twee delen, namelijk een organisch deel (49:5-7) en een etherisch deel (49:1-4). Het organisme is datgene wat we allemaal kennen en waarmee we ons in het dagelijkse leven vereenzelvigen.

Het etherische lichaam, (of etherische envelop), dat voor het blote oog niet zichtbaar is, bestaat uit verschillende soorten etherisch materiaal (49:1-4). Het is opgebouwd uit een buitengewoon complex weefsel dat alle cellen en organen van het organisme omhult en doordringt en dat zich uitstrekt tot op enkele centimeters buiten het organisme. Het etherische deel vormt samen met het organische deel een eenheid. Elke lichaamscel afzonderlijk maar ook het organisme als geheel wordt omgeven door de etherische envelop die zorgt voor de vitalisering.

Ziekte en gezondheid

Het organisme is het product van de etherische envelop en zal zich altijd aanpassen aan de informatie die op etherisch niveau aanwezig is. Mochten er onverhoopt verschillen ontstaan tussen het etherische bouwplan en het organisme, dan zal het organisme zich zo goed mogelijk proberen aan te passen.

Afwijkingen in het organisme kunnen worden hersteld dankzij de informatie die in de etherische envelop aanwezig is maar er ontstaat een heel andere situatie wanneer deze envelop zelf afwijkingen bevat. Deze zullen zich dan in het organisme voortzetten en de problemen die daaruit ontstaan kunnen alleen genezen wanneer ook de etherische envelop is hersteld.

Afwijkingen in het etherische lichaam vinden doorgaans hun oorzaak in de emotionele, mentale en causale energieën waar-aan het blootstaat. Wanneer deze te krachtig of te onevenwichtig zijn dan zal deze onbalans zich in het etherische lichaam voortzetten en van daaruit ook het organisme beïnvloeden.

Verreweg de belangrijkste informatie ontvangt de etherische envelop vanuit de causale envelop. Hierin bevinden zich de karmische gegevens die mede bepalen of we over een gezond of een ziek lichaam zullen beschikken, sterk of zwak zullen zijn, mooi of lelijk. Dit is een niveau van programmering waarop we maar weinig invloed kunnen uitoefenen.

Ons organisme is eigenlijk een passief orgaan dat wordt geactiveerd door de etherische envelop en deze reageert op zijn beurt weer op de impulsen die hij krijgt aangeleverd vanuit de hogere werelden. De etherische envelop vormt daarmee de verbinding tussen het organisme en de hogere bewustzijnsniveaus en zorgt voor de distributie van energieën die vanuit de emotionele, mentale en causale werelden afkomstig zijn.

Afhankelijk van de kwaliteit van onze etherische envelop en ons organisme zijn we in staat grotere of kleinere hoeveelheden van de hogere energieën in ons fysieke lichaam op te nemen. Te veel energie is daarbij een even groot probleem als te weinig. Overstimulering van de etherische envelop kan grote gezondheidsproblemen veroorzaken.

Veel gezondheidsproblemen vinden hun oorsprong in voorgaande incarnaties. De kwaliteit van ons huidige organisme is niet alleen afhankelijk van de zorg die we er in dit leven aan besteden maar ook van de aandacht die we er in voorgaande levens aan gaven.

De monade kiest een foetus uit met een fysieke ontwikkeling die in overeenstemming is met haar levensdoel en die aansluit bij het ontwikkelingsniveau dat in voorgaande incarnaties was bereikt.

Als we ons fysieke lichaam nu veronachtzamen zullen we het in een volgend leven moeten stellen met een minder goed functionerend exemplaar. Wanneer we het daarentegen naar beste vermogen onderhouden, zullen we daar ook in volgende incarnaties profijt van hebben.

Geboorte en dood

De foetus in de baarmoeder vormt zich aanvankelijk naar de blauwdruk die wordt aangeleverd vanuit het erfelijke materiaal van de ouders. Het is dan nog een zelfstandig (dierlijk) organisme dat zich ontwikkelt zonder de bemoeienis van een menselijk (ziels-) bewustzijn.

Op het moment waarop we incarneren verandert die situatie. Dan wordt ons causale lichaam, de ziel, verbonden met de etherische envelop van de foetus. De ziel bevat, naast de monade, ook een blauwdruk voor de opbouw van een fysiek lichaam en deze is gebaseerd op informatie die afkomstig is uit voorgaande incarnaties. Op het moment dat de ziel zich met de foetus verbindt zullen beide blauwdrukken met elkaar versmelten en zo ontstaat er een nieuwe etherische envelop die verantwoordelijk wordt voor de definitieve vorming van het organisme. De emotionele en mentale enveloppen zijn dan nog niet aanwezig. Deze zullen zich pas later vormen op basis van de verdere informatie die in de ziel beschikbaar is.

Het belang van dit leven

Onze emotionele, mentale en causale ontplooiing is afhankelijk van onze fysieke incarnatie en daarom is ons aardse bestaan zo buitengewoon waardevol.

Als het organisme niet langer naar behoren kan functioneren zal het veelal zijn nut voor de ziel verliezen. Er treedt dan een natuurlijk proces in werking waarbij het desintegreert om zo de weg vrij te maken voor een nieuwe incarnatie.

De medische wetenschap ziet het echter als een doel op zichzelf het fysieke lichaam zo lang mogelijk in stand te houden en daardoor kan goedbedoelde medische zorg onze bewustzijnsontwikkeling blokkeren.

De noodzaak om te incarneren

Van al de werelden waarmee we in contact staan kunnen we steeds een materieel aspect en een bewustzijnsaspect onderscheiden (het derde aspect, dat van energie of wil, laten we voorlopig buiten beschouwing). Van de fysieke wereld ervaren we eigenlijk alleen het materiële aspect; alles wat we kunnen zien en aanraken vertegenwoordigt voor ons de materiële realiteit. In de emotionele en de mentale wereld ligt dat anders. Emoties en gedachten ervaren we als bewustzijnskwaliteiten al zijn het tegelijkertijd ook ‘materiële voorwerpen’ die zich in de emotionele en mentale werelden bevinden.

We kunnen nog zulke mooie en overtuigende ideeën hebben, pas als ze controleerbaar zijn in de fysieke werkelijkheid kunnen we zeggen dat ze ook ‘waar’ zijn. De fysieke wereld is daarom een noodzakelijke voorwaarde om een waarheid te kunnen onderzoeken die onafhankelijk is van onze persoonlijke voorkeur.

We hebben de fysieke realiteit nodig om emotionele en mentale inzichten te kunnen ontwikkelen.

Als we dus willen werken aan onze bewustzijnsontwikkeling en daarvoor op zoek willen gaan naar de waarheid van onze bewustzijnservaringen dan zullen we daarvoor op aarde moeten incarneren.

Optimale bewustzijnsontwikkeling op fysiek, emotioneel, mentaal en daarmee ook op causaal niveau is alleen mogelijk in de fysieke realiteit en daarvoor moeten we de beschikking hebben over een fysiek lichaam.

5 - Het emotionele lichaam en de ontwikkeling van emoties

Het emotionele slagveld

Dankzij dit lichaam kunnen we de emotionele vibraties uit onze omgeving opvangen en omgekeerd, onze eigen vibraties uitzenden naar de wereld om ons heen. Er is dus sprake van een voortdurende uitwisseling van energiepatronen met de ons omringende wereld, van een klein deel daarvan zijn we ons bewust, maar verreweg het meeste registreren we alleen op een onbewust niveau.

Ons emotionele lichaam is opgebouwd uit zeven verschillende soorten materiaal en elk daarvan vertegenwoordigt een andere vorm van emotionaliteit, variërend van hardvochtige egoïstische gevoelens (48: 7) die ons van anderen verwijderen tot liefdevolle altruïstische gevoelens (48: 1) die ons met anderen verbinden.

Net als het fysieke lichaam is ook het emotionele lichaam een zelfstandig orgaan dat streeft naar zijn eigen instandhouding en daarvoor heeft het voeding nodig in de vorm van emotionele vibraties. Wat wij als emotionele verlangens ervaren is dus de behoefte aan voeding van ons emotionele lichaam.

Als het voornamelijk is opgebouwd uit lager-emotioneel materiaal dan zal het ons laten verlangen naar lagere emoties terwijl een hoger-emotioneel lichaam ons juist laat verlangen naar hogere emoties. Iemands gedrag zal als gevolg daarvan een weerspiegeling vormen van de opbouw van zijn emotionele lichaam.

Onze emotionele ontwikkeling zal zijn afgerond als onze emotionele envelop ten slotte volledig is opgebouwd uit de allerfijnste materie (48: 1, 2).

Het ervaren van negatieve emoties, vaak als gevolg van de agressie van anderen, heeft dus tot gevolg dat onze hogere emoties tot ontwikkeling kunnen komen.

Elke liefdevolle ervaring trekt hogere materie aan en elke keer dat we onze egoïstische gevoelens negeren, kan er een beetje lagere materie oplossen.

Motiverende kracht

Emoties zijn verlangens om iets te krijgen of te vermijden. Ze zijn de motiverende kracht bij alles wat we doen.

Rationele mensen zijn doorgaans tamelijk passief, ze kunnen heel goed relativeren. Ze komen pas tot actie wanneer hun emoties wakker worden. Emotionele mensen daarentegen kunnen zich om het minste of geringste vreselijk druk maken en zullen alles op alles zetten om hun belangen te verdedigen.

We laten ons gemakkelijk leiden door emotionele impulsen, ook als die in strijd zijn met ons gezonde verstand. Een juiste balans tussen het emotionele en mentale bewustzijn is dan ook een voorwaarde om goed te kunnen functioneren. Emoties zijn een uitstekende motor om ons in beweging te brengen maar ze zijn niet geschikt om richting te geven aan ons leven.

Emotionele structuren

Emoties zijn, wat hun bewustzijnsaspect betreft, innerlijke ervaringen maar tegelijkertijd vormen ze op basis van hun materiële aspect ook materiële structuren. Deze worden elementalen genoemd. Elke emotie is daarom ook een ‘voorwerp’ in onze emotionele envelop. Een incidentele emotie vormt daarbij slechts een vluchtige substantie die snel weer oplost maar regelmatig herhaalde emoties kunnen uitgroeien tot stabiele constructies die stevig zijn verankerd in ons emotionele lichaam.

Gevoelens zijn doorgaans gekoppeld aan gedachten en daardoor kunnen ze uitgroeien tot overtuigingen die voor ons ‘waar’ zijn. Zo ontstaat een waarheid die niet is gebaseerd op objectieve feiten maar op vermeende inzichten, angsten en verlangens. Iedereen creëert op die manier een min of meer stabiel patroon van innerlijke overtuigingen die een persoonlijke waarheid vertegenwoordigen die we steeds weer opnieuw zullen proberen te bevestigen.

Zolang we ons vereenzelvigen met ons emotionele lichaam vormen de emotionele structuren die zich daarin bevinden een belangrijk deel van onze persoonlijkheid.

Kleine groepen maar ook hele volkeren cultiveren zo een innerlijke belevingswereld die vaak op geen enkele objectieve realiteit is gebaseerd. Toch gaan ze er vanuit dat hun visie, inclusief de normen en waarden die daarmee samenhangen, de enig juiste is en omdat ze zelf die emotionele overtuiging blijven voeden zijn die patronen erg stabiel. Zo ontstaat dan een zichzelf bevestigende innerlijke werkelijkheid waarvan de emotionele kracht zo groot is dat je je daar, als lid van die gemeenschap, nauwelijks aan kunt onttrekken.

Al die met emoties geladen overtuigingen vinden in de emotionele wereld hun eigen plek en het gevolg daarvan is dat alle culturen en religies hier hun eigen gelijk bevestigd zien.

Overledenen die hun fysieke lichaam hebben afgelegd komen terecht in de emotionele wereld die aanvankelijk veel overeenkomst vertoont met de fysieke wereld die ze zojuist hebben verlaten. Dezelfde overtuigingen en verlangens die ten grondslag liggen aan onze fysieke wereld vormen ook de basis van de emotionele wereld.

Het is nuttig ons te realiseren dat alles wat we hier (op aarde) voelen, daar (in de emotionele wereld) vorm aanneemt en na onze dood zullen we dus worden geconfronteerd met het landschap dat we zelf hebben gecreëerd.

Aanbidding van heiligen

Elk gevoel neemt vorm aan in ons emotionele lichaam en wordt vervolgens van daaruit, uitgezonden naar de ons omringende wereld. Aanhoudende emoties vormen steeds stabielere structuren, afhankelijk van de intensiteit waarmee we ze in stand houden.

Omgekeerd zal deze zelfgemaakte structuur zich vervolgens vanuit de emotionele wereld aan ons bewustzijn opdringen alsof het een objectieve waarheid betreft. Onze angst heeft zich dan ontwikkeld tot een elementaal, een materiële structuur met een eigen autonomie.

Wat zal er nu gebeuren wanneer devote monniken, jaar in jaar uit, vele uren per dag tot Jezus of Boeddha bidden? En wat zou er kunnen gebeuren als sannyasins zich jarenlang tot een bepaalde goeroe richten, zoals Osho, of Say Baba? Naarmate er langduriger en intenser aan die persoon wordt gedacht zal ook zijn beeld in de emotionele werkelijkheid steeds krachtiger worden en uiteindelijk zal daaruit een replica ontstaan van het voorwerp van al die aandacht.

Het beeld van de aanbedene kan daarbij zo levensecht worden dat het zich zelfs kan manifesteren in de omgeving van de discipel zodat deze de heilige echt kan zien! Zoals de persoon met pleinvrees overal om zich heen angstige dingen waarneemt, zo zal de monnik of de sannyasin overal om zich heen het voorwerp van zijn devotie zien verschijnen. De persoon met pleinvrees voelt zich doodongelukkig; de monnik voelt zich gezegend. Toch hebben ze veel met elkaar gemeen. Beiden hebben ze hun innerlijke patronen zodanig versterkt dat deze hun uiterlijke werkelijkheid zijn gaan beïnvloeden.

Het emotionele verlangen naar een spirituele leraar is een proces dat plaatsvindt in de emotionele wereld (48) waar per definitie geen ‘goddelijke’ inzichten beschikbaar zijn. Die vinden we alleen op zielsniveau (47: 1-3) en op de niveaus die boven de ziel uitstijgen. Voor ‘Goddelijke’ wijsheid dienen we boven het emotionele niveau uit te stijgen en dat vergt een heel andere benadering.

Groei betekent dat we uitstijgen boven onszelf en boven de vorm. De verering van heiligen en spirituele leraren kan daarbij een hulpmiddel zijn maar we moeten hen vereren als symbool van menselijk potentieel; het gaat om de weg die zij hebben gewezen en de idealen die ze vertegenwoordigen, niet om de historische persoon die zij waren.

Invloed van religies

Onze opvatting over de werkelijkheid moet goed aanvoelen, ze hoeft niet waar te zijn. Vanuit een emotioneel bewustzijnsniveau hebben we nauwelijks belangstelling voor kille objectieve waarheden maar willen we ons vooral veilig voelen bij onze overtuigingen.

Geloof en religie spelen daarom in de emotionele fase van bewustzijnsontwikkeling een belangrijke rol.

Gedurende onze hele emotionele ontwikkeling wordt onze waarheid bepaald door gevoelens.

Mentale argumenten hebben weinig betekenis voor ons omdat er nog geen identificatie plaatsvindt met ons hogere denken.

Individuen die zich op een laag niveau van ontwikkeling bevinden hebben daarbij geen behoefte aan genuanceerde inzichten maar aan simpele voorschriften. Ze zijn gevoelig voor het idee dat er een machtige godheid bestaat die hen zal belonen voor goed gedrag en zal straffen met hel en verdoemenis als ze weigeren hem te gehoorzamen.

Als je steelt, wordt je hand afgehakt en als je vreemd gaat, word je gestenigd. Niet erg verfijnd maar wel effectief om gedrag af te dwingen bij mensen die zich op een laag-emotioneel niveau van bewustzijn bevinden. In het christendom vervult het Oudtestamentische geloof deze functie.

De taak van religie bestaat in feite uit het geleidelijk transformeren van lagere emoties naar hogere, zodat egoïsme wordt vervangen door altruïsme en wraakzucht door barmhartigheid. Eindpunt van deze ontwikkeling is het loslaten van alle egoïsme en het ervaren van de mystieke verbondenheid met anderen. Dan pas, op dit mystieke niveau van bewustzijn, is de emotionele ontwikkeling voltooid.

Mystiek

Het hoogste niveau van emotionaliteit is de mystiek. Dit is het ervaringsniveau waarbij we vanuit onze hoogste emoties (niveau 48: 1,2) kunnen uitreiken naar het laagste niveau van eenheidsbewustzijn (46: 7). Hier voelen we ons verbonden met de hele schepping, de unio mystica.

De ontwikkeling van het hogere denken is daarbij in eerste instantie nog niet aan de orde, deze vindt pas plaats wanneer de ontwikkeling van de hogere emoties is afgerond.

Door de ervaring van kosmische eenheid gaan we vervolgens beseffen dat we zijn verbonden met alles en iedereen.

De gevoelens van het hoger-emotionele lichaam willen we dan vertalen in concrete handelingen die gericht zijn op het welzijn van iedereen. Daarvoor is de ontwikkeling van het hoger-mentale bewustzijn (47: 4,5) nodig en daar zullen we ons dan (in volgende incarnaties) op toeleggen.

6 - Het mentale lichaam en de ontwikkeling van het denken

Mentale niveaus

Het mentale lichaam is opgebouwd uit vier verschillende soorten mentaal materiaal (47: 4-7) die vier verschillende vormen van denken mogelijk maken met talrijke onderlinge combinaties. Het uitzenden en ontvangen van mentale vibraties gebeurt veelal zonder dat we ons daarvan bewust zijn en zorgt ervoor dat we ongemerkt door anderen worden beïnvloed.

Veel van onze ‘eigen’ gedachten zijn in werkelijkheid vibraties die we, zonder dat we dat zelf weten, opvangen vanuit de mentale wereld.

Het mentale lichaam is nauw verbonden met het causale lichaam en als het optimaal functioneert kan het de inspiratie die het vanuit de ziel ontvangt, omzetten in praktische kennis. Op die manier kan er een nauwe samenwerking ontstaan tussen de mentale en de causale envelop.

Gedachten zijn vibratiepatronen in onze mentale envelop en we zijn ons bewust van die vibraties, dankzij onze hersenen.

Het lagere denken (niveau 47: 6,7), het hogere denken (niveau 47: 4,5) en het causale bewustzijn (niveau 47: 1-3) vormen samen onze mentale belevingswereld. Deze kan ons inzichten verschaffen over de wereld en over de betekenis van ons leven. Elk van de mentale niveaus kenmerkt zich daarbij door een eigen vorm van denken en een specifieke opvatting over de werkelijkheid.

  • De eerste categorie (47: 6,7) bestaat uit gedachten die emotioneel zijn gekleurd.

  • De tweede categorie (47: 4,5) stelt ons in staat gedachten te vormen die onafhankelijk zijn van onze emoties, waardoor we inzichten kunnen ontwikkelen die zuiver rationeel zijn zonder daarbij beïnvloed te worden door angsten of verlangens of persoonlijke voorkeuren.

Vibratiepatronen

Gedachten zijn vibrerende materiële structuren met een grote beweeglijkheid. Het zijn

voorwerpen’ die objectief bestaan in ons mentale lichaam. Ze worden doorlopend, als signalen, uitgezonden naar de mentale wereld en daar nemen ze opnieuw vorm aan.

Ons mentale lichaam heeft er behoefte aan die energieën op te vangen, het voedt zich ermee en wordt erdoor gevitaliseerd. Wij ervaren dit als belangstelling voor mentale activiteiten en wetenschappelijke interesses. De reden waarom we een studie volgen is, dat we daarmee de honger van ons mentale lichaam kunnen stillen.

Onze emotionele honger is over het algemeen veel groter dan onze mentale honger. Zowel de emotionele als de mentale envelop vragen om aandacht maar onze emotionele verlangens zijn doorgaans het sterkst. We luisteren eerder naar onze gevoelens dan naar onze gedachten, daarom doen we zo vaak onverstandige dingen. Pas wanneer de hogere delen van ons mentale lichaam zich beginnen te ontwikkelen slagen we erin ons te bevrijden van de overheersing door onze emotionele behoeften. We hoeven onze emoties niet te ontkennen maar het is goed ons er niet volledig aan te onderwerpen. Dan verliezen ze geleidelijk aan hun greep op ons zodat we ons kunnen richten op de behoeften van onze hoger-mentale envelop.

De materie waaruit de mentale wereld is opgebouwd is veel subtieler dan emotionele materie en deze is weer subtieler dan fysieke materie.

  • In de fysieke wereld ervaren we ‘materie’ als tastbare objecten.

  • De structuren uit de emotionele wereld zijn voor ons al veel minder ‘materieel’. Ze lijken meer op droombeelden die na enkele minuten of uren oplossen, tenzij ze opnieuw worden geactiveerd door eigen of andermans emoties.

  • De structuren die we in de mentale wereld tegenkomen, onze gedachten, zijn nog subtieler en minder ‘materieel’. We kunnen ze vergelijken met lichtflitsen of snel wisselende geometrische vormen met een levensduur van doorgaans niet meer dan enkele seconden.

Gedachten zijn vluchtiger dan emoties en het lukt ons daarom nauwelijks ze langer dan enkele seconden vast te houden. Daarna wordt onze aandacht alweer ergens anders naartoe getrokken.

Onze hoogste gedachten (47: 4) resoneren met de inspiratie die we vanuit de ziel (47: 3) ontvangen. Via het hogere denken staan we daarom in contact met ons zielsbewustzijn en zijn we in staat de informatie van onze ziel te vertalen in praktische inzichten.

Lagere gedachten en emoties resoneren met elkaar en vormen zo als het ware een eenheid en omdat het emotionele lichaam doorgaans sterker is ontwikkeld dan het mentale lichaam zullen de emotionele vibraties de mentale vibraties gemakkelijk overheersen.

We worden gemotiveerd door onze gevoelens, niet door het denken.

Bij het ontwikkelen van het hogere denken verandert die situatie: de vibratiepatronen daarvan resoneren niet langer met emoties maar met de ziel en ze helpen ons dan ook om ons zielsbewustzijn te ontwikkelen.

Gedachten en emoties

Al onze gedachten vormen materiële structuren en hoe meer we een bepaalde gedachte koesteren en hoe meer details we eraan toevoegen, des te krachtiger die structuur wordt.

Herhaalde gedachten, vooral die welke ondersteund worden door krachtige emoties, kunnen uitgroeien tot innerlijke overtuigingen. Ze creëren dan een stabiele vorm die langer in stand blijft naarmate meer mensen dezelfde gedachten delen.

Collectieve emotionele structuren ontstaan veel gemakkelijker dan collectieve mentale structuren.

Politieke bewegingen zijn veel minder gebaseerd op rationele argumenten dan op de emoties die ze teweegbrengen en datzelfde geldt voor wetenschappelijke dogma’s.

Als mensen erdoor worden geïnspireerd, zullen ze dit patroon overnemen en op hun beurt weer voeden met hun eigen mentale en emotionele energie, waardoor die ideeën nog verder worden versterkt.

Het is daarbij niet belangrijk of zo’n idee in overeenstemming is met een feitelijke waarheid. Mentale vibratiepatronen vormen hun eigen realiteit omdat ze, als een materiële structuur, door anderen kunnen worden ervaren. Op deze manier ontstaan dogma’s en wetenschappelijke paradigma’s die eeuwenlang een eigen leven kunnen leiden. Algemene overtuigingen die gedurende lange perioden het beeld van de werkelijkheid bepalen zijn in feite mentale bouwwerken die door veel individuen in stand worden gehouden en die ook nog eens – door hun dominante aanwezigheid – de vorming van nieuwe inzichten kunnen belemmeren. Datzelfde geldt ook voor politieke opvattingen en traditionele gebruiken.

De publieke opinie is dan ook geen toevallig fenomeen maar een mentale structuur die zich op een gegeven moment heeft gevormd als de grootste gemene deler van de verzamelde overtuigingen.

De poging om sociale en culturele gebruiken te veranderen zal altijd weerstand oproepen door de stabiliteit van de structuren die in de loop van de tijd in de emotionele en mentale werelden zijn opgebouwd. Eerst zal iedereen schande spreken van nieuw gedrag maar als dat door een toenemend aantal mensen wordt omarmd, zal het geleidelijk aan een steeds krachtiger patroon vormen dat uiteindelijk in staat is de oude structuur te verdringen. Dan is er een nieuwe norm ontstaan waaraan iedereen zich vervolgens weer wil conformeren.

Beïnvloeding

De waarheid, zoals die door grote groepen mensen wordt ervaren, kan worden gemanipuleerd door het opzettelijk verspreiden van specifieke energiepatronen. In feite is dat de manier waarop reclame werkt.

Een product wordt ‘sexy’ of ‘cool’ als het wordt verbonden met specifieke, reeds bestaande patronen.

Zolang we ons nog bevinden op het niveau van het lagere denken waarbij onze gedachten verbonden zijn met een emotionele beleving, zullen we ons nauwelijks kunnen verzetten tegen dit soort associaties.

De politiek werkt op een vergelijkbare manier. Emotionele en mentale constructies worden mede gevormd onder invloed van propaganda en selectieve voorlichting.

Om groepen mensen achter een bepaald standpunt te verenigen hoef je ze alleen maar een emotioneel gekleurde waarheid voor te houden en als je dat op een consequente manier doet, kun je heel gemakkelijk de publieke opinie manipuleren en elke gewenste waarheid geaccepteerd krijgen.

Het beïnvloeden van anderen hoeft daarbij niet eens te kwader trouw te gebeuren. Mensen die hun mening willen uitdragen hebben net als ieder ander hun eigen waarheid en zijn daar zo van overtuigd dat ze die ook met anderen willen delen. Omdat elke opvatting voor een belangrijk deel berust op een subjectieve interpretatie van de waarheid, is er geen sprake van gelijk hebben tegenover ongelijk hebben. Het gaat steeds om de invalshoek van waaruit je kijkt.

Op ons niveau van bewustzijn zijn we niet in staat de volledige waarheid te kennen. Op het niveau van het lagere denken zijn al onze waarheden ingekleurd door emoties. Op het niveau van het hogere denken spelen emoties nog slechts een ondergeschikte rol maar ook daar schiet onze kennis nog tekort om alle feiten in het juiste perspectief te kunnen plaatsen. Pas op causaal niveau zijn we in staat ‘de waarheid’ te bevatten. Alles wat zich op de lagere niveaus aandient als ‘waar’, is onvolledig en hangt af van allerlei toevallige factoren, zoals bijvoorbeeld onze levenservaring en onze sociale en culturele achtergrond.

Vormen van denken

Ons emotionele lichaam vertegenwoordigt een heel spectrum aan verlangens van laag-emotioneel tot hoog-emotioneel, van het verlangen om iets te krijgen naar het verlangen iets te geven. Ons mentale lichaam is van oorsprong het hulpmiddel om al die verlangens te verwezenlijken.

Dankzij ons emotionele bewustzijn kunnen we allerlei gevoelens ervaren maar om daar ook conclusies aan te verbinden hebben we het denken nodig. Emoties geven geen inzichten, ze kunnen ons niet helpen de waarheid te vinden.

Het lagere denken wordt gestuurd door emoties. Het kan niet goed nuanceren en beperkt zich tot de meest voor de hand liggende conclusies. Daarbij probeert het waarheden te vereenvoudigen door ingewikkelde problemen uit elkaar te halen. Die losse feiten kan men vervolgens afzonderlijk bestuderen en opnieuw tot een geheel samenvoegen. Een complex probleem wordt daarbij gereduceerd tot een verzameling eenvoudige onderdelen en dit belemmert het vinden van nieuwe en oorspronkelijke waarheden. Met paradoxen kan het lagere denken niet omgaan; iets is waar of het is niet waar, er is geen tussenweg.

Het hogere denken is onafhankelijk van emotionele beïnvloeding waardoor het veel vrijer is om nieuwe inzichten toe te laten. Het is beweeglijker en wordt niet belemmerd door een gehechtheid aan oude patronen. Op dit niveau kan men spelen met abstracties en paradoxen. Het hogere denken werkt met ideeën in plaats van met afzonderlijke feiten, daardoor kan het hoger-mentale zich bezighouden met abstractere werkelijkheden. Het lagere denken kan feiten samenvoegen tot een logisch en samenhangend geheel. Het hogere denken kan complexe en elkaar schijnbaar uitsluitende denkbeelden samenvoegen tot functionele verbanden en daarbij tot volledig nieuwe inzichten komen.

Denkniveaus

  • 47: 7 Concluderend denken

  • 47: 6 Principieel denken

  • 47: 5 Perspectivisch denken

  • 47: 4 Symbool denken

47:7 Concluderend denken; denken vanuit de fysieke werkelijkheid

Het is zwart/wit denken, het allereenvoudigste denkniveau dat alleen in staat is tot de meest voor de hand liggende conclusies te komen.

Concluderend denken gaat uit van een simpel wereldbeeld met simpele waarheden die vaak een grote overtuigingskracht hebben. Het heeft drie karakteristieke kenmerken:

  1. Er wordt uitgegaan van absolute tegenstellingen.

  2. Argumenten worden zodanig versimpeld dat ze meestal worden vervormd.

  3. Definities worden toegepast tot in het extreme.

Argumenteren met personen die vanuit dit niveau redeneren heeft doorgaans weinig zin, omdat ze elke afwijking van hun logica afdoen als ‘onlogisch’ en ze niet zijn geïnteresseerd in nuances.

47:6 Principieel denken; denken vanuit de emotionele werkelijkheid

Principieel denken gaat uit van vaste principes; het berust op het redeneren van oorzaak naar gevolg.

We ‘denken’ dat onze opvattingen gebaseerd zijn op mentale overwegingen die worden aangestuurd door neutrale en objectieve feiten maar in werkelijkheid berust deze vorm van denken voor een belangrijk deel op innerlijke patronen en verlangens uit ons onderbewustzijn. We hebben een emotionele voorkeur voor een bepaalde uitkomst en daarom redeneren we vanuit een specifieke invalshoek, met voorbijgaan aan de vele andere mogelijkheden.

Conformisme is een belangrijke drijfveer op dit denkniveau. Waarheden hebben hier niet alleen een rationele betekenis maar ook een emotionele lading en deze bepaalt onze keuzes, zonder dat we ons daarvan bewust hoeven te zijn.

47:5 Perspectivisch denken; denken vanuit de (hoger-)mentale werkelijkheid

Het perspectivisch denken heeft zich losgemaakt van emoties. Het is ‘gezond verstand’

Vanuit dit denkniveau realiseren we ons dat alle inzichten beperkt en tijdelijk zijn en dat ze na verloop van tijd door andere opvattingen zullen worden vervangen.

Perspectivisch denken kan omgaan met paradoxen en ziet in dat ook tegenstrijdige opvattingen één gezamenlijke waarheid kunnen vormen

47:4 Symbool denken; denken vanuit de causale werkelijkheid

Symbool denken stelt ons in staat om de energetische patronen die we, als inspiratie, vanuit de causale werkelijkheid ontvangen, te vertalen naar inzichten die in ons alledaagse leven toepasbaar zijn.

Causale inspiratie (47: 3) is altijd in overeenstemming met de feitelijke realiteit maar ze moet wel door het denken worden omgezet in bruikbare begrippen en het symbool-denken helpt ons daarbij.

Bij die vertaling (van 47: 3 naar 47: 4), gaat echter wel een deel van de inhoud verloren.

De ontwarring van emoties en gedachten

Omdat denken en voelen van oorsprong met elkaar zijn verbonden, vergt het een langdurige en systematische training om de desbetreffende enveloppen te ontkoppelen. We zullen ons daarom keer op keer moeten afvragen of we ons, in ons denken, al dan niet laten leiden door onze emoties.

Mentale ontwikkeling houdt in, dat het mentale lichaam zich meer en meer losmaakt van het emotionele lichaam.

Het hogere denken heeft nog een ander – belangrijk – probleem. Het is koel en afstandelijk, want het heeft zich immers losgemaakt van de emoties. Als we functioneren vanuit het hoger-mentale bewustzijnsniveau, kunnen we op anderen gemakkelijk harteloos overkomen. Het is daarom heel belangrijk, zowel voor de eigen ontplooiing als voor de interactie met andere mensen, de ontwikkeling van de hogere emoties niet te verwaarlozen als we ons toeleggen op het hogere denken. Beide zijn noodzakelijk en kunnen heel goed naast elkaar bestaan. Via deze niveaus kunnen we vervolgens doorgroeien naar de volgende ontwikkelingsfase: het zielsbewustzijn.

7 - Het causale lichaam en de ontwikkeling van de ziel

Ziel en groepsziel

Ons causale lichaam (of causale envelop) bestaat uit causale materie (47: 1-3). Ze bevat alle levenswijsheid die we in de loop van onze menselijke incarnaties hebben verzameld. Deze envelop met inhoud wordt de ziel genoemd, en hierin bevindt zich onze monade.

Dieren hebben geen individuele ziel maar een groepsziel. Een groter of kleiner aantal dierlijke monaden deelt dan een gemeenschappelijke envelop die uit mentale materie bestaat. Hierin worden de gezamenlijke levenservaringen van de groep opgeslagen en uitgewisseld. Dit gemeenschappelijke bewustzijn is het instinct. Dieren kunnen hierdoor beschikken over alle ervaringen van de groepsleden en er bovendien een gevoel van verbondenheid en veiligheid aan ontlenen.

Individuen die voor het eerst als mens incarneren zijn om die reden vaak primitiever dan sommige dieren.

Maar met het toenemen van het aantal incarnaties gaan we steeds bewuster leven en daardoor zullen onze ervaringen ook steeds zinvoller worden.

Onze persoonlijke causale envelop promoveert ons tot mens maar isoleert ons tegelijkertijd ook van anderen. Dat maakt ons tot eenzame zielen die worden gedwongen hun eigen problemen op te lossen en het resultaat daarvan is dat we in de loop van de tijd een steeds krachtiger zelfbewustzijn zullen krijgen. Onze hele menselijke evolutie heeft in feite maar één doel en dat is het ontwikkelen van onze zelfstandigheid.

Ons verzamelde levenswijsheid, wordt vervolgens overgedragen aan een essentiële envelop. Dat is een nieuwe envelop (niveau 46) waar onze wijsheid met die van een aantal anderen wordt samengevoegd. Gezamenlijk vormen we dan weer een collectief bewustzijn, ongeveer zoals dat ook in de dierlijke groepsziel het geval was. Maar er is één groot verschil. Als dieren hadden we geen eigen persoonlijkheid, we waren gelijkvormig als soldaten in het leger maar wanneer we als mensen toegang krijgen tot het essentiële bewustzijn dan beschikken we over een volledig ontwikkeld zelfbewustzijn.

Causale wereld

Ons causale lichaam is niet alleen de container waarin we onze levenswijsheid opslaan, of de isolerende mantel die ons dwingt tot zelfbewustzijn maar het is ook onze toegang tot de causale wereld, de wereld van inspiratie en intuïtie.

Als wij het einde van onze menselijke evolutie naderen zullen we in staat zijn om permanent op causaal niveau te functioneren en zullen we voortdurend worden geïnspireerd door de causale inzichten die ons altijd al omringden maar die we niet eerder zo duidelijk konden ontvangen.

Onze causale envelop heeft nog een andere functie, ze vormt ook onze verbinding met de werelden die nog boven de ziel uitstijgen. Ze is als een antenne, die ons in staat stelt contact te maken met de energieën die het causale overstijgen.

Zoals de planten in de tuin alleen maar kunnen gedijen dankzij het licht en de warmte van de zon, zo worden ook wij voortdurend gevoed door kosmische energieën die ons inspiratie, kracht en wijsheid geven. Onze ziel zorgt daarbij voor de juiste afstemming. Hoe verder ze is ontwikkeld, des te beter ze in staat zal zijn deze energieën op te vangen en over onze verschillende lichamen te distribueren. Wij zijn altijd omringd door dit kosmische krachtveld maar onze eigen ontwikkeling bepaalt in welke mate we hier gebruik van kunnen maken.

Zo kunnen we dus aan onze ziel een aantal functies onderscheiden waarvan de meeste pas in de loop van vele levens tot rijping komen:

  • ze is een isolerende mantel die ons dwingt onze individualiteit te ontwikkelen;

  • ze is een container die onze levenswijsheid verzamelt;

  • ze is het lichaam waarmee we in de causale wereld kunnen functioneren;

  • ze is de antenne die ons toegang geeft tot de hogere werelden;

  • ze vormt onze triade.

Triade

Onze ziel heeft in talloze incarnaties levenslessen kunnen verzamelen en naarmate ze ouder wordt beschikt ze over steeds meer wijsheid. Helaas kunnen we in dit leven geen gebruik maken van alle wijsheid die in ons causale lichaam ligt opgeslagen, we zijn geïncarneerd met slechts een beperkt deel daarvan. Voorafgaand aan elke incarnatie wordt een gedeelte van de totale zielsinhoud afgesplitst en aan ons ter beschikking gesteld in de vorm van de zogenaamde ‘triade’.

Gemiddeld genomen is hierin minder dan een kwart van onze totale zielsinhoud aanwezig en daarom komen we allemaal min of meer gehandicapt ter wereld. Verreweg het grootste deel van de door ons verzamelde levenswijsheid ligt buiten ons bereik maar juist deze handicap dwingt ons om in dit leven nieuwe kwaliteiten te ontwikkelen.

Omdat iedereen slechts met een deel van zijn kwaliteiten incarneert is het ook niet mogelijk om een inschatting te maken van het zielsniveau van een ander.

We kunnen onze medemensen dus nooit beoordelen.

Kernen van de triade

De triade ontleent zijn naam aan het feit dat hij drie kernen heeft,

  • een etherische kern (49: 1),

  • een emotionele kern (48: 1) en

  • een mentale kern (47: 4).

Deze kernen zijn verantwoordelijk voor het programmeren en activeren van respectievelijk het fysieke lichaam, het emotionele lichaam en het mentale lichaam.

* = triadekern

Hierdoor kunnen we gelijktijdig op drie niveaus functioneren en deze alle drie tot ontwikkeling brengen. Als we vervolgens ook nog ons zielsbewustzijn (op triade-niveau) hebben ontwikkeld geeft de triade ons uiteindelijk ook toegang tot de complete inhoud van onze ziel.

De triade is het centrum van waaruit onze enveloppen worden aangestuurd. We kunnen dit vergelijken met een besturingscentrum, een cockpit, van waaruit we de signalen kunnen waarnemen die afkomstig zijn van onze verschillende lichamen en van de werelden waarin die lichamen functioneren. Vanuit deze cockpit bestuurt de monade haar verschillende lichamen. Zij communiceert daarbij niet rechtstreeks met hen maar doet dit altijd via de drie triadekernen.

Met de aandacht die onze monade aan de verschillende lichamen geeft kan zij de energie doseren die naar hen toestroomt. Onze aandacht is het instrument waarmee we, vanuit onze cockpit, ons leven besturen. Zo kan de monade zich bijvoorbeeld meer bezighouden met haar emotionele envelop dan met haar mentale en dat zal tot gevolg hebben dat we ons meer bewust zijn van onze emoties dan van onze gedachten en dan zullen we onze emoties meer activeren dan ons denken.

Een monade die nog maar aan het begin staat van haar ontwikkeling zal willoos meeresoneren op alle signalen die zij van haar lichamen ontvangt.

Pas na lange tijd, als zij zelf sterker is geworden, zal de monade haar wil kunnen opleggen aan haar lichamen. Zij zal dan haar lichamen bewust kunnen aansturen in plaats van er door aangestuurd te worden. We veranderen dan van iemand die steeds opnieuw zijn balans verliest, in iemand die kalm doet wat nodig is, zelfs onder de moeilijkste omstandigheden.

Mindfulness

De triadekernen geven de monade de mogelijkheid zich te identificeren met de verschillende lichamen. Als de monade zich verbindt met de etherische kern, identificeren we ons met ons fysieke lichaam, dan zijn we dat lichaam.

Als bijvoorbeeld de emotionele envelop in beroering wordt gebracht door heftige gevoelens vanuit de omringende wereld zal, als gevolg daarvan, ook de emotionele kern heftig gaan vibreren en bijna dwingend de aandacht van de monade opeisen. Deze zal zich dan met de emotionele kern verbinden waardoor er een identificatie ontstaat met die specifieke gevoelens. Dan worden we onze emoties.

De vibraties van het emotionele lichaam en van de emotionele kern zullen dan zo krachtig zijn dat de monade er geen weerstand aan kan bieden met als gevolg dat ook wij ons zullen verliezen in onze gevoelens. Pas wanneer de monade zich, mede dankzij haar mentale ontwikkeling, heeft ontworsteld aan de kracht van de emoties, zullen we beter met zulke situaties kunnen omgaan.

In het proces van telkens opnieuw identificeren met emoties en ze vervolgens weer loslaten, leren we onze gevoelens te relativeren en te beheersen.

Zo worden we de ‘getuige’ die kan waarnemen wat er gebeurt, zonder ons willoos over te leveren aan de gebeurtenissen die zich aandienen.

Dit aandachtig waarnemen, zonder je te laten meeslepen, staat bekend als mindfulness.

De monade kan alleen bewust zijn door middel van een lichaam. Wanneer we dus, als getuige, onze identificatie met onze fysieke, emotionele en mentale lichamen hebben losgelaten, dan betekent dit dat we nu naar de wereld kijken vanuit de triade-envelop, de ‘kleine’ ziel.

Identificatie met onze vergankelijke lichamen heeft dan plaatsgemaakt voor een identificatie met onze ziel.

Vanuit de triade kunnen we nu contact zoeken met de complete causale envelop, die gevuld is met de verzamelde levenswijsheid uit alle vorige incarnaties en zo bereiken we volledig zielsbewustzijn.

Vanuit de ziel kunnen we vervolgens nog verder uitreiken naar het niveau dat daar weer bovenuit stijgt (het eenheidsbewustzijn op niveau 46) en contact maken met steeds hogere energieën. Dit alles wordt pas mogelijk als we erin slagen de drie kernen van de triade aan ons te onderwerpen.

Een belangrijke voorwaarde voor het bereiken van zielsbewustzijn is het aankweken van een zekere onverschilligheid ten aanzien van onze lichamelijke en emotionele ongemakken en onze storende gedachten.

We kunnen dat ‘Goddelijke gelijkmoedigheid’ noemen, het stoïcijns accepteren van alles wat het leven ons biedt. Dit betekent zeker niet dat we onze gevoelens moeten onderdrukken, onze trauma’s ontkennen, of onze problemen ontvluchten en ons afzijdig houden van het leed in de wereld. Integendeel, het gaat erom alles te doen wat nodig is (voor zover dat in ons vermogen ligt) maar wel op een ontspannen manier waarbij we geen nodeloze aandacht besteden aan grotere of kleinere irritaties en steeds proberen gelijkmoedig te blijven bij succes en tegenslag. Dan hebben we onze identificaties met onze tijdelijke enveloppen echt losgelaten.

Samenvattend kunnen we zeggen dat mindfulness het volgende inhoudt:

  • Onze lichamelijke behoeften herkennen we als vibraties van ons fysieke lichaam.

  • Onze emoties herkennen we als vibraties van ons emotionele lichaam.

  • Onze gedachten herkennen we als vibraties van ons mentale lichaam.

  • Door steeds een onderscheid te maken tussen ons ‘zelf’ en onze lichamen kunnen we ons bevrijden van de overheersing van die lichamen.

  • Daarnaast zijn we ons voortdurend bewust van onze motivatie. Waarom maken we bepaalde keuzes en vanuit welk niveau doen we dat?

  • Als we ongelukkig zijn identificeren we ons met ons (lager) emotionele lichaam en dan denken we dus aan onszelf.

  • Door ons bewustzijn te vestigen op zielsniveau en door van daaruit te leven, ontwikkelen we het vermogen gelukkig te zijn en blijdschap om ons heen te verspreiden, onafhankelijk van onze uiterlijke situatie.

Mentaal en causaal bewustzijn

Er is een groot verschil tussen mentaal en causaal bewustzijn.

Het mentale bewustzijn (47: 4-7) probeert met behulp van losse feiten een beeld over de werkelijkheid samen te stellen. Het werkt van onderaf, het metselt als het ware steen voor steen een visie bij elkaar. Alle bekende gegevens worden daarbij verzameld en samengevoegd tot een samenhangend geheel. Het is een bottom-up proces.

Het causale bewustzijn (47: 1-3) werkt heel anders. Het causale inzicht ziet en weet, zonder dat daarbij het denken nodig is. Het is een top-down proces. Het beeld van de werkelijkheid wordt in zijn geheel of in grotere of kleinere brokken aan ons geopenbaard, afhankelijk van ons vermogen ons met dit niveau te verbinden. We hebben het denken (47: 4-7) niet nodig voor ons causale inzicht, het is alleen nodig voor de praktische interpretatie ervan.

Het causale en het mentale bewustzijn kun je vergelijken met een architect en een timmerman. De architect levert de ideeën, abstracties, die vervolgens door de timmerman op een praktische manier worden uitgewerkt waardoor ze vorm krijgen in de fysieke werkelijkheid.

Causale inzichten openbaren zich spontaan met een grote vanzelfsprekendheid en op een zodanige manier dat alle feiten als vanzelf op hun plaats vallen maar het denken zal vervolgens de juistheid van de aangeboden ideeën moeten bevestigen en dat is vaak een probleem. Het causale overstijgt het denken; het denken is niet toereikend om het causale volledig te bevatten.

De meeste informatie die we ‘ intuïtief ‘ ontvangen is overigens niet afkomstig van onze ziel, ons ‘bovenbewuste’, maar van ons ‘onderbewuste’. We dragen uit ons verleden en uit voorgaande levens heel wat oude patronen met ons mee, zoals oude verwachtingen en overtuigingen en ook deze kunnen als ‘ideeën’ in ons waakbewustzijn opduiken en ook zij hebben een grote overtuigingskracht omdat ze onze ‘oude’ waarheden vertegenwoordigen.

Het is dus belangrijk al onze ideeën en intuïtieve inzichten kritisch te beoordelen.

Echte zielsinformatie is fundamenteel anders, ze is van een hogere orde. De inspiratie die we vanuit het causale niveau ontvangen overstijgt ons huidige zelf en geeft ons inzichten die we nooit eerder hebben gehad. Deze blijken niet alleen in overeenstemming te zijn met feitelijke waarheden (voor zover die tenminste getoetst kunnen worden), ze worden ook gekenmerkt door relativeringsvermogen en gevoel voor humor. Ze geven ons niet alleen een verklaring voor bekende feiten maar maken ons ook bewust van onderlinge verbindingen en grotere verbanden. Deze kunnen moeilijk op hun waarheid worden onderzocht en daarom kunnen we deze vermeende causale informatie, voorlopig alleen als een werkhypothese accepteren om vervolgens in de praktijk van alledag te onderzoeken of die ideeën ook inderdaad voor ons de waarheid vertegenwoordigen en overeenstemmen met onze ervaringen.

Daarnaast is er nog een ander belangrijk criterium waaraan causale inzichten moeten voldoen. Ze vertegenwoordigen niet alleen de waarheid (die tot op zekere hoogte kan worden gecontroleerd), ze geven ons ook een gevoel van schoonheid en harmonie en bovendien getuigen ze van goedheid (ze kunnen niemand schaden).

De waarheid van de ziel is niet ernstig of streng of vroom, ze kent geen fanatisme, ze toont begrip voor anderen en getuigt van mededogen en diepe wijsheid.

De ziel is onsterfelijk, althans voor menselijke begrippen, en kan het zich permitteren om zorgeloos en blij te zijn. De ziel kent geen angst en laat ons daarom een heel andere waarheid zien dan onze gedachten of emoties.

Mentale en causale waarheden

De fysieke wereld is het belangrijkste oriëntatiepunt in ons leven. Ze biedt ons letterlijk vaste grond onder de voeten en ze is ons voornaamste ijkpunt om onze innerlijke stabiliteit te bewaren. Ze is onafhankelijk van onze persoonlijke mening en kan daarom fungeren als een objectief referentiekader waaraan we onze opvattingen kunnen toetsen.

Met de emotionele en mentale werelden is het heel anders gesteld. Ze zijn het resultaat van onze eigen verlangens en overtuigingen en de ‘waarheden’ die we daar aantreffen zijn daarom afhankelijk van onszelf. Wij hebben deze werelden gecreëerd met onze gedachten en gevoelens en daarom is alles wat we daar ervaren gebaseerd op illusies. De subjectieve waarheden die we er vinden kunnen ons misschien wel troosten of vermaken maar ze kunnen ons geen inzicht geven in de reden van ons bestaan. Bewustzijnsontwikkeling vereist dat we op zoek gaan naar objectieve waarheden en daarvoor moeten we ons dus oriënteren op objectieve gegevens, zoals die te vinden zijn in de fysieke wereld.

Als we meer vertrouwd raken met de causale werkelijkheid kunnen we hierin een nieuwe objectieve realiteit ontdekken. De causale wereld bestaat namelijk, net zoals de fysieke wereld, onafhankelijk van onszelf. Ze is niet opgebouwd uit onze eigen denkbeelden maar gecreëerd vanuit veel hogere niveaus van bewustzijn, (voorbij het causale), en gebaseerd op waarheden die de onze ver overtreffen. De energieën van dit niveau zijn veel krachtiger dan die waarover we zelf kunnen beschikken en daarom is het voor ons niet mogelijk die wereld te beïnvloeden.

Causale crisis

Ons inzicht in de causale wereld hangt niet af van de beschikbaarheid van de juiste informatie maar van ons vermogen die informatie op te vangen en op de juiste manier te interpreteren. Voortdurend stromen hogere energieën van hoog naar laag door onze enveloppen en daarbij veranderen ze van kwaliteit. Zo gaan causale ideeën over in mentale inzichten en vervolgens in emotionele gevoelens en bij elk van die overgangen gaat een deel van de wijsheid ervan verloren. Bij elke trede omlaag verliest de causale energie als het ware een dimensie van zijn inhoud en wordt daarbij een steeds slapper aftreksel van zichzelf.

Causale ideeën vertegenwoordigen een nieuwe werkelijkheid die harmonieuzer is dan onze nuchtere alledaagse realiteit maar die ook in veel opzichten strijdig is met de overtuigingen die we ons leven lang hebben aangehangen. Ze veroorzaken verwarring bij onszelf en bij de mensen met wie we ons leven delen, omdat we niet in staat zijn onze nieuwe standpunten rationeel te verdedigen.

De boodschap die causale inzichten ons brengen is dat het leven zinvol is, dat al onze ervaringen een doel hebben en dat we vertrouwen kunnen hebben in alles wat ons overkomt maar iemand die nuchter nadenkt zal dat niet zomaar kunnen accepteren.

Een plotseling causaal inzicht kan ons laten zien dat al onze waarheden onjuist waren en dat we ons leven lang illusies hebben nagejaagd. Dat kan behoorlijk confronterend zijn en een langdurige crisis veroorzaken, vooral ook omdat de mensen om ons heen nog steeds vergelijkbare doelen nastreven.

Geen wonder dat de acceptatie van causale waarheden in de praktijk zo moeilijk blijkt te zijn.

Daarnaast kunnen deze inzichten ook energetisch problemen veroorzaken. Causaal bewustzijn gaat gepaard met een krachtige energie en als we dit energie-aspect niet op een evenwichtige manier kunnen verwerken, bijvoorbeeld omdat we als gevolg van allerlei problemen toch al niet zo stevig in onze schoenen staan, dan kan dat innerlijke chaos tot gevolg hebben. Lichamelijk, emotioneel en mentaal kunnen we dan zo in verwarring raken dat er ernstige klachten ontstaan, variërend van slapeloosheid en hoofdpijn tot depressies en psychoses aan toe.

Als we in een dergelijke situatie terechtkomen doen we er goed aan om in de eerste plaats ons contact met de fysieke wereld weer te herstellen en te verstevigen.

8 - Materie, bewustzijn en energie

Bewustzijnsontwikkeling

Bij de evolutie die in het universum plaatsvindt zal het bewustzijnsaspect steeds meer op de voorgrond treden, ten koste van het materiële aspect en ook bij onze persoonlijke bewustzijnsontwikkeling wordt diezelfde verschuiving merkbaar als we onze aandacht steeds meer gaan verleggen van materiële zaken naar bewustzijnservaringen.

In elk van de 49 opeenvolgende werelden waaruit de werkelijkheid is opgebouwd, komen materie, bewustzijn en energie op totaal verschillende manieren tot uitdrukking.

Op de lagere niveaus ervaren we eigenlijk alleen maar materie zoals dat bijvoorbeeld bij stenen en planten het geval is. Bewustzijn en energie worden daar nauwelijks opgemerkt.

Maar, op de emotionele en mentale niveaus en vooral ook op zielsniveau wordt het bewustzijn steeds belangrijker, zoals we zien bij dieren en mensen.

Als we dan nog hoger komen, bij de ‘goddelijke’ niveaus, zal ten slotte het energetische aspect steeds meer op de voorgrond treden.

Tussen de opeenvolgende werelden bestaan geen scherpe scheidslijnen, ze lopen geleidelijk in elkaar over en omdat alles bestaat uit vibraties kunnen de vibratiepatronen van de verschillende werelden tot op zekere hoogte met elkaar mee resoneren. Als gevolg daarvan kunnen we op elk niveau ook ‘een beetje’ ervaren hoe de hogere niveaus eruitzien.

Groei

Alle bewustzijn is onderling verbonden en dat geldt ook voor energie en materie. Het hele universum bestaat daarom uit een complexe eenheid van deze drie kwaliteiten en hoe hoger het niveau is waarop we functioneren, des te nadrukkelijker we het universum kunnen ervaren als een levend geheel. Het omgekeerde geldt ook, hoe lager ons bewustzijnsniveau is, des te geïsoleerder we ons zullen voelen en hoe meer de wereld om ons heen lijkt te bestaan uit dode materie.

Op dit moment ervaren we onszelf nog als afgescheiden individuen, als blaadjes aan een boom, die met andere blaadjes vechten om licht en water.

Wanneer we er echter in slagen ons bewustzijn te vergroten zullen we ontdekken dat we niet alleen dat ene blad zijn maar tegelijkertijd ook het takje waaraan het vast zit en de andere bladeren aan die tak en uiteindelijk komen we dan tot het besef dat we de hele boom zijn.

Als ons bewustzijn nog verder toeneemt, zullen we merken dat we niet alleen die ene boom zijn maar ook alle andere bomen, het hele bos en ten slotte de hele wereld. En uiteindelijk strekt ons bewustzijn zich nog veel verder uit totdat het de hele kosmos omvat. We maken allemaal deel uit van een universeel bewustzijn, universele energie en universele materie.

Hoe groot het deel is waarmee we ons kunnen identificeren is uitsluitend afhankelijk van onze eigen ontwikkeling. Op elk niveau ervaren we onszelf op een totaal andere manier, als blad, als boom of als universum en op elk niveau verandert ons zelfbeeld en onze kijk op de werkelijkheid en zo groeien we.

Lichaam, ziel en geest

In de visie van Laurency staat het lichaam voor het materiële aspect, de ziel voor het bewustzijnsaspect en de geest voor het energetische aspect (of wilsaspect).

  • Op de niveaus 49:7 t/m 47:4 (fysiek, emotioneel en mentaal) domineert het materiële aspect. Hier zijn we ons lichaam, gekoppeld aan onze emoties en gedachten.

  • Op de niveaus 47:3 t/m 45:4 (causaal en essentieel) is het bewustzijnsaspect het belangrijkst. Hier zijn we als het ware onze ziel.

  • Op de niveaus 45:3 t/m 43: 4 is het energetische aspect dominant. Hier zijn we geest maar wat dat precies inhoudt kunnen we ons nog niet eens bij benadering voorstellen.

Materie

Mensen leven in een materiële werkelijkheid maar het doel van ons leven is

bewustzijnsontwikkeling en daarom is het belangrijk ons te realiseren dat de materie in dienst staat van ons bewustzijn.

We worden in onze persoonlijke evolutie voortdurend aangemoedigd om onze aandacht voor materiële zaken ondergeschikt te maken aan ons bewustzijn.

Ons fysieke lichaam is de woning van onze monade en dankzij dit lichaam kan de monade ervaringen verzamelen en zich ontwikkelen. Niet alleen ons lichaam wordt ‘bewoond’. Datzelfde geldt voor alle natuurlijke materiële structuren, van stenen, planten, dieren, mensen tot hele melkwegstelsels toe. Elk daarvan bevat talloze oeratomen in verschillende stadia van ontwikkeling en wordt bestuurd door de hoogst ontwikkelde monade van het geheel, ongeveer zoals zoals wij ons lichaam besturen.

Dankzij al die structuren, die steeds verder in complexiteit toenemen, kunnen de oeratomen zich ontwikkelen en dankzij het feit dat al die constructies vergankelijk zijn krijgt ieder de gelegenheid om na verloop van tijd weer een nieuw onderkomen te betrekken waardoor weer andere ervaringen mogelijk worden.

Gedurende onze hele (menselijke) evolutie zijn we als monade omhuld door lichamen die vibraties uit onze omgeving voor ons opvangen en aan ons doorgeven, zodat we daarvan kunnen leren.

In onze opeenvolgende incarnaties zal de samenstelling van die lichamen geleidelijk aan worden gewijzigd, om zo aan onze veranderende leerbehoefte tegemoet te komen.

Lager-emotioneel materiaal wordt daarbij vervangen door (iets) hoger-emotioneel materiaal, lager-mentaal materiaal wordt vervangen door (iets) hoger-mentaal materiaal en uiteindelijk zal ook de samenstelling van ons causale lichaam steeds meer worden verfijnd.

Materie is de ladder die ons naar hogere niveaus van bewustzijn kan leiden. Die ladder zelf is daarbij niet zo interessant, ze is slechts het middel dat ons in staat stelt ons doel te bereiken.

Donkere materie

De fysieke materie zoals wij die kennen van niveau 49: 5-7, vormt slechts een heel bescheiden deel van alle materie. Laurency geeft immers aan dat alle niveaus van 49 tot 1 uit materie bestaan, hoewel bijna al die materie voor ons onzichtbaar is en voor onze wetenschap onbekend. Toch zijn er goede redenen om dit gegeven als werkhypothese te accepteren. Uit zwaartekrachtmetingen blijkt namelijk dat er veel meer materie in de kosmos aanwezig moet zijn dan de fysieke materie zoals wij die kennen. De ons bekende materie kan namelijk slechts 4% van de zwaartekracht van het universum verklaren. Dat wil zeggen dat er nog 96% andere materie moet zijn, die zich onttrekt aan onze waarneming. In de kosmologie spreekt men in dat verband van donkere materie. De onzichtbare ‘donkere materie’ van sterrenkundigen komt dus aardig overeen met de eveneens onzichtbare ‘hogere’ materie van Laurency.

Individueel en collectief bewustzijn

Het hele universum is één groot alomvattend bewustzijn waarvan wij allemaal deel uitmaken. Daarnaast is iedere monade ook een uniek individu met een eigen bewustzijn en een persoonlijk karakter. Zo zijn we in de eerste plaats ‘onszelf’ maar daarnaast ook deel van een groter geheel, zoals bijvoorbeeld het gezin waaruit we voortkomen en het land waarin we leven en in alle gevallen maken we daarnaast ook nog deel uit van de mensheid in z’n totaliteit. Bewustzijn is altijd gelijktijdig individueel en collectief.

Waar twee of meer monaden samenkomen is er automatisch sprake van interactie en samen vormen ze dan een (meer of minder hecht) collectief bewustzijn.

Dit is meer dan een idee, het is ook een materiële verbinding die alle leden omvat. Als je in een bepaald land bent geboren wordt een deel van je causale envelop gekoppeld aan de groepsziel van dat land. De ziel van een natie is opgebouwd uit de afzonderlijke zielen van haar bevolking. Het gaat daarbij om een feitelijke, materiële, verbinding.

Ieder individu wordt hierdoor ook medeverantwoordelijk voor de onvolkomenheden die zich op collectief niveau voordoen.

Clan

Gedurende dit leven maar ook na onze dood blijven we met een vaste groep individuen verbonden. We dwalen dus niet als eenzame zielen doelloos door het universum om ten slotte ergens in een toevallig lichaam te incarneren. Nee, we maken deel uit van een omvangrijke familie, een clan van met elkaar verbonden monaden, die gezamenlijk reist door ruimte en tijd.

De individuen van zo’n clan ontmoeten elkaar regelmatig in opeenvolgende incarnaties en in verschillende hoedanigheden.

Binnen de clan worden ook de moeilijkste levenslessen uitgewerkt. Buitenstaanders zullen ons vaak betrekkelijk onverschillig laten maar met degenen waarmee we zoveel voorgaande levens hebben doorgebracht, zullen we ook nog heel wat onvoltooide zaken hebben op te lossen.

Veel van onze huidige moeilijkheden, met name relationele conflicten, zijn een voortzetting van vergelijkbare problemen in voorgaande levens. Van deze uitdagingen kunnen we het meeste leren

Collectief bewustzijn

Tegen het einde van onze persoonlijke evolutie, als we zelfbewuste en onafhankelijke individuen zijn geworden die zich gemakkelijk in de meest uiteenlopende omstandigheden kunnen handhaven, gaan we ons voorbereiden op het functioneren vanuit een collectief bewustzijn. We maken altijd al deel uit van een groepsbewustzijn maar pas aan het einde van onze menselijke reis gaan we dat ook bewust ervaren en dan leren we er op een praktische manier mee om te gaan. Aanvankelijk ervaren we die collectiviteit door empathie te voelen met anderen en door begrip te hebben voor hun situatie.

Als we eenmaal kunnen functioneren op dat niveau van verbondenheid, zijn we gereed om samen met enkele andere individuen een collectief bewustzijn te vormen. Dit gebeurt niet op ons eigen initiatief maar wordt geïnitieerd door een mentor van bewustzijnsniveau 45.

In dit proces van toenemende verbondenheid zullen op zeker moment de zielen van de afzonderlijke groepsleden aan elkaar worden gekoppeld en daaruit zal vervolgens een nieuwe, gezamenlijke envelop ontstaan, een groepsziel.

Daarbij zal de inhoud van de individuele causale enveloppen (47: 1-3) geleidelijk aan

worden overgebracht naar de groepsziel, die zich op niveau 46 bevindt, en als gevolg daarvan zullen de verworvenheden van de afzonderlijke leden voor de hele groep beschikbaar komen.

Elk groepslid kan dan beschikken over het totaal aan kwaliteiten van alle anderen, alsof het zijn eigen bewustzijn betrof.

Vanaf dat moment gaan de leden zichzelf niet langer ervaren als afzonderlijke individuen die deel uitmaken van een collectief maar ze worden dat collectief. Ieder lid functioneert vervolgens vanuit die eenheid maar behoudt daarbij wel zijn eigen individualiteit.

De vorming van dit collectief markeert het ontwaken van het bewustzijn op niveau 46, het essentiële bewustzijn.

De belangrijkste taak van het collectief is echter niet het versterken van de onderlinge band maar het werken aan de gezamenlijke doelstellingen ten behoeve van de mensheid. Dit heeft een verdere versteviging van het collectief tot gevolg. Alleen door ons in te zetten voor anderen (die niet tot het eigen collectief behoren), kunnen we werken aan onze eigen ontwikkeling.

Ook de mysticus is nog niet in staat om blijvend op dit niveau te functioneren. Daarvoor moeten eerst nog het hogere denken en het zielsbewustzijn (47: 1-5) worden ontwikkeld, waarbij de wijsheid wordt vergaard die nodig is om op een praktische manier uitdrukking te kunnen geven aan de gevoelens van eenheid. Liefde en wijsheid zijn samen nodig om toegang te krijgen tot het essentiële bewustzijn en daarvoor moeten we onze emotionele en onze mentale ontwikkeling eerst afronden.

Dynamis

De basis-energie van het universum wordt door Laurency aangeduid met de term dynamis. Dit betekent ‘vermogen’. Net zoals bewustzijn en materie op elk niveau een andere vorm aannemen, zo wordt ook dynamis op elk niveau anders ervaren en net zoals alle bewustzijn en alle materie een eenheid vormen, zo is er uiteindelijk ook maar één energie, of anders gezegd: er is maar één allesomvattende wil. Dat zou je de Goddelijke Wil kunnen noemen, het is de kracht die de evolutie aandrijft en deze is onuitputtelijk.

Kernenergie, magnetisme en zwaartekracht zijn allemaal vormen van deze energie, evenals onze eigen verlangens en onze persoonlijke wil. Elke verandering en elke beweging in het universum vindt plaats onder invloed van deze energie. Toch is dynamis op zichzelf ‘blind’, ze heeft geen doel, geen richting. Bewustzijn is nodig om haar te sturen. Hoe hoger de wereld waarin dynamis functioneert, des te groter ook is haar kracht en des te meer bewustzijn is er nodig om die in goede banen te leiden.

Aan alles in het universum kunnen we drie aspecten onderscheiden, materie, bewustzijn en energie (dynamis) en dit derde aspect werkt via de beide eerste.

  • Als dynamis zich uitdrukt via de materie kunnen we dat ervaren als energie, zoals de warmte van de zon, de zwaartekracht of onze eigen vitaliteit.

  • Wanneer dynamis zich uitdrukt via het bewustzijn, ervaren we dat als wilskracht of verlangen

Omdat zowel materie als bewustzijn in elk van de 49 werelden een andere vorm aanneemt zullen we ook dynamis op steeds verschillende manieren ervaren. In de hogere werelden wordt het bewustzijnsaspect daarbij steeds belangrijker ten opzichte van het materiële aspect en het gevolg daarvan is dat dynamis zich steeds meer zal manifesteren als wilskracht

  • Op fysiek niveau resulteert de werking van dynamis in vitaliteit.

  • Op emotioneel niveau is ze de kracht van ons verlangen.

  • Op mentaal niveau biedt ze ons de motivatie om ideeën tot uitdrukking te brengen.

  • Op causaal niveau ervaren we haar als een streven naar zelfrealisatie.

  • Op essentieel niveau heeft ze de vorm van onbaatzuchtige en universele liefde. Op dit niveau, is liefde geen emotioneel verlangen meer maar neemt het de vorm aan van wilskracht.

Kennis, inzicht en wijsheid

Ook binnen onze innerlijke ontplooiing kunnen we deze drie aspecten onderscheiden. Als we iets willen leren, beginnen we steeds met het verzamelen van feitelijke gegevens, dat is de materiële basis van al onze ontwikkeling. Zonder die basis komen we nergens. Wanneer we dan onze gegevens op een zinvolle manier weten samen te voegen ontstaat inzicht en als we deze inzichten vervolgens in de praktijk toepassen zal dat wijsheid opleveren. De begrippen kennis, inzicht en wijsheid kunnen we dan ook opvatten als het materiële aspect, het bewustzijnsaspect en het energetische aspect van onze innerlijke groei.

Wijsheid kunnen we ons alleen maar toe-eigenen door die kennis tot inzichten samen te voegen en deze vervolgens in de dagelijkse werkelijkheid toe te passen. Wijsheid ontstaat door levenservaring, door onze inzichten in praktijk te brengen en door te accepteren dat we daarbij ook heel veel fouten maken.

9 - De noodzaak tot transcendentie

Goddelijke wil

Dynamis houdt het hele universum in beweging en voorziet het van energie. Het is de straling van de zon en de sterren maar ook de energie die zich beweegt door alle 49 opeenvolgende lagen van de werkelijkheid, van hoog naar laag en weer terug. Deze ‘Goddelijke Wil’ drijft het universum aan en brengt het tot bewustzijn. Mentale inzichten, emotionele verlangens en lichamelijke vitaliteit zijn de respectievelijke vormen van deze energie (van hoog naar laag) zoals wij die uit ervaring kennen. Deze alles doordringende kracht vindt zijn oorsprong op niveau 1. Van daaruit dringt ze door alle opeenvolgende werelden heen, waarbij ze steeds verder wordt verdund en gereduceerd totdat ze uiteindelijk terechtkomt op onze niveaus 47, 48 en 49. Ze bevat dan nog maar een fractie van haar oorspronkelijke potentie en dat is maar goed ook want meer energie zouden we niet kunnen verwerken.

Met het ‘neerdalen’ van die energie wordt ze voor ons getemperd en hanteerbaarder gemaakt maar dat betekent ook dat de informatie die ze bevat steeds verder wordt gereduceerd.

De causale inzichten van het zielsniveau veranderen daarbij in mentale theorieën, die worden op hun beurt weer gereduceerd tot emotionele ervaringen en uiteindelijk blijft er slechts lichamelijke vitaliteit van over. Zo is het met alles wat wij vanuit de hogere dimensies ontvangen, geleidelijk aan verliest het aan kracht en betekenis. Het is dan ook geen wonder dat de zin van het leven ons grotendeels ontgaat.

Hoe hoger ons bewustzijnsniveau, des te meer informatie er voor ons beschikbaar komt.

Zo vindt er een transcendentie plaats van ons bewustzijn waarbij onze beperkte waarheden kunnen uitgroeien tot heldere inzichten.

Bewustzijnsontwikkeling heeft niet alleen betrekking op het vergroten van het bewustzijn maar vooral ook op het ontwikkelen van het vermogen om met steeds krachtiger energieën om te gaan.

De energieën die ons omgeven bieden ons levenskracht en inspiratie en het is aan ons daar zo goed mogelijk gebruik van te maken.

Om een probleem op te lossen moeten we altijd een stap omhoog op onze bewustzijnsladder.

Afhankelijk van de uitdaging waarmee we worden geconfronteerd moeten we naar een hoger-emotioneel, mentaal of causaal bewustzijnsniveau gaan om daar naar oplossingen te zoeken.

Zo dwingen onze problemen ons om te groeien. Niets doen en rust houden zijn van tijd tot tijd belangrijk en zelfs noodzakelijk maar alleen door te worstelen met de obstakels waarmee het leven ons confronteert kunnen we boven onszelf uitstijgen.

Energetisch gezien zou je daarom onze problemen kunnen omschrijven als geblokkeerde energieën die we moeten laten stromen.

Stroming

Het universum distribueert energieën vanuit de hogere werelden naar de lagere waardoor de ontwikkeling op al die verschillende niveaus wordt gestimuleerd en elk krijgt waar het behoefte aan heeft.

Het universum is daarbij zo ingericht dat wij altijd de hulp krijgen die we nodig hebben maar om deze te kunnen toelaten moeten we de energie laten stromen. Het gaat niet alleen om het ontvangen van energie maar vooral ook om het doorgeven ervan, pas dan is er sprake van stroming en worden we daadwerkelijk gevoed.

Onze ontwikkeling vereist dat we ons meer en meer gaan verbinden met anderen.

In de praktijk betekent dit, dat we alles wat we hebben, moeten delen.

Door ons te richten op dienstbaarheid, op het helpen van anderen zonder daarbij in de eerste plaats aan onszelf te denken, houden we de stroom van energie in stand en zullen we op een vanzelfsprekende manier ontvangen wat we zelf ook nodig hebben.

Als we datgene wat het universum ons geeft op de juiste manier gebruiken en doorgeven dan activeren we de stroom en zullen we in de toekomst steeds meer mogen ontvangen.

Er is nog een goede reden om de stroming in stand te houden. Causale inspiratie, mentale inzichten en emotionele ervaringen bestaan allemaal uit structuren die geladen zijn met energie. Als we de stroming daarvan tegenhouden en de energie blokkeren is het mogelijk dat deze een andere, minder natuurlijke, uitweg zoekt. Als gevolg daarvan kan er schade ontstaan op mentaal, emotioneel, etherisch en organisch niveau. Zo kunnen geblokkeerde mentale ideeën frustraties veroorzaken en emotionele energieën kunnen zich ophopen tot trauma’s. Opgekropte energieën beschadigen in de eerste plaats onszelf en veel lichamelijke ziekten vinden dan ook hun oorsprong in ons onvermogen mee te gaan met de stroom van de dingen.

We zijn voortdurend omringd door zeeën van energie. Door ons daarop af te stemmen stellen we ons open voor de wijsheid die van daaruit naar ons toe komt.

10 - Levenswetten

Natuurwetten en levenswetten

Het universum is een geordend systeem dat gehoorzaamt aan wetmatigheden.

Als ze buiten werking zouden worden gesteld zou het heelal onmiddellijk in chaos vervallen. Deze wetten zijn onpersoonlijk en gelden voor alles en iedereen, van de kleinste zandkorrel tot de hoogste godheid.

De krachten van de kosmos manifesteren zich niet alleen via de materie maar ook via het bewustzijn en daarom kunnen we twee soorten wetten onderscheiden:

  • Natuurwetten, deze gaan over de manier waarop de krachten van het universum inwerken op de materie.

  • Levenswetten, deze gaan over de manier waarop de krachten van het universum inwerken op het bewustzijn.

Kennis van de natuurwetten geeft ons inzichten in de fysieke realiteit. De juiste toepassing van deze wetten maakt het ons mogelijk richting te geven aan onze materiële ontwikkeling.

Kennis van de levenswetten biedt ons de mogelijkheid sturing te geven aan onze bewustzijnsontwikkeling. Het gaat daarbij om inzicht in de betekenis van onze levenservaringen, waardoor we begrijpen dat ons leven geen toevallige aaneenschakeling is van incidentele gebeurtenissen maar een doelgericht proces waarop we zelf invloed kunnen uitoefenen.

De zeven voornaamste levenswetten zijn:

  1. de wet van de persoonlijke vrijheid

  2. de wet van de eenheid van allen

  3. de wet van ontwikkeling

  4. de wet van zelfrealisatie

  5. de wet van bestemming

  6. de wet van karma

  7. de wet van activering

In feite staan we pas aan het begin van een lange weg die voert naar een steeds verdere bewustwording.

De levenswetten regelen dat proces en als we ons in overeenstemming hiermee gedragen, kunnen we onze bewustzijnsgroei versnellen. Als we leven op een manier die ermee in strijd is, zal dat juist vertragend werken.

1. De wet van de persoonlijke vrijheid

We kunnen niet vrij zijn zolang we nog worden gedomineerd door de vibraties van onze enveloppen.

Het gaat erom ons te ontwikkelen tot vrije en onafhankelijke individuen die over voldoende wijsheid beschikken om hun eigen beslissingen te nemen.

De wet van de persoonlijke vrijheid garandeert ieder van ons dat hij kan denken, doen en zeggen wat hij wil maar niemand mag daarbij de vrijheid van anderen belemmeren.

Geen god kan ons ervan weerhouden onze eigen weg te volgen maar op enig moment (in dit leven of in een volgend) moeten we rekenschap afleggen over ons gedrag, want we blijven verantwoordelijk voor al ons doen en laten. Dat zijn de grenzen van onze vrije wil.

Velen van ons hebben alleen maar het idee dat ze vrij zijn, omdat ze zich niet bewust zijn van hun verborgen drijfveren.

Zelfs als we oprecht in de mening verkeren dat we vrij zijn, kan er toch nog sprake zijn van indoctrinatie door emotionele en mentale invloeden uit ons onderbewustzijn als gevolg van vroegere ervaringen uit dit leven of uit voorgaande incarnaties.

De bewegingsruimte die we hebben om te kunnen doen wat we willen is tegelijkertijd ook een opgave voor ons. De manier waarop we hiermee omgaan is de maat voor onze wijsheid.

Het opdringen van onze eigen mening aan anderen is een overtreding van de eerste levenswet. net zoals het claimen van absolute waarheden die de keuzevrijheid van anderen belemmeren.

Ook God zal ons niet beroven van de lessen die we nodig hebben, want alleen door vrij te zijn in onze keuzes kunnen we fouten maken en leren wat de gevolgen zijn van ons gedrag.

De wet van de persoonlijke vrijheid geeft ons de mogelijkheid om op een eigen manier ons leven in te vullen maar daarbij moeten we de consequenties van alle levenswetten en natuurwetten aanvaarden.

2. De wet van de eenheid van allen

De tweede levenswet, de wet van de eenheid van allen, geeft aan dat er in wezen maar één bewustzijn is dat alles en iedereen omvat.

Vooralsnog voelen we ons misschien als een deeltje dat ergens verloren in de kosmos zweeft en om ‘heel’ te worden moeten we ernaar streven ons met anderen te verbinden.

Bewustzijnsontwikkeling is groeien naar eenheid en alles wat we doen en laten heeft op de één of andere manier invloed op het bereiken van dat doel.

Hoe we ons ten opzichte van anderen gedragen is dus belangrijk maar nog belangrijker is onze intentie. Die bepaalt of we aan heelheid werken of niet. Ook als we in verwarring zijn en niet weten wat te doen, kunnen we nog steeds voldoen aan de wet van de eenheid van allen, als dat ons oprechte verlangen is.

Als we anderen tekort doen scheiden we ons van hen af en daarmee overtreden we de levenswetten, ook al schenden we daarbij geen enkele maatschappelijke regel.

Er is niets op tegen, goed voor jezelf te zorgen en voor jezelf op te komen, maar het belang van anderen mag daarbij niet uit het oog worden verloren.

Je afzonderen van anderen en in eenzaamheid streven naar persoonlijke verlichting is dus geen goede optie, wat niet wil zeggen dat we ons niet in een bepaalde incarnatie of levensfase mogen terugtrekken om specifieke kwaliteiten aan te leren.

Onze lagere emoties brengen ons ertoe goed voor onszelf te zorgen, desnoods ten koste van een ander. Maar door verdere bewustwording zullen we – geleidelijk aan – meer altruïstische gevoelens gaan ontwikkelen en uiteindelijk zullen we ons steeds vanzelfsprekender gaan inzetten voor anderen.

3. De wet van ontwikkeling

De derde levenswet, de wet van ontwikkeling brengt alles en iedereen, langzaam maar onweerstaanbaar, tot steeds verdere bewustwording.

Ieder van ons zal uiteindelijk een alomvattend kosmisch eenheidsbewustzijn ontwikkelen. De weg er naartoe bepalen we grotendeels zelf en hangt af van onze eigen inzet. Er bestaat geen tijdslimiet voor het bereiken van dit doel.

De lessen waarmee het leven ons confronteert zullen ons blijven achtervolgen totdat we alle opgaven met succes hebben afgerond.

Onze huidige levensomstandigheden zijn het gevolg van alles wat we in het verleden en in vorige incarnaties hebben ondernomen en de talenten die we nu bezitten zijn het resultaat van de lessen die we vroeger hebben geleerd.

De wet van ontwikkeling manifesteert zich op diverse niveaus:

  • Op het kosmische niveau als de evolutie van onbewuste materie tot universeel bewustzijn.

  • Op het planetaire niveau als de ontwikkeling van alle leven op aarde, vanaf de eerste primitieve micro organismen via planten en dieren tot mensen en vervolgens naar nog hogere vormen van bestaan.

  • Op het maatschappelijke niveau als de ontwikkeling van min of meer primitieve stammen die zich voornamelijk laten leiden door lagere emoties en egoïstische motieven, naar een rationele samenleving waar altruïsme en mededogen kunnen gedijen.

  • Op persoonlijk niveau is deze ontwikkeling voor ons het duidelijkst waarneembaar. Aanvankelijk staat onze ontplooiing op lichamelijk en emotioneel gebied centraal, daarna ontwikkelen we ons denken en ten slotte zullen we ons laten leiden door de inspiratie die we ontvangen vanuit onze ziel

4. De wet van zelfrealisatie

Ons hele aardse bestaan heeft uiteindelijk maar één doel, niet het verzamelen van geld of macht of aanzien maar het verzamelen van leerervaringen waarmee onze monade, ons ‘zelf’, zich kan verrijken. De wet van zelfrealisatie garandeert ons dat we ons potentieel uiteindelijk zullen realiseren.

Groei is alleen mogelijk als we steeds opnieuw weer de moed hebben het oude los te laten.

. Omdat we denken dat we ons lichaam zijn en niets méér dan dat, richten we ons aanvankelijk vooral op de behoeften van dit lichaam. Pas aan het einde van onze menselijke evolutie, als we de identificatie met onze tijdelijke lichamen kunnen loslaten, zullen we erin slagen ons met onze ziel te verbinden. We vestigen ons dan op het causale niveau en daarvandaan worden er steeds hogere werelden voor ons toegankelijk, totdat we ons uiteindelijk kunnen identificeren met het universum als geheel.

We kunnen zelf alleen maar groeien als we een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van onze medemensen.

Bezorgdheid voor onze eigen ontwikkeling is daarom niet nodig, die is gewaarborgd zolang we ons bekommeren om het lot van anderen.

Wijsheid zal zich vanzelf ontwikkelen als we actief leven, nieuwsgierig zijn en fouten durven te maken. Zelfverwijt over onze gebreken heeft daarbij geen enkele zin. We moeten niet te streng zijn voor onszelf en ook niet voor anderen. Tekortkomingen horen bij het leven en ieder worstelt met zijn eigen leerproces. Belangrijk is een positieve intentie die niet mag ontaarden in fanatisme. Het leven kan dan een spel worden dat we spelen, in plaats van een drama dat ons overkomt.

5. De wet van bestemming

Terwijl de vierde wet, de wet van zelfrealisatie, ieder van ons voortstuwt naar ons gemeenschappelijke einddoel, is de vijfde wet, de wet van bestemming, veel individueler en meer gericht op onze persoonlijke behoeften. Deze wet zorgt ervoor dat ieder van ons wordt beïnvloed door krachten die zijn persoonlijke ontwikkeling ondersteunen. We zullen daardoor steeds in situaties belanden waarin we precies kunnen leren wat we op dat moment nodig hebben.

Dankzij deze wet komen we in aanraking met specifieke levenservaringen die voor onze persoonlijke ontwikkeling van belang zijn.

Het bereiken van ons doel is daarbij afhankelijk van drie factoren:

  • de stuwende kracht van de evolutie,

  • onze eigen vrije wil

  • de mogelijkheden van ons karma.

Bij nadere beschouwing zal blijken dat ons pad wordt gemarkeerd door levenstaken waarvan de precieze betekenis pas in de context van meerdere incarnaties duidelijk wordt. De omstandigheden waarin we ons op dit moment bevinden zijn zeker niet toevallig. Ze maken deel uit van een ingenieus netwerk van ervaringen dat vele levens omspant maar waarvan we ons voorlopig nog geen enkele voorstelling kunnen maken.

De plek waar we ons nu bevinden maakt deel uit van een oneindig uitgestrekt landschap waarin onze levenservaringen ons de weg wijzen. We zijn vrij om onze eigen weg te kiezen, we hebben immers een vrije wil, maar door het omringende landschap worden we bijna gedwongen een bepaalde richting op te gaan.

De wet van de persoonlijke vrijheid geeft ons daarbij de mogelijkheid af te wijken van ons pad en onze opgaven te negeren maar als we dat doen, zullen we worden geconfronteerd met steeds grotere obstakels die ons uiteindelijk zullen dwingen toch een bepaalde richting in te slaan. Niemand kan ons tot iets verplichten maar de wet van bestemming zal in de loop van meerdere incarnaties een steeds grotere druk op ons gaan uitoefenen en ons daarmee dwingen onze lessen te leren.

6. De wet van karma

Karma is de balans van onze goede en slechte daden uit het verleden, waarmee we in dit leven worden geconfronteerd.

De wetten van karma zijn zo complex dat we algemene regels niet mogen toepassen op individuele situaties.

Karma is niet alleen het gevolg van onze eigen daden. Door de wet van de eenheid van allen zijn we verbonden met ons gezin, met de gemeenschap waarin we leven en het land waarin we wonen. We delen niet alleen in de verworvenheden maar ook in de gemeenschappelijke lasten. Daardoor zijn we mede verantwoordelijk voor de fouten die wij als familie of als land maken en van dat collectieve karma moeten we allemaal ons deel dragen.

Wat de wet van oorzaak en gevolg is voor de dode materie is de wet van karma voor het leven. Alles wat wij doen, zeggen, denken en voelen heeft ook een energetisch aspect dat we uitzenden naar de werelden om ons heen.

Het is alsof we allemaal gedurende ons hele leven een spoor van energieën achterlaten die de ontwikkeling van het universum ondersteunen of juist tegenwerken en ieder van ons is verantwoordelijk voor zijn eigen bijdrage aan het geheel. De wet van karma vertegenwoordigt de balans van positieve en negatieve energieën die we in de loop van alle voorgaande incarnaties hebben opgebouwd, ze geeft daarmee uitdrukking aan de absolute gerechtigheid van het universum. Deze wet houdt in dat zowel de negatieve als de positieve energieën op een gegeven moment weer bij ons terug zullen komen.

We moeten het evenwicht dat we in het verleden hebben verstoord zelf weer herstellen.

Fouten zijn tekortkomingen in onze wijsheid, het zijn geen zonden die bestraft moeten worden. Als we fouten maken, hebben we blijkbaar nog iets te leren en de wet van karma creëert de noodzakelijke lessen voor ons. Karma is geen straf of wraak, het is onze leraar!

Dat is ook het doel van de evolutie, het accepteren van steeds meer verantwoordelijkheid voor alles wat ons overkomt. Zo worden we onze eigen autoriteit en daarmee hebben we dan aan één van de belangrijkste voorwaarden van onze menselijke ontwikkeling voldaan, de vorming van een autonoom zelfbewustzijn.

Passiviteit uit angst dat we iets niet goed doen, is daarom misschien wel de grootste fout die er is.

Vanuit een laag-emotioneel niveau zullen problemen gemakkelijk boosheid, woede, wrok of verdriet oproepen. Op een hoger-emotioneel niveau zien we er een kans in onszelf te bewijzen waardoor we gevoelens van voldoening kunnen ervaren. Op een laag-mentaal niveau zal er verwarring zijn en zullen we om ons heen kijken op zoek naar hulp. Op een hoog-mentaal niveau zullen we op een nuchtere manier proberen er een oplossing voor te vinden. Op causaal niveau ten slotte, zijn we in staat onze moeilijkheden in een veel bredere context te plaatsen waarbij het niet langer gaat om het probleem als zodanig maar om de oefening die ons wordt geboden.

Het leven is als een dag. Op sommige dagen werken we hard, op andere dagen rusten we uit. Zo zijn er voor ieder van ons gemakkelijke levens en moeilijke.

We zijn als mensen kwetsbaar voor leed, zolang we ons identificeren met ons lichaam en met onze lagere emoties, zoals angst, pijn, zorgen en verdriet.

Als we erin slagen, elke levenssituatie te accepteren, zonder oordeel en zonder negativiteit, in het vertrouwen dat er een zin aan ten grondslag ligt, worden we feitelijk onkwetsbaar.

Door onverstoorbaar de taken te verrichten die voor ons liggen, kunnen we ons uiteindelijk distantiëren van onze moeilijkheden en daarbij laten we de lagere niveaus van de werkelijkheid achter ons. Dat is wat karma ons werkelijk te bieden heeft.

7. De wet van activering

Alles waarop we onze aandacht richten wordt versterkt, dat leert ons de wet van activering. Richten we ons op angst, dan activeren we angst. Richten we ons op plezier, dan activeren we plezier.

Bij veel mensen dwaalt de aandacht doelloos rond en als gevolg daarvan zullen ze doelloosheid en verwarring ervaren. We kunnen alleen maar meester zijn over ons eigen leven als we erin slagen onze aandacht te sturen, al garandeert dat niet dat we daarmee de doelen die we ambiëren ook daadwerkelijk zullen realiseren. Dat hangt mede af van de baten en lasten die we in voorgaande levens (door middel van ons karma) hebben verzameld. Dat neemt niet weg dat we, met behulp van de wet van activering, invloed kunnen uitoefenen op ons levensdoel.

De wet van activering bepaalt dat elke gedachte, elke emotie en elk verlangen vorm aanneemt op de subtielere niveaus van onze werkelijkheid en uiteindelijk zal dit merkbaar worden in onze dagelijkse realiteit. Hoe doelgerichter en intenser onze aandacht daarbij is, des te concreter ook de resultaten in de materiële wereld zullen worden.

Onze levensomstandigheden zijn het resultaat van datgene waarop we in het verleden en in vorige incarnaties onze aandacht hebben gericht.

Gedachten en emoties dwarrelen doelloos heen en weer en vormen daardoor een werkelijkheid die net zo doelloos is. Die innerlijke verwarring komt enerzijds door een gebrekkige innerlijke discipline maar anderzijds ook door onbewuste complexen en overtuigingen die we hebben overgenomen van ouders en opvoeders.

Onze trauma’s, angsten en depressies zijn energiepatronen die zich op de één of andere manier in onze emotionele en mentale lichamen hebben genesteld.

Als we ooit onze eigen autoriteit willen worden en zelfbewust richting willen geven aan ons leven, is het noodzakelijk deze patronen uit ons systeem te verwijderen.

Als we trauma’s en andere diepgewortelde ervaringen willen loslaten voordat we ze hebben verwerkt, zullen ze in ons onderbewustzijn actief aanwezig blijven en van daaruit kunnen ze dan ernstige psychische klachten veroorzaken. Dit soort ervaringen kunnen we pas loslaten nadat we ze eerst moedig onder ogen hebben gezien. Trauma’s lossen niet op door ontkenning maar door verwerking en daarvoor kan het nodig zijn deskundige hulp in te roepen.

Om onze werkelijkheid te structureren kunnen we ons bijvoorbeeld elke ochtend gedurende tien minuten bezinnen op een ideaal, een doel dat ons bezielt en waarnaar we met heel ons hart verlangen. Door denken en voelen op deze manier samen te brengen worden onze gedachten, door de kracht van onze emoties, gevitaliseerd. Wanneer we het beoogde doel vervolgens als een innerlijk beeld visualiseren blijft dit energiepatroon gedurende een groot deel van de dag vanuit ons onderbewustzijn onze werkelijkheid beïnvloeden. Op die manier kunnen we welhaast elk doel dichterbij brengen.

Of we succesvol zijn in het vormgeven van onze verlangens hangt vooral af van de vraag of ze in het verlengde liggen van ons levensdoel of daarmee in strijd zijn.

Als we ons vaker oriënteren op de hogere niveaus van ons bewustzijn en de wetten van het leven beter leren toe te passen, zullen we er op een steeds vanzelfsprekender manier in slagen ons te verbinden met de stroom van het leven.

Onze positie ten opzichte van de levenswetten

De wetten van eenheid, ontwikkeling, bestemming en karma ervaren we vooral als een beperking van onze vrijheid omdat ze ons in een bepaalde richting duwen. Ze bepalen de grote lijnen van onze ontwikkeling en als gevolg daarvan zijn de mogelijkheden om het verloop van ons huidige leven te beïnvloeden vrij beperkt. Deze vier levenswetten dwingen ons tot groei maar de fundamentele keuzes die we hiervoor in een ver verleden hebben gemaakt, onttrekken zich aan ons huidige bewustzijn.

Daarnaast zijn er ook andere levenswetten die ons juist vrijheid geven. Zij werken op een individueler niveau en geven ons de mogelijkheid eigen keuzes te maken. Dat zijn de wetten van vrijheid, zelfrealisatie en activering. Deze drie wetten geven ons bewegingsvrijheid en autonomie waardoor we de werking van de andere wetten tot op zekere hoogte kunnen beïnvloeden.

11 - Augoeides, de beschermengel

Coaching

Vaak hebben we het idee dat we zijn overgeleverd aan de grillen van het noodlot.

Toch maken we deel uit van een geordende structuur, ook al is die orde voor ons niet zichtbaar.

Door ons bewustzijn te verhogen gaan we ons realiseren dat alles wat er in ons leven gebeurt een oorzaak heeft en dat het leven zich voltrekt in overeenstemming met universele wetmatigheden.

Bij dat hele proces worden we zorgvuldig begeleid.

We hebben allemaal een beschermengel die liefdevol over ons waakt. Hij is onze geestelijke coach die ons helpt bij onze bewustzijnsgroei, hij geeft ons wijze raad, voorziet ons van inspiratie en vervult de taak van onze ziel gedurende de tijd dat ons eigen causale lichaam daar nog niet toe in staat is.

Toevallige situaties die ons de kans geven ons te ontwikkelen worden door hem gearrangeerd en datzelfde geldt voor de onverwachte ontmoetingen die ons leven kunnen veranderen.

Hij is onze vaste begeleider, niet alleen in dit leven maar in al onze opeenvolgende menselijke incarnaties en hij zal ons, binnen de ruimte die de levenswetten hem bieden, zo goed mogelijk proberen te helpen.

Augoeides

De naam van onze onzichtbare begeleider is Augoeides. Dit woord betekent ‘lichtgevend lichaam’. Ieder mens heeft een eigen individuele beschermengel als coach.

Toen we het dierenrijk verlieten en voor de eerste keer mens werden gaf hij ons onze causale envelop. Het materiaal daarvan maakt deel uit van zijn ‘lichaam’ en door middel daarvan blijven we, als een Siamese tweeling, met hem verbonden tot het moment dat onze menselijke evolutie is voltooid en we onze causale envelop weer kunnen afleggen.

Augoeides is zelf nooit mens geweest maar hij leert en ontwikkelt zich door ons te begeleiden.

Het is daarbij ook in zijn belang dat we onze menselijke evolutie voltooien. Dan is zijn taak volbracht en kan hij, bevrijd van ons, zijn eigen ontwikkeling vervolgen.

Pas na lange tijd, wanneer we onze hogere emoties hebben ontwikkeld, wordt het voor ons mogelijk met hem te communiceren. Langzaamaan zullen we dan leren zijn intuïtieve leiding te ervaren en in ons leven te integreren zodat er na verloop van tijd een hechte band met hem kan ontstaan.

Ook als we zijn aanwezigheid nog niet ervaren heeft hij toch al een grote invloed op ons leven.

Onze geestelijke coach is een individu dat functioneert op bewustzijnsniveau 46. Hij maakt daar samen met andere beschermengelen deel uit van een collectief bewustzijn. Elk van hen begeleidt een menselijk individu en zo heeft onze persoonlijke begeleider, via zijn eigen collectief, toegang tot het bewustzijn van heel veel mensen. Dit stelt beschermengelen in staat om de individuele behoeften van verschillende mensen op elkaar af te stemmen.

Toevalligheden hebben vaak de grootste invloed op ons leven en Augoeides is hiervan de regisseur.

Maar bij het uitvoeren van zijn werk zal Augoeides altijd gehoorzamen aan de wetten van het leven. Hij kan zijn protegé niets opleggen want ieder mens heeft een vrije wil. Iedereen kan te allen tijde zijn eigen keuzes maken en onze coach zal die moeten respecteren. Hij kan ons alleen maar mogelijkheden voorleggen. In hoeverre wij die willen benutten, is aan ons.

Aanvankelijk is hij vooral belast met het uitvoeren van de wet van karma maar in latere levens komt het accent te liggen op het toepassen van de wet van ontwikkeling en de wet van bestemming. Hij organiseert dan voor ons de lessen die we nodig hebben om te groeien.

Ons ‘hogere zelf’

Onze geestelijke coach blijft gedurende onze hele menselijke ontwikkeling bij ons. Ons causale lichaam is van hem afkomstig en hij blijft dit voor ons beheren zolang onze eigen ziel nog onvoldoende is ontwikkeld om ons van inspiratie te voorzien.

Augoeides is een ander wezen dan wij; hij is geen mens maar een engel. Toch ervaren we hem in eerste instantie helemaal niet als ‘een ander’. Hij is ‘onze’ intuïtie, hij voedt ons met inspiratie maar hij heeft daarbij niet de behoefte zich te manifesteren als een afzonderlijk individu.

Hij is ons ‘hogere zelf’, onze ‘eigen’ innerlijke stem die over oneindig meer wijsheid beschikt dan wijzelf.

Onze beschermengel functioneert op niveau 46 maar we kunnen hem al ervaren vanuit de hoger-emotionele niveaus (48:1-3) en de hoger-mentale niveaus (47: 4-5). Hoe hoger ons bewustzijn, des te duidelijker zijn ook de ingevingen die we van hem ontvangen.

Zo leren we ons af te stemmen op niveau 46. Om hiermee te oefenen kunnen we ons afvragen of de keuzes die we maken in overeenstemming zijn met de adviezen die hij ons zou geven, als we hem konden horen. Als gevolg hiervan zal ons contact met hem steeds vanzelfsprekender worden.

Bij zijn werk voor de menselijke evolutie kan hij niet zonder individuen die hier op aarde speciale taken verrichten en die daarbij zijn leiding accepteren. Hoe bruikbaar we zijn als medewerker van Augoeides is afhankelijk van onze talenten en onze praktische levenservaring maar belangrijker nog is onze innerlijke houding.

Als medewerker van onze geestelijke coach moeten we ons inzetten voor anderen, ons richten op heelheid.

God

Augoeides is onze coach, hij fungeert als onze ziel. Alle contacten met de hogere bewustzijnsniveaus (46 en hoger) verlopen via onze causale envelop, dus via hem, en als we ons op de een of andere manier richten tot ‘goddelijke’ wezens, dan richten we ons in feite tot hem.

Hij zorgt voor ons als een liefdevolle ouder die zijn kinderen motiveert en steunt zonder hen de ervaringen te ontnemen die ze nodig hebben voor hun groei. Hij zal dan ook weigeren onze problemen voor ons op te lossen, we leren juist door te worstelen met de opgaven die hij ons voorlegt

‘God’ is degene die, in onze ogen, alwetend en almachtig is. Voor onze hond, onze kat en voor onze goudvis zijn wij ‘God’. Toch ervaren wij onszelf helemaal niet als goddelijk, integendeel en voor Augoeides geldt hetzelfde. Voor ons is hij degene die het meest beantwoordt aan onze definitie van het begrip ‘God’ maar ook hij zal zich geen godheid voelen. Daarvoor is hij zich te veel bewust van zijn eigen beperkingen en van de vele bewustzijnsniveaus die boven hem uitrijzen.

De bewoners van de hogere werelden hebben tot taak om ons, de bewoners van de lagere werelden, bij te staan. Je zou hen daarom onze ‘goden’ kunnen noemen maar elk van hen zal deze omschrijving nadrukkelijk afwijzen.

De bewoners daar maken deel uit van een collectief en functioneren vanuit een eenheidsbewustzijn.

Het bijzondere daarbij is dat hun eenheidsbewustzijn zich niet beperkt tot hun eigen wereld maar zich ook uitstrekt tot ons, op de lagere niveaus. Vanuit dat eenheidsbewustzijn voelen goddelijke wezens zich één met ons en vanuit dat besef van verbondenheid zullen ze voor ons zorgen zoals wij voor onze kinderen zorgen. Daarbij worden ze gemotiveerd door onvoorwaardelijke liefde, ze kennen geen eigenbelang en het is voor hen onmogelijk ons tekort te doen. Daarnaast zijn ze gehouden aan de universele levenswetten. Die gelden net zo goed voor hen als voor ons maar er is één groot verschil, voor hen zijn de wetten veel strenger omdat zij een veel grotere verantwoordelijkheid dragen.

De bewoners van de opeenvolgende werelden van 46 tot en met 43, vormen gezamenlijk een hiërarchie van steeds verder ontwikkelde vormen van bewustzijn. Deze Planetaire Hiërarchie, waartoe ook Augoeides behoort, kunnen we vergelijken met de leiding van een organisatie of een bedrijf. Ze zijn verantwoordelijk voor de bewustzijnsontwikkeling van de hele mensheid en daarmee vertegenwoordigen zij als geheel datgene wat we met ‘God’ zouden kunnen omschrijven.

Elk hoger niveau van bewustzijn vertegenwoordigt een compleet andere visie op de werkelijkheid. We zullen elkaar gewoon niet kunnen begrijpen en daarom is het goed dat Augoeides onze belangen behartigt.

Verhalen van mensen die beweren in verbinding te staan met ‘goddelijke’ wezens moeten we daarom met de nodige reserves beoordelen. De kans dat ze echt met goddelijke wezens spreken is niet zo groot, veel waarschijnlijker is het dat ze contact hebben met entiteiten uit de emotionele wereld die ze met behulp van hun innerlijke overtuigingen zelf hebben gecreëerd.

God is geen anonieme natuurkracht maar een collectief bewustzijn.

De karmische balans van ons leven wordt niet opgemaakt door een oordelende God maar door een onpartijdige levenswet. We kunnen dat vergelijken met de natuurkrachten die ook onpersoonlijk zijn. De uitvoering van de verschillende levenswetten ligt wel in handen van hogere wezens en in het bijzonder in die van Augoeides. De Planetaire Hiërarchie beoordeelt ons niet op onze afzonderlijke gedragingen maar op ons algehele energiepatroon dat het resultaat is van ons gedrag in zijn totaliteit.

Als we dan uiteindelijk ons egoïsme volledig hebben losgelaten en een voldoende niveau van bewustzijn hebben bereikt, zullen we afscheid kunnen nemen van Augoeides en vervolgens worden uitgenodigd om zelf deel te nemen aan de (laagste niveaus van) de Planetaire Hiërarchie.

12 - Maatschappelijke ontwikkeling

Individu en gemeenschap

Naast onze persoonlijke groei, is er ook nog sprake van een ontwikkeling op maatschappelijk terrein.

Daarbij ontwikkelen zich sociale patronen die afhankelijk zijn van het gemiddelde bewustzijnsniveau van de groepsleden.

Mensen beïnvloeden elkaar over en weer en zo ontstaat binnen elke groepering een eigen werkelijkheidsbeleving met min of meer uniforme gedragsregels. Iedere groep ontwikkelt daarbij zijn eigen collectieve kenmerken en op basis daarvan heeft Laurency een indeling gemaakt waarin hij vijf, opeenvolgende, ontwikkelingsstadia onderscheidt:

  1. Traditionalisme (door Laurency ook wel barbarisme genoemd). Op dit niveau vindt vooral de ontwikkeling van de lagere emoties plaats (niveau 48: 5-7 en 47: 7).

  2. Beschaving. De ontwikkeling van het lagere denken (niveau 48: 4-7 en 47: 6,7).

  3. Cultuur. De ontwikkeling van de hogere emoties (niveau 48: 2-5 en 47: 6,7).

  4. Humanisme. De ontwikkeling van het hogere denken (niveau 48: 2-5 en 47: 4,5).

  5. Idealisme. De ontwikkeling van het causale bewustzijn (niveau 48: 1-3 en 47: 1-5).

(De benamingen die Laurency hier gebruikt, zoals ‘beschaving’, ‘cultuur’, ‘humanisme’ enzovoort, hebben in het normale spraakgebruik een andere betekenis dan die hij eraan geeft.)

Maatschappelijke ontwikkelingsniveaus

Wij zullen ons hier beperken tot de belangrijkste kenmerken van de vijf hoofdgroepen. Alle subniveaus laten we daarbij buiten beschouwing.

1. Traditionalisme (60% van de wereldbevolking)

Als gezamenlijk kenmerk hebben ze een werkelijkheidsbeleving die bepaald wordt door lagere emoties en een beperkt denkvermogen.

Omdat het denken nog onvoldoende is uitgerijpt heeft men weinig mogelijkheden om tot persoonlijke opvattingen te komen. Mensen imiteren elkaar, met als gevolg dat traditionele gebruiken lang gehandhaafd blijven en een overheersend stempel drukken op het leven van alledag.

Op dit traditionele ontwikkelingsniveau is men net zo afhankelijk van de groep, als een kind van zijn moeder en daarom zal men blindelings de gemeenschappelijke tradities verdedigen.

Naarmate de ontwikkeling binnen het traditionele niveau vordert, wordt het gedrag wel genuanceerder maar het blijft nog lang onderworpen aan de groepscontrole. Kenmerkend voor het traditionalisme is de nadruk op het eigenbelang, van het individu of van het gezin of de groep waartoe men behoort. Dit is de belangrijkste motivatie voor het handelen.

2. Beschaving (25% van de wereldbevolking)

Met ‘beschaving’ doelt Laurency op bevolkingsgroepen waarbij de mentale ontwikkeling zover is gevorderd dat er een objectieve waarneming van de wereld mogelijk wordt.

Alle denkprocessen worden daarbij nog steeds aangestuurd door emoties. Het gevolg hiervan is dat het wereldbeeld gekleurd is door innerlijke overtuigingen en conformisme.

Mensen op het niveau van beschaving verkeren daarom gelijktijdig in twee werelden, een emotionele en een rationele.

Het gedrag van mensen op dit niveau wordt gekenmerkt door een beginnend streven de lagere emoties in te perken maar het egoïsme is nog volop aanwezig en wordt maatschappelijk volledig geaccepteerd. Egoïstisch gedrag is, voor zover niet nadrukkelijk bij wet verboden, een normale manier van leven. Eigenbelang is de norm, want het leven is gericht op het bereiken van materiële genoegens en er is openlijk waardering voor mensen die handig genoeg zijn om het overheidssysteem te gebruiken voor het behalen van eigen voordeel.

Er bestaat een verlangen een beter mens te worden maar daar slaagt men alleen in onder optimale omstandigheden, wanneer dat publiekelijk zichtbaar is of – liever nog – als het voordeel oplevert.

3. Cultuur (10% van de wereldbevolking)

Bij het bewustzijnsniveau dat Laurency aanduidt met ‘cultuur’, is het denken niet verder ontwikkeld dan bij de ‘beschaving’. In beide gevallen wordt het aangestuurd door emoties. Mensen uit een beschaafde gemeenschap worden daarbij overwegend beïnvloed door hun lagere emoties terwijl individuen uit een culturele gemeenschap door hun hogere emoties worden gemotiveerd. Deze laatste groep is daardoor meer gericht op altruïsme, waarbij de medemensen doorgaans op een constructieve manier worden benaderd.

Men gunt de ander zijn vrijheid en het recht zich op zijn eigen manier te ontplooien. Dit ontwikkelingsniveau wordt gekenmerkt door een algemeen streven naar rechtvaardigheid en solidariteit. De mensen die hiertoe worden gerekend zijn niet dogmatisch en kunnen gemakkelijk accepteren dat iedereen onvolmaakt is en beperkingen heeft. Ze zijn daardoor vergevingsgezind en zullen oog hebben voor de goede bedoelingen van hun medemensen.

4. Humanisme (5% van de wereldbevolking)

De humanistische fase van ontwikkeling kenmerkt zich door de nadruk die wordt gelegd op een mentale benadering van de werkelijkheid. Personen die op dit niveau functioneren hebben niet genoeg aan mooie gevoelens. Het verstand voert bij hen de boventoon en gevoelens van heelheid zijn alleen nog maar op de achtergrond aanwezig.

De euforische gevoelens van verbondenheid die de mensen uit de culturele gemeenschap kenden, zijn hier verdwenen. Men beseft op dit bewustzijnsniveau dat de wereld vol is met problemen en dat er hard moet worden gewerkt om daarvoor een oplossing te vinden.

Als de mensen van dit ontwikkelingsniveau uiteindelijk tot de conclusie komen dat het denken niet in staat is hun levensvragen te beantwoorden, gaan ze zich openstellen voor een realiteit die de rede overstijgt. Deze ontwikkeling is pas mogelijk, nadat het denken tot rust is gebracht. Er ontstaat dan een nieuw besef van verbondenheid en harmonie. Het gaat daarbij niet om een emotionele beleving, zoals die bij mystieke ervaringen optreedt maar om een helder inzicht, een weten, dat het denken overstijgt. Humanisten realiseren zich dat ze deel uitmaken van een groter geheel en dat ze daar mede verantwoordelijk voor zijn.

5. Idealisme (veel minder dan 1% van de wereldbevolking)

Bij deze bevolkingsgroep zijn zowel de hogere emoties als het hogere denken voldoende ontwikkeld en daardoor heeft men steeds frequenter toegang tot het causale bewustzijn. Levend vanuit dit niveau wordt er een verbondenheid ervaren met anderen, niet als theoretisch concept, maar als een doorleefde werkelijkheid en omdat het denken nu is uitgerijpt, kan men daar op een praktische manier uitvoering aan geven. Ieder ander wordt geaccepteerd zoals hij is, als een uniek individu met eigen kwaliteiten.

Politieke en sociale consequenties

De vier belangrijkste niveaus van maatschappelijke ontwikkeling kunnen we als volgt samenvatten:

(De aangegeven percentages hebben betrekking op de totale wereldbevolking. In de

Nederlandse situatie zal het aantal mensen op cultureel en humanistisch niveau hoger liggen.)

Net zoals kinderen uit diverse schoolklassen behoefte hebben aan verschillend lesmateriaal, zo hebben mensen op verschillende bewustzijnsniveaus ook behoefte aan specifieke voorwaarden om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Het is daarbij noodzakelijk om iedereen op zijn eigen niveau aan te spreken en om hen van daaruit de kans te geven te groeien.

Het is alleen een groot probleem dat de behoeften van mensen op een verschillend ontwikkelingsniveau vaak onderling strijdig zijn. Iemand op het niveau van het traditionalisme heeft een duidelijk afgebakende structuur nodig waarin hij zich veilig kan voelen en waarbij het gemeenschapsgevoel wordt onderstreept. Voor iemand op het beschavingsniveau is het belangrijk de behoefte aan materiële zaken te bevredigen. Voor iemand op cultureel niveau is het noodzakelijk om emotionele voldoening te krijgen door hogere doelen na te streven. Op humanistisch en idealistisch niveau ten slotte, is het van belang om alle overtuigingen en dogma’s los te laten, zich te bevrijden van opgelegde structuren, om zo een eigen waarheid te kunnen ontdekken.

Traditionalisme en humanisme gedijen dus onder condities die ver uit elkaar liggen.

Verschillende bevolkingsgroepen vragen een verschillende benadering als kinderen van verschillende leeftijd. Individuen op de hogere niveaus hebben vrijheid nodig. Zij hebben begrip voor afwijkende standpunten omdat ze deze ook voor zichzelf opeisen. Op de lagere niveaus van ontwikkeling is echter geen ruimte voor tolerantie, men verlangt daar juist naar eenduidige structuren waarbij men zal proberen om de eigen opvattingen ook aan anderen op te dringen.

Deze verschillende bevolkingsgroepen kunnen we aantreffen binnen de landelijke politiek en omdat hun belangen lijnrecht tegenover elkaar staan zal het moeilijk zijn een compromis te vinden dat tegemoet komt aan ieders gerechtvaardigde behoeften.

Het is daarbij belangrijk ons te realiseren dat we een hogere ontwikkeling niet kunnen opdringen aan personen van een lager niveau, zoals je ook de leerlingen op school alleen kunt helpen bij hun lessen, door hen datgene aan te bieden wat aansluit bij hun specifieke behoeften.

Ieder heeft zijn eigen voorwaarden tot groei. Een politiek die zich wil baseren op deze beginselen kan hierop inspelen door uit te gaan van de volgende principes:

  • Het accepteren van ieders persoonlijke bewustzijnsniveau;

  • het aanspreken van ieder op zijn eigen ontwikkelingsniveau;

  • het toestaan dat ieder in de persoonlijke ruimte zijn eigen niveau kan volgen (voor zover dat niemand schaadt);

  • eisen, dat iedereen zich binnen het publieke domein aanpast aan het landelijke niveau

Ten slotte is het goed ons te realiseren dat hogere en lagere niveaus in dit verband relatieve begrippen zijn. Als mensheid in z’n geheel staat onze bewustzijnsontwikkeling nog in de kinderschoenen. Zelfs de hoogst ontwikkelden onder ons functioneren, kosmisch gezien, nog maar op een heel bescheiden niveau. Er is dan ook weinig reden om neer te kijken op mensen die misschien net iets minder ver zijn gevorderd dan wijzelf. Door hen met liefde en begrip te steunen kunnen we er zeker van zijn ook zelf te worden geholpen.

13 - Esoterische meditatie

Het leven is een oefening

Verreweg het meeste van alles wat we moeten leren is niet nieuw voor ons, we repeteren vooral de vaardigheden die we ook al in voorgaande incarnaties hebben geoefend.

We kunnen ons hele leven beschouwen als een aaneenschakeling van situaties die ons de kans geven oude talenten opnieuw te activeren en nieuwe te ontwikkelen.

Zielsbewustzijn kunnen we niet rechtstreeks ontwikkelen. De ervaringen die we daarvoor nodig hebben moeten we verzamelen op fysiek, emotioneel en mentaal niveau.

De wet van de persoonlijke vrijheid laat ons alle ruimte om zelf onze prioriteiten te bepalen.

We kunnen, als we dat willen, in onze emotionele en mentale patronen blijven hangen maar als we kiezen voor onze ziel moeten we, nadat de onderliggende etages zijn voltooid, verder naar boven zien te komen zonder ons te laten afleiden.

Om het gefluister van onze ziel te kunnen verstaan moeten we de geluiden van onze lichamelijke en emotionele verlangens tot rust brengen en ook ons denken het zwijgen opleggen. Dan pas is er ruimte voor zielsbewustzijn.

Alleen als we op een hoog-emotioneel of hoog-mentaal niveau functioneren kunnen we de vibraties van de ziel ervaren.

Aandacht voor de ziel

Meditatie is het met aandacht leren luisteren naar de stem van onze ziel en intuïtie is het vermogen die boodschap steeds beter te begrijpen.

Als we ons in stilte terugtrekken om te luisteren naar de stem van onze ziel, zullen we ons ook bewust worden van andere geluiden die vanaf de lagere etages nog steeds onze aandacht vragen. Ons fysieke lichaam laat ons weten dat het honger heeft en dorst, pijntjes en ongemakken. Datzelfde geldt voor ons emotionele lichaam, dat geamuseerd wil worden of om aandacht vraagt voor al die keren dat het zich tekort gedaan heeft gevoeld. Ook ons mentale lichaam vraagt om aandacht met een nooit aflatende stroom van gedachten.

Om ons te kunnen bevrijden van de verlangens van onze lagere etages hebben we een krachtige wil nodig. Het ontwikkelen daarvan is een voorwaarde om ons te kunnen focussen op wat we hier op aarde eigenlijk komen doen, namelijk het ontwikkelen van zielsbewustzijn.

Alleen door minder aandacht te besteden aan onze emotionele en mentale vibraties zullen ze na verloop van tijd hun dwingende invloed op ons verliezen.

Bewustzijn en materie

Emoties en gedachten zijn niet alleen bewustzijnservaringen, ze vertegenwoordigen ook materie en vormen daarmee de bouwstenen waarmee we onze enveloppen samenstellen.

Verhogen van vibraties

Elke gedachte en elke emotie activeert een bepaald frequentiepatroon, het trekt materie aan die daarmee in overeenstemming is en heeft op die manier invloed op de samenstelling van onze enveloppen.

Spirituele groei betekent niet dat we onze ‘lagere lusten’ moeten onderdrukken. Door ons te richten op onze ‘hogere’ kwaliteiten zullen we onze belangstelling voor het ‘lagere’ geleidelijk aan vanzelf verliezen.

Ook kunnen we een ideaalbeeld van onszelf in de toekomst projecteren. Wie of wat zou ik willen of kunnen zijn? Hoe zou ik willen worden? Dat ultieme ‘zelf’, kunnen we vervolgens gebruiken als een baken om ons op af te stemmen. Hoe voelt het om die betere ‘ik’ te zijn, welk gedrag hoort daarbij? In de loop van de tijd zullen die nieuwe vibraties steeds vanzelfsprekender worden totdat we uiteindelijk dat nieuwe ‘zelf’ zijn geworden. We laten dan onze lagere identiteit los en verbinden ons met een hogere versie van onszelf.

Esoterische benadering van meditatie

Bij de esoterische vorm van meditatie richten we ons, bij voorkeur dagelijks en op een vast tijdstip, op een positieve gedachte of een inspirerend idee. We kunnen dat doen door aan het begin van de dag, gedurende 10 minuten, een ideaal in gedachten te nemen dat we in ons leven willen verwezenlijken. Door ons op dit onderwerp te concentreren en het daarbij zo levendig mogelijk te visualiseren, creëren we innerlijke beelden in de emotionele en mentale werelden. Na afloop van deze meditatie zullen de zo ontstane patronen wegzakken in ons onderbewustzijn en van daaruit, als zendertjes, ons doel blijven activeren. Het kan dan gaan om een levenstaak of een roeping die we in het belang van de mensheid willen vervullen.

Door ons met enthousiasme hierop te richten, verbinden we dit mentale concept met de stuwende kracht van onze emoties. Volgens de wet van activering zal alles waarop we onze aandacht richten, op de een of andere manier en op enig moment, vorm krijgen in onze werkelijkheid. Misschien niet precies zoals wij ons dat hadden voorgesteld, want het uiteindelijke resultaat is mede afhankelijk van een groot aantal andere levenswetten maar het consequent richten van onze aandacht op een hoger doel zal altijd positieve gevolgen voor ons hebben.

Om verwarrende energieën vanuit de emotionele en mentale niveaus zoveel mogelijk tot rust te brengen is het goed om iedere meditatie af te sluiten met een aantal minuten innerlijke stilte, waarin we ons afstemmen op een liefdevol universum en dankbaar zijn voor alles wat we hebben mogen ontvangen. Dit helpt niet alleen om gevoelens en gedachten los te laten maar ook om ons te richten op onze ziel, waardoor de doelen die we ons stellen in harmonie blijven met ons zielsverlangen.

Therapie

Als we voor het eerst mediteren bestaat de kans dat we in eerste instantie niet de zachte stem zullen horen van onze ziel maar het geschreeuw van onze onverwerkte problemen die om aandacht vragen en in plaats van kalmte zullen we vooral onrust vinden. Voor veel mensen is dit een reden om te stoppen met mediteren en om afleiding te zoeken.

Toch is het goed deze onrust toe te laten.

Het is daarom belangrijk de onrust die vanuit ons onderbewustzijn aan de oppervlakte komt goed te doseren. De stroom van ongewenste innerlijke beelden kunnen we indammen door middel van concentratie-oefeningen. Daarvoor kunnen we ons bijvoorbeeld, tijdens onze meditatie, focussen op een bloem of een brandende kaars.

Zo voorkomen we dat we overspoeld worden door negatieve emoties en gedachten.

Meditatie is een methode om ons op het hogere af te stemmen maar tegelijkertijd is ze ook een effectief middel om oude problemen aan het oppervlak te brengen, waardoor we de kans krijgen ze alsnog te verwerken.

Oude levensopvattingen borrelen omhoog tijdens onze meditaties maar daarnaast oefenen ze ook een grote invloed uit op ons alledaagse bestaan, vooral als we min of meer onnadenkend door het leven gaan. Dan komen die primitieve patronen aan het oppervlak en brengen ons in verwarring. Dit gaat net zolang door, totdat we ze volledig hebben opgeruimd.

Al deze oude patronen die zich in onze emotionele en mentale lichamen bevinden en die onvoldoende in harmonie zijn met de resonanties van de ziel, blokkeren ons causale bewustzijn. Ze moeten eerst worden getransformeerd, voordat we ons verder kunnen ontwikkelen.

Dit is een delicaat gebeuren waar we zorgvuldig mee moeten omgaan. Door contact te maken met oude energiepatronen en door deze innerlijk te ervaren, kunnen de geblokkeerde energieën zich ontladen en daarmee hebben we het trauma dan opgelost. Het lijkt heel simpel maar dat is het niet, dit proces kan ons confronteren met grote problemen.

Hardnekkige trauma’s kunnen ons op deze manier dagen en maanden en misschien zelfs jaren bezighouden voordat ze volledig zijn verdwenen. Het kan dan wenselijk zijn daarbij de hulp in te roepen van een ervaren therapeut.

Als we alleen naar onze problemen ‘kijken’, maar ze niet niet echt doorvoelen, is er geen ontlading van die energieën. We voeden ze dan juist met nieuwe aandacht, ze worden dan niet kleiner maar groter.

Bij het omgaan daarmee moeten we de juiste balans vinden tussen: ernaar kijken, doorvoelen en loslaten.

Leven vanuit zielsbewustzijn

Iedereen die zich identificeert met zijn lagere lichamen kan gekwetst worden maar zodra we ons vereenzelvigen met onze ziel ontstaat er een ongekende zorgeloosheid met betrekking tot onze behoeften, gevoelens en gedachten. Vanuit de ziel worden we relatief onkwetsbaar en zijn we onbezorgd ten aanzien van onze persoonlijke levensomstandigheden. Op zielsniveau kunnen we een stoïcijnse levenshouding ontwikkelen waarbij we geen onnodige aandacht meer hoeven te schenken aan ongemakken of tegenslagen en zijn we ongevoelig geworden voor de goedkeuring van anderen. We hoeven dan geen gevoelens of gedachten te onderdrukken, ze verliezen hun greep op ons omdat we er onafhankelijk van zijn geworden.

Levend vanuit de ziel worden we niet langer aangestuurd door onze emotionele of mentale verwarring; we hebben immers de identificaties met de lager-emotionele en de lager-mentale lichamen achter ons gelaten.

We krijgen dan toegang tot een andere werkelijkheid die we niet kunnen betreden met behulp van het denken en die we daarom ook niet kunnen bedenken.

14 - Onze reis door ‘de dood’

Leven, sterven en verder leven

Als we sterven komt er weliswaar een einde aan ons fysieke lichaam en daarmee ook aan ons aardse bestaan maar onze subtiele enveloppen blijven gewoon intact en zij geven ons vervolgens toegang tot een nieuwe wereld.

Het organisme waarmee we ons een leven lang hebben geïdentificeerd zal vervolgens, samen met de etherische envelop, desintegreren omdat ze niet langer zijn verbonden met de ziel.

Onze resterende enveloppen blijven, samen met de monade, gewoon bestaan en door middel van onze emotionele envelop komen we nu terecht in de emotionele wereld.

Ons ‘leven’ gaat dus gewoon door, alleen de wereld waarin we ons bevinden is veranderd.

In de emotionele wereld leven we vervolgens verder totdat ook ons emotionele lichaam ‘versleten’ is, uiteenvalt en ‘sterft’ . Dit is onze ‘tweede dood'.

Als we ook onze emotionele envelop hebben verloren dan verschuift onze identificatie opnieuw. Ditmaal worden we ons bewust vanuit onze mentale envelop en daarmee komen we dan terecht in de mentale wereld. Ten slotte zal op zeker moment ook dit lichaam ophouden te bestaan en daarmee voltrekt zich onze derde dood. Als nu al onze vergankelijke lichamen (fysiek, emotioneel en mentaal) verloren zijn gegaan, heeft ook de triade zijn taak volbracht. De inhoud daarvan wordt overgebracht naar de grote causale envelop, de ziel, en hier zal onze monade verblijven tot de volgende incarnatie zich aandient

Als we tijdens ons aardse leven al hebben geleerd te functioneren op zielsniveau dan zullen we de causale wereld waarin we nu terecht zijn gekomen ook min of meer bewust kunnen ervaren. Wanneer dit echter niet het geval is, dan zullen we ons verblijf hier slapend doorbrengen.

Een groot deel van ons leven hebben we besteed aan de opbouw en het onderhoud van onze verschillende lichamen. De kwaliteit van onze dagelijkse voeding is medebepalend geweest voor de kwaliteit van ons fysieke lichaam en iets vergelijkbaars geldt voor het emotionele en het mentale lichaam.

Met liefdeloos, agressief of onverschillig gedrag hebben we lager-emotioneel materiaal toegevoegd aan onze emotionele envelop en met liefdevol en zorgzaam gedrag hebben we hoger-emotioneel materiaal aangebracht.

Op een vergelijkbare manier hebben we ook onze mentale envelop gevoed, afhankelijk van de kwaliteit van ons denken. Al deze enveloppen zullen, net als ons fysieke lichaam, na een periode van opbouw, geleidelijk aan verslijten en verloren gaan en uiteindelijk blijft dan alleen nog maar onze causale envelop over. Daarin zullen we, wakend of slapend, verblijven totdat we opnieuw incarneren.

In elke incarnatie ontwikkelen we ons een beetje verder en daardoor komen we in elk leven een stapje dichter bij onze eigen vervolmaking.

De overwinning op de dood

Aan het begin van elke nieuwe incarnatie, als we weer de beschikking krijgen over nieuwe lichamen, lijkt het alsof we voor het eerst tot leven zijn gekomen omdat er geen herinneringen zijn aan een vorig bestaan. Elke nieuwe incarnatie ervaren we daarom als een eenmalige en toevallige gebeurtenis. Zodra we echter bewust zijn geworden vanuit onze ziel ontstaat er een andere situatie.

We krijgen dan toegang tot onze permanente – causale – envelop die incarnatie na incarnatie intact blijft. Daarmee krijgen we niet alleen de beschikking over de levenswijsheid die in onze ziel ligt opgeslagen maar bovendien kunnen we nu met een ‘wakend bewustzijn’ van de ene incarnatie naar de andere gaan met als gevolg dat we onze opeenvolgende levens met elkaar in verbinding kunnen brengen. Er is dan sprake van continuïteit van bewustzijn en in feite hebben we daarmee de dood overwonnen.

Slapen en sterven

Als we slapen ligt ons organisme met zijn etherische envelop rustig in bed om te herstellen van een drukke dag. Onze andere enveloppen zijn niet vermoeid, die hoeven niet te rusten en tijdens onze slaap verlaten zij het fysieke lichaam om in de emotionele wereld op verkenning uit te gaan. Ze blijven dan met het organisme verbonden door middel van een energiekoord, de sutratma, en doorgaans blijven ze tamelijk dicht bij elkaar om bij het eerste teken van onrust terug te kunnen keren. Alleen de subtiele lichamen van hoger ontwikkelde individuen kunnen zich verder verplaatsen van het fysieke lichaam en bijna onbeperkte afstanden afleggen om ergens in de emotionele wereld speciale taken te verrichten. Van die werkzaamheden heeft het waakbewustzijn doorgaans geen weet.

Bij onze dood gebeurt er iets heel anders dan bij het slapen. Als we sterven maakt de etherische envelop zich los van het organisme. Dat is een proces dat ongeveer 24 uur in beslag neemt en pas als die scheiding is voltooid kunnen de andere enveloppen zich op hun beurt bevrijden van het etherische lichaam.

Zowel het organisme als het etherische lichaam zullen vervolgens desintegreren, terwijl de monade achterblijft met haar resterende enveloppen. Tijdens dit hele proces wordt veel informatie overgedragen, eerst van het organisme naar de etherische envelop en vervolgens vandaar naar de causale envelop en om dit hele gebeuren niet te veel te verstoren is het wenselijk de stervende rust te gunnen, tot ongeveer een etmaal na het officiële moment van overlijden. Daarbij dient het lichaam van de overledene te worden behandeld alsof hij nog niet was gestorven.

De monade bevindt zich gedurende al die tijd (omhuld door de emotionele, mentale en causale envelop) nog steeds in de buurt van het organisme en kan alles waarnemen wat er om haar heen gebeurt. Omdat de overledene, bevrijd van zijn fysieke lichaam, de wereld nu ervaart vanuit zijn emotionele envelop is hij veel gevoeliger geworden voor de emoties van de personen in zijn omgeving. Zijn emotionele ervaringen worden immers niet langer door het fysieke lichaam gedempt. Heftige uitbarstingen van verdriet of wanhoop kunnen hem daarom verwarren en hem belemmeren zich over te geven aan zijn nieuwe bestaan. Voor de overledene zou het daarom goed zijn als de achterblijvers hem, met liefde en dankbaarheid, een goede reis zouden toewensen, zodat hij zonder al te veel pijnlijke gevoelens kan vertrekken.

Stervensproces

Na de dood van het organisme bevindt de overledene zich in een overgangsfase die heel verwarrend kan zijn. Door zich te oriënteren op het licht en dankzij de hulp van zijn gidsen komt hij doorgaans gemakkelijk terecht in de emotionele wereld maar als de gestorvene het voortbestaan na de dood altijd nadrukkelijk heeft ontkend zal het moeilijk voor hem zijn de nieuwe situatie te aanvaarden en de kans is dan aanwezig dat hij zijn dood niet zal kunnen accepteren. In zijn optiek is hij immers niet dood, hij is bij vol bewustzijn en bevindt zich nog steeds temidden van levende mensen die echter, vreemd genoeg, niet meer op zijn aanwezigheid reageren.

Deze toestand van verwarring zal pas eindigen als de overledene zich bewust wordt van zijn situatie en zich door gidsen ervan laat overtuigen dat hij definitief afscheid moet nemen van de fysieke werkelijkheid. Dan pas kan hij de emotionele wereld binnengaan. Eenmaal hier aangekomen zal de overledene verder worden verzorgd en begeleid.

Verschillende werelden

Wat kunnen we ons nu voorstellen bij die emotionele, mentale en causale werelden waar we na onze dood in terechtkomen? Het zijn niets anders dan de enveloppen van de aarde.

Moeder aarde is niets anders dan het fysieke lichaam van een monade (en in dit geval gaat het om een hoogontwikkeld collectief van monaden) die bewust is op niveau 43. De aarde heeft, net als wijzelf, behalve een fysiek lichaam ook de beschikking over een emotionele, een mentale en een causale envelop maar daarnaast bezit ze ook nog een aantal hogere enveloppen op niveau 46-43. Dat wat wij de aarde noemen, de wereldbol, is dus slechts de ‘harde kern’ van een veel grotere verzameling van lichamen.

Bij ons kunnen de subtiele lichamen die samen onze aura vormen zich uitstrekken tot enkele meters buiten ons organisme. De emotionele, mentale en causale enveloppen van de aarde zijn natuurlijk veel omvangrijker, ze strekken zich uit tot vele duizenden kilometers buiten het organisme van de aarde. De hogere enveloppen (46-43) waarover de aarde beschikt reiken zover de ruimte in dat ze de zon en de andere planeten raken. Op die manier staan alle planeten altijd met elkaar in verbinding. De ‘lege’ ruimte tussen de zon en de planeten is dus helemaal niet leeg maar gevuld met de enveloppen van al deze hemellichamen.

Het fysieke lichaam van onze aarde vormt de fysieke wereld zoals wij die kennen. De emotionele, mentale en causale enveloppen van de aarde vormen op een vergelijkbare manier onze emotionele, mentale en causale werelden.

De emotionele wereld waarin we na onze dood terechtkomen is niets anders dan de emotionele envelop van de aarde.

De laagste niveaus van het emotionele lichaam van de aarde (48: 6,7) bevinden zich daarbij onder het aardoppervlak.

De daaropvolgende niveaus (48: 4, 5) vallen ongeveer samen met dat oppervlak en de hoger-emotionele niveaus (48: 1-3) strekken zich uit tot ver in de ruimte.

De mentale en causale werelden, waar we later op onze reis nog terecht zullen komen, reiken nog veel verder de ruimte in.

Na het sterven belanden we – voor de eerste opvang – in het gedeelte van de emotionele wereld dat samenvalt met het aardoppervlak (niveau 48: 4,5). Dit komt ongeveer overeen met ons vertrouwde bestaan en zorgt ervoor dat we, bij de eerste kennismaking met de dood, niet al te erg in verwarring geraken.

Leven in de emotionele wereld

Het is er doorgaans veel aangenamer dan in de fysieke wereld en dat komt vooral omdat we verlost zijn van ons fysieke lichaam. Op aarde vraagt dit altijd de meeste aandacht. We moeten eten en drinken en hebben allerlei lichamelijke behoeften. Bovendien is ons organisme gevoelig voor pijn, voor ziektes en ongelukken.

Als de overledene zijn fysieke lichaam heeft afgelegd geeft zijn emotionele lichaam hem toegang tot de emotionele wereld en de samenstelling van zijn envelop bepaalt dan waar hij precies terechtkomt en hoe lang hij daar kan blijven.

Ons emotionele lichaam is opgebouwd uit verschillende soorten (emotionele) materie die we gedurende ons leven zelf hebben verzameld. Iemand die overwegend lagere emoties heeft gekoesterd zal, aan het einde van zijn leven, ook overwegend lager-emotioneel materiaal in zijn envelop hebben opgeslagen. Iemand die vooral liefdevolle gevoelens heeft gehad zal daarentegen een lichaam hebben opgebouwd dat vooral uit hoger-emotioneel materiaal bestaat. Onze afstemming, tijdens ons aardse leven, bepaalt de soort van het materiaal; de intensiteit van de doorleefde gevoelens bepaalt de hoeveelheid ervan. Iemand die een intens emotioneel leven heeft geleid zal daarom veel meer emotionele materie hebben verzameld dan iemand die overwegend mentaal was ingesteld.

De emotionele wereld is net als ons eigen emotionele lichaam, opgebouwd uit verschillende soorten materiaal en de samenstelling van onze envelop bepaalt op welk niveau van de emotionele wereld we terecht zullen komen. We gaan namelijk eerst naar dat gedeelte van de emotionele wereld dat resoneert met het laagste materiaal van onze emotionele envelop en de hoeveelheid van dat materiaal bepaalt onze verblijfsduur.

Hier worden we met onze eigen ‘lage’ kanten geconfronteerd. Voor verreweg de meeste mensen zal dat niet bijzonder dramatisch zijn maar voor diegenen die zich een leven lang hebben gericht op haat en geweld zal dit een moeilijke ervaring worden waarin ze datgene gespiegeld krijgen wat ze anderen hebben aangedaan. Gelukkig is ons verblijf hier slechts tijdelijk want net als ons fysieke lichaam zal ook ons emotionele lichaam na verloop van tijd verloren gaan.

Als gevolg van het verdwijnen van de lager-emotionele materie gaat de overledene als vanzelf omhoog naar de subtielere gebieden met positievere gevoelens.

Een overledene die (veel) laag-emotioneel materiaal (48: 6,7) in zijn emotionele lichaam heeft verzameld, zal zichzelf na zijn dood terugvinden in dat deel van de emotionele wereld dat deze gevoelens vertegenwoordigt.

Omdat haat op het allerlaagste niveau van de emotionele wereld thuishoort, wordt dit gebied ook wel de ‘hel’ genoemd of de ‘onderwereld’.

Een verblijf in deze laag-emotionele werkelijkheid zal verreweg de meeste mensen bespaard blijven. De meesten van ons hebben in hun leven niet voldoende negativiteit verzameld voor een afstemming op de laagste niveaus en zullen daarom vanaf het begin terechtkomen in de meer gematigde gebieden. Dat zijn de niveaus die, wat hun emotionele beleving betreft, het meeste overeenkomen met de alledaagse aardse werkelijkheid.

Als dan, na verloop van tijd, deze laag van ons emotionele lichaam is opgelost, kunnen we terechtkomen op de hoger-emotionele niveaus waar we positieve, mystieke en zelfs extatische gevoelens zullen ervaren. Ze worden ook wel omschreven als de paradijselijke werelden (niveau 48: 1-3).

De wereld die we hier aantreffen bestaat uit patronen die hun oorsprong vinden in onze persoonlijke of collectieve verbeelding. We vinden hier alles wat we zelf hebben gecreëerd met behulp van onze positieve emoties, inclusief de manifestaties van onze eigen culturele en religieuze overtuigingen.

Het leven hier bestaat uit illusies waaraan we ons onbeperkt kunnen overgeven.

Op alle niveaus van de emotionele wereld bevinden zich gidsen en leraren die mensen helpen zich te oriënteren.

De emotionele werkelijkheid geeft ons de mogelijkheid om onze ervaringen uit de fysieke wereld te verwerken.

Dat gebeurt dan niet uitsluitend vanuit ons eigen perspectief maar ook vanuit het perspectief van de andere betrokkenen.

Ons verblijf in de emotionele wereld draagt niet fundamenteel bij aan onze

bewustzijnsontwikkeling. De gidsen die ons in de emotionele wereld bijstaan zijn geen grote meesters of wereld-leraren. Die tref je alleen aan op de hogere niveaus, vanaf niveau 46. In de emotionele wereld worden we voornamelijk begeleid door andere overledenen die hier inmiddels hun weg hebben gevonden. Hun wijsheid is beperkt maar ruim voldoende om ieder die hier hulp nodig heeft te kunnen bijstaan.

Leven in de mentale wereld

Als na verloop van tijd ons emotionele lichaam, laag na laag, volledig is opgelost, verschuift onze identificatie naar ons mentale lichaam en met behulp daarvan leven we vervolgens verder in de mentale wereld. Mensen die een rijk mentaal leven hebben geleid en daardoor een goed ontwikkelde mentale envelop tot hun beschikking hebben, zullen hier gedurende lange tijd kunnen functioneren en daarbij uitdrukking kunnen geven aan al hun ideeën. Maar voor diegenen die mentaal niet erg ontwikkeld waren wordt het een kort verblijf, zij zullen deze wereld nauwelijks bewust ervaren.

De mentale wereld kunnen we alleen subjectief ervaren, als een innerlijke beleving en al onze mentale ervaringen zullen positief zijn want een ‘onderwereld’ bestaat hier niet. Onze lager-mentale ideeën die vervlochten waren met lagere emoties hebben we al uitgewerkt toen we nog in de emotionele wereld verbleven.

De werkelijkheid die we op deze manier creëren in de mentale wereld is niet alleen toegankelijk voor onszelf maar voor iedereen (zowel levend als overleden), die in staat is mee te resoneren met deze vibraties. Zo kunnen er bij mensen op aarde opvattingen ontstaan die gevoed worden door patronen uit de mentale wereld. Men kan dan de indruk krijgen dat het hierbij gaat om verheven inzichten maar in feite gaat het slechts om illusies.

Leven in de causale wereld

Als uiteindelijk ook ons mentale lichaam verloren is gegaan rest ons alleen nog maar onze causale envelop die toegang geeft tot de causale wereld (47:1-3). We kunnen die wereld alleen bewust ervaren als we over zielsbewustzijn beschikken. Is dat niet het geval dan brengen we onze tijd hier ‘bewusteloos’ door, totdat we opnieuw incarneren.

De emotionele en mentale werelden zijn gevormd door onze eigen overtuigingen en verlangens maar de causale wereld bestaat uit gedachtevormen die hun oorsprong vinden in veel hogere niveaus van de werkelijkheid en die, als gevolg daarvan, voor ons een grote stabiliteit vertonen en een verheven waarheid vertegenwoordigen. Wat we daar ervaren is dan ook geen fantasie maar werkelijkheid, een objectieve causale werkelijkheid die ver boven onze objectieve fysieke werkelijkheid uitstijgt. Ze stelt ons in staat om de oorzaken en gevolgen van onze eigen ervaringen te bestuderen en zowel ons verleden als onze toekomst te onderzoeken. Daardoor kunnen we, gedurende ons verblijf in de causale wereld, onszelf verder ontwikkelen; iets wat in de emotionele en mentale werelden nauwelijks het geval is.

Reïncarnatie

Incarneren is geen persoonlijke keuze. Overlijden en wedergeboorte zijn onderhevig aan krachten die zich grotendeels aan ons inzicht onttrekken. Onze persoonlijke

bewustzijnsontwikkeling is immers een onderdeel van een veel groter kosmisch proces.

Daarbij zijn we leden van een groep, een clan van verwante zielen die allen min of meer gemeenschappelijk incarneren. Onze eigen incarnatie en de situatie waarin we ons bevinden zijn daardoor mede afhankelijk van de individuen waarmee we zijn verbonden. We ontwikkelen ons niet voor onszelf alleen, we leveren ook een bijdrage aan het groepsproces dat op zijn beurt weer deel uitmaakt van een alomvattend kosmisch geheel waar we ons nauwelijks een voorstelling van kunnen maken. Dat wil zeker niet zeggen dat er geen individuele mogelijkheden zijn en dat we onze eigen ontwikkeling niet kunnen beïnvloeden.

Alle menselijke kwaliteiten, fysiek, emotioneel en mentaal, moeten we verwerven tijdens onze fysieke incarnaties en wel door eigen inspanning. Alleen door dingen te ervaren in de fysieke wereld kunnen we iets leren. We vergaren geen wijsheid door speculaties maar door onze ideeën te verbinden met de materiële werkelijkheid.

Onze theoretische concepten over de werkelijkheid gaan aan het einde van ons leven verloren maar de resultaten van doorleefde ervaringen worden opgeslagen in onze ziel en komen in een volgende incarnatie weer tot onze beschikking.

Het niveau van bewustzijn dat we in voorgaande incarnaties hebben opgebouwd vormt daarbij het startpunt voor het volgende leven. Dit bepaalt onze basishouding, de talenten die we bezitten en of we beschikken over een zekere ‘aangeboren’ wijsheid. Alles wat we daaraan toevoegen moeten we bevechten door te worstelen met onze levenservaringen, want alleen door eigen inspanning kunnen we groeien. Al onze problemen zijn oefeningen die ons in staat stellen theorieën om te zetten in praktische ervaringen. Alleen zo kunnen we ons nieuwe wijsheden toeeigenen. Eenmaal verworven, gaan die nooit meer verloren; ook al blijven ze misschien gedurende vele incarnaties sluimeren in ons onderbewustzijn.

Onze incarnatie wordt vooral bepaald door de wet van ontwikkeling en de wet van bestemming. We moeten zoveel mogelijk verschillende situaties ondergaan en doorleven voordat we ons einddoel kunnen bereiken. Daarbij is reïncarnatie niet alleen een individueel leerproces. Het is ook een groepsproces.

Aan het einde van ons mens-zijn hebben we duizenden levens achter de rug. We zijn dan ongeveer even vaak man geweest als vrouw. We hebben deel uitgemaakt van alle rassen en culturen en hebben elke denkbare religie of levensovertuiging aangehangen en de meest uiteenlopende posities bekleed. Kortom, voordat we onze menselijke evolutie afsluiten, hebben we een breed scala aan menselijke ervaringen achter de rug.

Onze geboorte is het resultaat van een zorgvuldige planning vanuit de hogere niveaus en vergt een geweldige investering aan aandacht en energie met als doel ons een maximale kans te geven om te groeien.

Ons bestaan lijkt betekenisloos, zolang we ons uitsluitend oriënteren op de materiële werkelijkheid en geen inzicht hebben in de diepere zin ervan. Pas als we beseffen dat ons doen en laten altijd gevolgen heeft, niet alleen voor ons huidige leven maar ook voor toekomstige incarnaties, zullen we de zin van ons bestaan kunnen ontdekken.

15 - Naar een nieuwe levenshouding

Spiritueel leven

Als mens moeten we leren om onafhankelijke en zelfbewuste individuen te worden en daarvoor moeten we ons durven te bevrijden van gangbare opvattingen en van onze behoefte aan goedkeuring door anderen.

Het grote risico dat we daarbij lopen is dat we zelf het spoor bijster raken en ons verstrikken in onze eigen illusies. Het getuigt daarom van wijsheid om voortdurend kritisch naar onszelf te blijven kijken. Als er ook maar een zweem van fanatisme in ons gedrag komt, of een verlies aan respect voor anderen die er een afwijkende mening op na houden, kunnen we dat beschouwen als een signaal dat we verkeerd bezig zijn.

Als we ons niet langer identificeren met onze lagere emoties betekent dit, dat de vibraties uit de onderste niveaus van ons emotionele lichaam geen invloed meer hebben op onze monade. Het is dan alsof we onszelf hebben uitgetild boven de heftige golven van boosheid, verdriet en frustratie. Niet dat we die gevoelens dan niet meer kennen, – van tijd tot tijd zijn ze er nog steeds – maar we zijn dan in staat ze te relativeren en daarmee hebben ze hun greep op ons verloren.

Dan kunnen we alles accepteren wat ons overkomt, de goede en de slechte dingen, dan weten we dat al onze ervaringen in overeenstemming zijn met kosmische wetten.

Zodra het ons lukt onze identificatie met de lagere emoties te beëindigen zijn we in staat onze tegenslagen gelijkmoedig te accepteren en ons karma af te lossen zonder nieuwe lasten op ons te laden.

Werken in de subtiele werelden

Als het einde van onze menselijke ontwikkeling in zicht is gekomen zal onze belangstelling voor de fysieke realiteit geleidelijk aan afnemen. We zullen ons steeds meer gaan richten op de subtiele werelden en daarin onze taken gaan vervullen. Die verschillende werkelijkheden reageren allemaal heel anders op onze aandacht. De fysieke wereld is massief en traag, omdat ze bestaat uit zware materie die voor een belangrijk deel onderhevig is aan krachten buiten onszelf. De emotionele en de mentale werelden daarentegen zijn veel minder stabiel. Ze zijn opgebouwd uit vluchtige materialen die gehoorzamen aan elke willekeurige gedachte of emotie, met als gevolg dat ze net zo beweeglijk zijn als onze aandacht. Om in die werelden doelgericht te kunnen werken moeten we leren ons denken te ordenen, onze emoties in bedwang te houden en onze aandacht te concentreren. Zolang we ons nog laten leiden door emotionele en mentale verwarring kunnen we nog geen taken verrichten op de subtiele niveaus.

Hier neemt elke gedachte vorm aan en als we er niet in slagen onze aandacht gefocust te houden, zullen we er alleen maar chaos creëren. Daarom moeten we eerst onze wil ontwikkelen, dit is het energie-aspect van onze monade, de kracht waarmee we onze aandacht kunnen richten.

We kunnen er dan voor kiezen onze lagere behoeften op te offeren ten behoeve van de hogere. Door dat offer maken we ons los van de overheersende invloed van de lagere werelden en richten we ons op de hogere, met als gevolg dat we ook contact kunnen maken met de energieën die hiermee verbonden zijn. Er komt dan een innerlijke kracht voor ons beschikbaar die ons in staat stelt onze hogere doelen ook daadwerkelijk vorm te geven.

Zolang we hinken op verschillende gedachten, ons laten afleiden door emoties en niet weten wat we echt willen, zullen we alleen maar chaos creëren en er zeker niet in slagen onze idealen te realiseren.

Maar met het groeien van onze wil worden ook onze mogelijkheden verruimd om de subtiele werelden te beïnvloeden.

Deze hele ontwikkeling kan daarom alleen maar veilig verlopen als we ons strikt houden aan de wetten van het leven.

Mediteren

Naarmate we vaker mediteren en er beter in slagen om onze afstemming vast te houden, verandert onze kijk op het bestaan.

Zo krijgen onze dagelijkse werkzaamheden een meditatief karakter en daardoor worden ze, op hun beurt, ook weer rituele handelingen die onze verbinding met de hogere energieën verder versterken.

Elk hoger niveau van bewustzijn zorgt ervoor dat we een andere visie ontwikkelen en dan zal blijken dat alles wat we altijd voor waar hebben gehouden zijn geldigheid kan verliezen.

Deze aardse werkelijkheid is slechts een bron van ervaringen, oefenmateriaal voor onze monade.

Als we alles hebben geleerd wat ze ons te bieden heeft kunnen we deze wereld achter ons laten want dan hebben we onze menselijke evolutie voltooid. Maar zolang ze nog aantrekkingskracht op ons uitoefent houdt ze ons gevangen en hebben we blijkbaar nog iets te leren. Pas als we niets meer voor onszelf verlangen, geen behoeften meer kennen en ons volledig kunnen inzetten voor anderen, hebben we alle lessen geleerd en hoeven we niet meer terug te keren naar deze aarde.

Bij het afronden van onze menselijke incarnaties zullen we worden getest op onze kwaliteiten. Daarom zullen onze laatste levens op aarde, ondanks alle wijsheid die we ondertussen hebben verzameld, toch niet gemakkelijk zijn en juist dan krijgen we de kans onszelf te bewijzen.

We worden getest op ons voornemen om dienstbaar te zijn, onze doelgerichtheid, onze betrouwbaarheid, ons doorzettingsvermogen en onze wil tot samenwerking. Die test houdt geen beoordeling of veroordeling in maar biedt de kosmische krachten die zorg dragen voor onze evolutie de mogelijkheid ons niveau te beoordelen en ons de uitdagingen te geven die nodig zijn voor onze verdere groei. Onze taak bestaat eruit om te doen wat in ons vermogen ligt, ongeacht de omstandigheden en zonder stil te staan bij het resultaat van ons handelen.

We ontwikkelen ons door een juiste levenshouding aan te kweken met zuivere motieven en om daarbij ieder ander van ganser harte te accepteren en zijn goede kanten te leren zien. Het is dus niet de bedoeling ons in meditatie terug te trekken uit de wereld maar om in de wereld aan de slag te gaan.

Een nieuwe kijk op onszelf en de wereld

Naarmate we meer positieve kwaliteiten in onszelf weten te integreren zullen we gevoelens van veiligheid, moed en zorgeloosheid gaan ervaren. We zullen dan een ‘goddelijke gelijkmoedigheid’ leren kennen ten aanzien van onze eigen situatie.

Daarbij zullen we ontdekken dat er geen mislukkingen bestaan. Elke ervaring is een les en niets overkomt ons bij toeval. Zo is dit leven het resultaat van onze vorige levens en de voorbereiding op volgende incarnaties. We hoeven ons geen zorgen te maken over de toekomst, geen spijt te hebben van het verleden en we kunnen er vanuit gaan dat onze huidige situatie optimaal is voor onze verdere ontwikkeling.

Onder alle omstandigheden mogen we daarbij onszelf zijn, onze eigen besluiten nemen en ons bevrijden van complexen, van schuld en schaamte, van een slecht geweten, verlegenheid en gevoelens van minderwaardigheid.

Onze belangrijkste lessen ervaren we op de momenten dat het leven ons op de proef stelt en we geconfronteerd worden met de thema’s waarmee we nog niet klaar zijn. De worsteling met deze situaties levert ons bewustzijnsgroei op. Elke dag opnieuw is een oefening en een test. Als we daarbij het leven volledig kunnen accepteren, ons niet verliezen in onze problemen en alle taken naar beste vermogen op ons nemen, groeien we vanzelf naar steeds hogere bewustzijnsniveaus.

16 - Eenheidsbewustzijn

Ons ‘zelf’ overstijgen

In onze laatste incarnaties op aarde zal ons emotionele lichaam nog slechts het allersubtielste emotionele materiaal bevatten dat er is (48: 1,2) met als gevolg dat onze emoties vrijwel tot rust zullen komen. We kunnen dan onze taken verrichten zonder afgeleid te worden door egoïstische overwegingen. Een vergelijkbaar proces voltrekt zich ook in ons mentale lichaam.

Als onze hogere emoties en ons hogere denken eenmaal zijn geactiveerd hebben we daarmee ook toegang gekregen tot ons zielsbewustzijn (47: 1-3) en, via dat zielsbewustzijn, vervolgens tot het niveau dat daar weer bovenuit stijgt: het eenheidsbewustzijn (46).

De toegang tot die hogere werelden rust daarbij op twee pijlers, de devotie van onze hogere emoties en de wijsheid van het hogere denken.

Devotie (of toewijding) is stuurloos als ze geen wijsheid bezit, wijsheid is hard en kil wanneer de devotie ontbreekt. Beide zijn nodig en pas als beide kwaliteiten aanwezig zijn kunnen we tot een volledig zielsbewustzijn komen (47:1). Dan pas zijn we volledig mens geworden en daarmee hebben we een belangrijke fase in onze ontwikkeling afgerond. Maar zielsbewustzijn is slechts ons voorlopige einddoel.

Onze causale envelop, onze ziel, heeft ons geïsoleerd van anderen en ons op onszelf teruggeworpen om een eigen identiteit en zelfbewustzijn te kunnen ontwikkelen. Maar tegelijkertijd belemmert deze isolatie ons ook om verder te groeien, want daarvoor moeten we ons juist met anderen verbinden. Daarom zullen we op een gegeven moment afscheid moeten nemen van deze causale omhulling. We ruilen hem dan in voor een essentiële envelop (op niveau 46) en daarmee overstijgen we het menselijke bestaansniveau.

De inhoud van onze ziel gaat daarbij niet verloren maar wordt overgedragen aan onze nieuwe envelop.

Deze biedt niet alleen ruimte voor onze eigen zielsinhoud maar ook voor die van een aantal andere mensen. De levenswijsheid van meerdere individuen wordt daarbij samengevoegd zodat we kunnen delen in elkaars bewustzijn zonder ons gevoel van identiteit te verliezen. Hiervoor moet ons zelfbewustzijn voldoende zijn uitgerijpt en dat is pas het geval als we onze zielsontwikkeling hebben voltooid.

Essentieel bewustzijn is een ervaring van eenheid waarbij de dualiteit is weggevallen.

De monade van ieder individu bezit – ook in het eenheidsbewustzijn – nog steeds haar eigen unieke karakter omdat iedereen een eigen evolutie heeft doorgemaakt. Het gevoel van ‘persoonlijkheid’ (ons ego), zullen we echter verliezen.

Nu wordt duidelijk waarom het zo belangrijk is, ons voor anderen in te zetten. Gezien vanuit het essentiële niveau zijn we die anderen. Dat is een realiteit, ook al zijn we ons daar nu, op de lagere bewustzijnsniveaus, niet van bewust. De waarheid bestaat, ook als we haar nog niet als zodanig herkennen. Om die hogere inzichten te kunnen ervaren is het noodzakelijk ons met anderen te verbinden. Daarvoor moeten we leren ons ego los te laten en de ander volledig en onvoorwaardelijk te accepteren. Zolang er nog reserve is, terughoudendheid of afkeer, zolang blijft het eenheidsbewustzijn voor ons onbereikbaar.

Essentiële liefde

De meest kenmerkende ervaring op essentieel niveau is onvoorwaardelijke liefde.

Vanuit de lagere emoties is liefde vooral zelfzuchtig. We willen geliefd of bewonderd of verzorgd worden. De ander moet er voor ons zijn, anders houden we niet meer van hem. Vanuit de hogere emoties willen we liefde geven, dat kan de vorm aannemen van verliefdheid, bewondering of toewijding.

Essentiële liefde is van een andere orde, ze is géén emotie. Op dit niveau manifesteert liefde zich als ‘wil’, het is de kracht die richting geeft aan ons bewustzijn.

Pas als we onze eigen angsten en verlangens hebben overwonnen kunnen we de ander zonder restricties accepteren en dan pas wordt essentiële liefde mogelijk.

Alles is één

Het hele universum maakt deel uit van die eenheid en dat geldt niet alleen voor het bewustzijnsaspect maar ook voor materie en energie.

Alles is één maar pas vanuit het niveau van het essentiële bewustzijn (46) zullen we in staat zijn om die eenheid te ervaren.

Al onze materiële bezittingen maar ook alles wat we aan inspiratie, inzicht en wijsheid hebben ontvangen, hebben we slechts in bruikleen gekregen om er op de juiste manier gebruik van te maken.

Als we ons meer toeëigenen dan een gerechtvaardigd deel van onze collectieve rijkdom overtreden we de wet van eenheid.

Dat wil niet zeggen dat we al onze bezittingen zonder meer moeten weggeven, dat zou anderen kunnen belemmeren om zelf de verantwoording te nemen voor hun leven.

Alles heeft karmische consequenties.

Het eenheidsbewustzijn dat we nastreven is voor ons voorlopig alleen nog maar een mentaal concept, een idee. Pas op het essentiële niveau zullen we die eenheid ook daadwerkelijk gaan ervaren maar voor het zover is kunnen we ook nu al proberen ons daarnaar te gedragen.

Materie en bewustzijn op essentieel niveau

Op het essentiële niveau is de materiële realiteit ten slotte onbelangrijk geworden en volkomen ondergeschikt aan het bewustzijn. Als we op dit niveau zijn aangekomen hoeven we niet meer te incarneren als mens. Materie heeft hier haar betekenis verloren en is alleen nog maar van belang als de drager van bewustzijn. Ze heeft op het essentiële niveau geen vaste vorm of starre structuur meer omdat ze volkomen in dienst staat van het bewustzijn.

17 - De twaalf taken van Hercules

Afstemming

Voor het bereiken van de causale en essentiële niveaus van bewustzijn is het niet voldoende alleen maar te mediteren, het is vooral belangrijk onze taken te verrichten in de dagelijkse werkelijkheid om op die manier specifieke talenten aan te kweken.

Henry Laurency heeft ons een overzicht gegeven van twaalf concrete kwaliteiten die hij daarbij onmisbaar acht. Hij noemt ze ‘de twaalf taken van Hercules’, omdat het ontwikkelen ervan een bijna bovenmenselijke opgave is die ons daadwerkelijk boven het menselijke niveau kan uittillen. Gelukkig hoeven we die taken voorlopig nog niet allemaal volledig te beheersen.

1. Vertrouw het leven

We kunnen ons gerust en vol vertrouwen overgeven aan het leven. Er bestaan geen mislukkingen, elke situatie is een les en ook als we onze doelen niet bereiken dan leveren onze inspanningen toch levenservaring op.

Maar, het aankweken van dat vertrouwen is een moeilijke opgave. Het vereist dat we gaan inzien dat er een groter plan is waar al onze ervaringen deel van uitmaken. In dat proces zal onze aandacht geleidelijk verschuiven van ons persoonlijke belang naar een algemeen belang.

Vertrouwen ontstaat wanneer we onze identificatie met ons afgescheiden ‘ik’ kunnen loslaten. Dan groeien we naar een houding van ‘divine indifference’, goddelijke gelijkmoedigheid, waarbij we met een zekere distantie kunnen kijken naar ons eigen handelen, de mislukkingen, het succes, onze tekortkomingen en het schijnbare onrecht dat ons overkomt, in de wetenschap dat het universum het goed met ons voorheeft.

2. Vertrouw je ‘Zelf’

Als we ons realiseren dat we volkomen uniek zijn en dat het onze taak is om die uniciteit vorm te geven, valt het ons misschien gemakkelijker onze eigenheid te accepteren. Het gaat immers om onze specifieke bijdrage aan de evolutie van het universum. We zullen ons dan wel eerst moeten bevrijden van onze angsten en complexen, ons slechte geweten, ons schuldgevoel, onze schaamte, onze gevoelens van minderwaardigheid en onze afhankelijkheid van anderen.

We zijn nooit alleen, ook al lijkt dat zo vanuit ons geïsoleerde menselijke perspectief; we zijn altijd omringd door andere en hogere vormen van bewustzijn die over ons waken en ervoor zorgen dat we precies datgene meemaken wat nodig is voor onze ontwikkeling.

De pijn die we ervaren helpt ons om te groeien, ook wanneer het diepere inzicht daarin ons voorlopig nog ontgaat.

3. Gehoorzaam de wetten van het leven

Het hele universum en alles wat er in ons leven gebeurt is onderhevig aan wetten.

Als we ze accepteren als een leidraad kunnen we niet verdwalen en zullen we merken dat we worden gedragen door de stroom van het leven.

De zeven voornaamste levenswetten vatten we nog even samen:

  1. De wet van de persoonlijke vrijheid. Echte vrijheid krijgen we alleen door te gehoorzamen aan de levenswetten, want deze geven ons de informatie die we nodig hebben om verantwoorde keuzes te kunnen maken in het leven.

  2. De wet van de eenheid van allen. In wezen is er maar één bewustzijn dat alles omvat en waar iedereen deel van uitmaakt, ook al merken we daar doorgaans weinig van.

  3. De wet van ontwikkeling. Deze levenswet dwingt alles en iedereen, langzaam maar onweerstaanbaar, tot steeds verdere bewustwording

  4. De wet van zelfrealisatie. Alle mensen zullen ooit een volledig ontwikkeld kosmisch bewustzijn bereiken. De weg ernaartoe kiezen we zelf en we kunnen het einddoel alleen bereiken door eigen inspanning.

  5. De wet van bestemming. We worden allemaal beïnvloed door krachten en situaties die ons de mogelijkheid bieden om te groeien. Daarbij krijgen we precies de ervaringen die ons kunnen helpen onze bestemming te bereiken.

  6. De wet van karma. Dit is de wet van oorzaak en gevolg op het niveau van ons bewustzijn. Ze bepaalt dat we verantwoordelijk zijn voor alles wat we doen en laten en dat we de consequenties van ons gedrag zelf moeten dragen.

  7. De wet van activering. Met behulp van ons bewustzijn zijn we in staat om onze aandacht doelgericht ergens op te focussen. Richten we onze aandacht op angst, dan activeren we angst. Richten we onze aandacht op plezier, dan activeren we plezier. Wanneer onze aandacht doelloos ronddwaalt, zullen we doelloosheid en verwarring ervaren en als we de verbinding met onze ziel willen versterken dan zullen we ook dit kunnen realiseren.

4. Wees oprecht

Oprechtheid is een noodzakelijke karaktertrek die hiervoor eerst ontwikkeld moet worden.

5. Wees onpersoonlijk

Als we op een onpersoonlijke wijze functioneren, laten we ons ego los.

Dienstbaarheid staat daarbij voorop en dat houdt in dat we de dingen doen omdat ze gedaan moeten worden, niet omdat het iets oplevert.

Als we een onpersoonlijke basishouding hebben zijn we onkwetsbaar. We kunnen dan niet worden beledigd of gegriefd, want ons ego is er niet bij betrokken.

6. Wees edelmoedig

Met edelmoedigheid bevrijden we ons van hebzucht, egoïstische verlangens en dwangmatige behoeften. Het gaat erom eenvoudig te leven en het belang van anderen altijd mee te wegen bij alles wat we doen.

We moeten de ego’s van anderen niet voeden maar hen geven wat ze nodig hebben voor hun bewustzijnsontwikkeling, zonder ze afhankelijk te maken en ze zo te belemmeren bij hun groei.

Als we edelmoedig of offervaardigheid zijn, kunnen we datgene loslaten waaraan we zijn gehecht.

Alle gehechtheid aan materie moeten we achter ons laten voordat we verder kunnen gaan.

7. Wees betrouwbaar

Als we zoveel mogelijk leven vanuit oprechtheid en integriteit kunnen we voor anderen een baken zijn bij hun bewustwording. We volgen dan het pad dat door boeddhisten de “middenweg” wordt genoemd.

8. Wees terughoudend

Als we ons in dienst stellen van de mensheid zijn we bij voorkeur geruisloos op de achtergrond aanwezig. We kunnen zwijgen als dat nodig is en onthouden ons van nutteloze kritiek, roddel en negatieve emoties. Daarnaast dienen we vrij te zijn van moralisme. We proberen het leven te accepteren zoals het komt, zonder te oordelen en doen in stilte wat nodig is om anderen te helpen bij hun ontwikkeling. Door deze terughoudende opstelling geven we er blijk van respect te hebben voor het individuele groeiproces dat ieder van ons op zijn eigen manier doormaakt

Het overgrote deel van de mensheid ziet alleen het oppervlak van de dingen, niet de structurerende kracht die daarachter schuilgaat. Voor hen bestaat alleen de tastbare werkelijkheid. Het is daarom geen goed idee om die verborgen werkelijkheid te pas en te onpas ter sprake te brengen en om anderen inzichten op te dringen waar ze geen behoefte aan hebben. Bij veel mensen zal dat geen begrip oproepen maar weerstand, het zal hun ontwikkeling eerder belemmeren dan bevorderen.

9. Genereer levensvreugde

Ons hele leven is gericht op ontwikkeling en we beseffen dat iedereen uiteindelijk zijn einddoel zal bereiken. Daarom mogen we ons blijmoedig en zonder terughoudendheid overgeven aan het leven. We accepteren daarbij alle tegenslagen als tijdelijke hindernissen op ons levenspad en waarderen wat we hebben.

Als we levensvreugde uitstralen heeft dat invloed op onze omgeving en op de hele evolutie.

10. Wees doelgericht

Nutteloze bezigheden en het ‘doden van de tijd’ uit verveling, doen afbreuk aan de uitdagingen die ons worden geboden. als we de kansen die we krijgen niet benutten, doen we onszelf tekort.

11. Streef naar wijsheid

We zullen voldoende kennis, inzicht en begrip moeten vergaren maar uiteindelijk zullen we wat we geleerd hebben in de praktijk moeten toepassen om de waarheid ervan op de proef te stellen. Zo ontstaan de levenservaringen die ons helpen wijze mensen te worden.

Het is daarom goed om ten aanzien van onszelf en anderen ruimhartig te zijn en vrij van trots, dogmatisme of moralisme. Iedereen moet op zijn eigen manier zijn lessen leren.

12. Streef naar eenheid

We hebben elkaar nodig om te leren en ons te ontwikkelen. Als we ons daarbij eenzijdig richten op de lichamelijke, emotionele of mentale kwaliteiten van de ander, verbinden we ons met zijn persoonlijkheid. Het is onvermijdelijk dat we die relatie dan aangaan vanuit de identificatie met ons eigen ego, met onze ideeën, verlangens en angsten.

Een relatie op zielsniveau is van een heel andere orde, we willen dan onze bijdrage leveren aan het geluk van de ander en daarbij zijn de onvolmaaktheden op persoonlijkheidsniveau van ondergeschikt belang.

18 - Oefening leidt tot meesterschap

Esoterische lessen

Op zijn website (www.hylozoik.se) beschrijft Lars Adelskogh – onder de titel ‘School’ –, de volgende aandachts-punten:

  • De eerste esoterische les is, dat alles wat we tot dusver hebben geloofd, gedacht en voor waar hebben aangenomen, onjuist kan zijn en in ieder geval onvolledig is.

  • De tweede esoterische les is, dat alles wat we aan kennis ontvangen, is bedoeld om ons tot een beter instrument te maken voor de ontwikkeling van de mensheid. De inzichten die we verwerven zijn niet bedoeld om onze nieuwsgierigheid te bevredigen of om ons belangrijk te voelen.

  • De derde esoterische les is, dat het verzamelen van wijsheid geen kinderspel is maar zwaar en moeizaam werk waar geen einde aan komt. We kunnen een ontwikkelingsproces dat normaal gesproken miljoenen jaren duurt niet versnellen, zonder grote inspanningen te moeten leveren.

  • De vierde esoterische les is, dat alle kennis ook verantwoordelijkheid met zich meebrengt voor ons huidige leven en voor toekomstige incarnaties. Het is een voorrecht dat we deze inzichten mogen ontvangen en dat dient ons dankbaar en nederig te stemmen. De juiste toepassing van onze kennis zal nieuwe wijsheid genereren maar als we er op de verkeerde manier mee omgaan kan dat ons leven ontwrichten, omdat de energieën die ermee gemoeid zijn dan stagneren.

We ‘zijn’ niet onze ervaringen; onze ervaringen zijn patronen buiten ons waarmee we ons gedurende kortere of langere tijd kunnen verbinden. Dat betekent niet dat we ze niet serieus hoeven te nemen of dat we ons er niet echt bij betrokken mogen voelen; het gaat erom ons niet volledig te laten meeslepen.

Tijdelijke identificaties zijn nuttig en noodzakelijk, anders kunnen we onze lessen niet leren. Daarbij moeten we wel iedere keer opnieuw afstand nemen van de situatie om het geleerde te verwerken en te integreren. Ontwikkeling is een proces van identificeren en loslaten. Stap voor stap zullen we ons met steeds subtielere aspecten van onze enveloppen verbinden en daarbij de lagere delen loslaten.

Zonder identificaties kunnen we niets leren maar met een teveel aan identificaties blokkeren we onszelf en raken we het zicht kwijt op de grotere werkelijkheid.

Lesmateriaal

De twaalf taken van Hercules kunnen daarbij het uitgangspunt vormen. Het is een goede methode om een maand lang, elke dag gedurende 5 tot 10 minuten te mediteren op één bepaalde taak. Om te beginnen kiezen we dan de eigenschap uit die ons het meest aanspreekt.

Voorstel tot een jaar lang oefenen

Afstemming op deze kwaliteiten zal een innerlijke beleving activeren die aansluit bij een specifieke ervaring van de werkelijkheid. We kunnen tijdens onze meditatie voor onszelf nagaan wat er nog meer past bij die kwaliteit, welke lichaamshouding, welke klank, kleding of gedrag, welke bewegingen en welk gevoel. Het gaat daarbij niet om mentale overwegingen, we moeten niets ‘bedenken’, we moeten ‘ervaren’. Hoe voelt het die bepaalde eigenschap te hebben en hoe is het om die nieuwe persoon te zijn, hoe kunnen we aan die nieuwe identiteit vorm geven in ons dagelijkse leven? Na een maand kunnen we dan een nieuwe kwaliteit uitkiezen totdat alle taken van Hercules na verloop van een jaar aan bod zijn gekomen.

Schematische samenvatting

Epiloog

Is de waarheid van Laurency ook onze waarheid?

Volgens Laurency moeten we ons als mens ontwikkelen tot zelfstandige en onafhankelijke individuen die geen waarheden op gezag van anderen accepteren. De visie die we in dit boek hebben weergegeven is dan ook geen dogma dat kritiekloos moet worden overgenomen. Ze kan hooguit het uitgangspunt vormen bij een zoektocht naar onze eigen waarheid

Voor het ‘gezonde verstand’, ons denken (47: 4-7), is causale intuïtie (47: 1-3) vreemd en dus iets wat we met de nodige scepsis moeten benaderen, en terecht. Het is goed om sceptisch te zijn ten aanzien van vermeende causale inzichten maar we moeten ook ons zogenaamde gezonde verstand kritisch beoordelen. Ooit leerde datzelfde gezonde verstand ons dat de aarde plat was en dat de zon er omheen draaide. Het was een voor de hand liggende waarheid, waarvan iedereen zichzelf kon overtuigen maar die later toch onjuist bleek te zijn.

Ook het standpunt dat alleen datgene waar is wat we kunnen zien of vasthouden, hebben we in de loop van de tijd moeten verlaten. Toen de arts Ignaz Semmelweis omstreeks 1850 beweerde dat veel kraamvrouwen overleden door onzichtbare ziektekiemen, werd hij uit zijn functie gezet omdat zijn beweringen onwetenschappelijk zouden zijn: Het gezonde verstand zei immers dat wat onzichtbaar is ook niet kan bestaan. Ook nu weer worden we uitgedaagd iets voor waar te houden wat ons op het eerste gezicht misschien onwaarschijnlijk voor komt.

Hoe weten we of iets waar is of niet?

Een goed gevoel hebben over een bepaalde opvatting is niet voldoende. Hoe fraai en verheven onze overtuigingen misschien ook lijken, ze vertegenwoordigen pas de waarheid als we er een bevestiging voor kunnen vinden in de fysieke wereld. Zo kon Einsteins algemene relativiteitstheorie pas als waarheid worden geaccepteerd nadat de door hem voorspelde afbuiging van het licht ook daadwerkelijk werd waargenomen tijdens een zonsverduistering in 1919.

De fysieke werkelijkheid is op dit moment onze enige betrouwbare bron van waarheidsvinding en alle theorieën zijn niet meer dan werkhypothesen, totdat ze experimenteel zijn bewezen. Dat geldt ook voor de visie van Laurency; deze zal in de praktijk zijn geldigheid moeten bewijzen.


Lees dit spiekbriefje als pdf:

Lees het volledige boek hier